|
||
You are - home - My.agp - Devotional Room/ Dagelijks met God | ||
Devotional voor 19 juni 2001 De tussenpoos van stilte DE GOEDERTIERENHEID VAN GODS GERECHTIGHEID "En weest niet bevreesd voor hen, die wél het lichaam doden, maar de ziel niet kunnen doden; weest veeleer bevreesd voor Hem, die beide ziel en lichaam, kan verderven in de hel." Mattheus 10:28 Hoe weerzinwekkend en tegenstrijdig met ieder gevoel van liefde en barmhartigheid en zelfs met een besef van rechtvaardigheid, is de leer, die verkondigt dat de onrechtvaardige doden met vuur en zwavel worden gepijnigd in een eeuwig brandende hel; en dat zij voor de zonden, begaan in hun kortstondig aards bestaan, een lijden zullen ondergaan dat eeuwig zal duren... Op welke bladzijde van Gods Woord vinden we zo'n leer? Zullen de verlosten in de hemel ontdaan zijn van elk gevoel van medelijden en medeleven en zelfs van elk gevoel van menselijkheid? Zullen hun gevoelens veranderd zijn in een stoïcijnse onverschilligheid, of zullen zij zich kenmerken door wreedheid? Nee, nee, dat leert Gods Woord ons niet. De theorie van een eeuwige pijniging is één van de valse leerstellingen, die deel uitmaken van de wijn der gruwelen van Babylon. Als wij bedenken hoezeer satan het karakter van God in een verkeerd daglicht heeft gesteld, kunnen wij ons dan verbazen dat onze barmhartige Schepper wordt gevreesd - en zelfs gehaat? De beginselen van vriendelijkheid, genade en liefde, die onze Verlosser heeft onderwezen en door Zijn Voorbeeld geopenbaard heeft, zijn een uitdrukking van de wil en het karakter van God. God oefent gerechtigheid uit over de goddelozen terwille van het heelal en zelfs ook terwille van hen, die worden getroffen door Zijn oordelen. Degenen, die satan verkiezen als hun leidsman en die dus door zijn macht worden geregeerd, zijn niet voorbereid om in tegenwoordigheid van God te verschijnen. Zouden zij de heerlijkheid van God en van het Lam kunnen verdragen? Nee, nee, er zijn hun jaren van genade toegestaan, zodat zij hun karakter zouden vormen om de hemel waardig te kunnen zijn, maar zij hebben hun geest nooit geoefend om de reinheid lief te hebben; zij hebben nooit de taal van de hemel geleerd, en nu is het te laat. Voor de zonde, waar die zich ook bevindt, is onze God een verterend vuur (Hebr.12:29). Gods Geest zal alle ongerechtigheden verteren, van hen, die hun ziel onderwerpen aan Zijn macht. Maar wanneer men zich aan de zonde blijft vastklampen, dan zal men er tenslotte één mee worden en zal de heerlijkheid van God die de zonde uitdelgt ook hen moeten verdelgen. |
||