|
||
You are - home - My.agp - Devotional Room/ Dagelijks met God | ||
Devotional voor 13 juni 2001 De goddelijke Levengever ZOEKEN NAAR DE HEMELSE SCHAT "Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn." Colossenzen 3:2 De Here openbaart de betrekkelijke wijze, waarop de mens tijd en eeuwigheid schat; zijn beperkte visie over aardse en hemelse dingen. Hij vermaant ons: "...als het vermogen overvloedig aanwast, zet er het hart niet op (Ps.62:11). Deze overvloed heeft nl. alleen waarde, als ze voor het welzijn van anderen wordt gebruikt en tot Gods eer. Aardse schatten mogen echter nooit als uw eigendom beschouwd worden. Laat het nooit uw afgod worden, of uw verlosser. God beproeft de mensen, ieder op zijn eigen wijze. Sommigen beproeft Hij door Zijn rijke milddadigheden over hen uit te storten en anderen door hen Zijn gunsten te onthouden. Hij beproeft de rijken om te zien of zij God de Gever zullen liefhebben en hun naaste als zichzelf. Wanneer de mens een juist gebruik maakt van deze mildheid, is dit naar Zijn welbehagen en dan kan Hij de mens grotere verantwoordelijkheden toevertrouwen. In de wereldse mens is een verlangen naar iets, dat hij niet bezit. Door de macht van gewoonte is hij geneigd om iedere gedachte en ieder voornemen in een richting te sturen, waarvan hij meent dat zij voorzieningen treffen voor de toekomst. Hoe ouder de mens wordt, des te meer zal zijn begeerte toenemen naar alles wat hij maar bezitten kan... Al deze energie, deze volharding, deze vastberadenheid, deze ijver om aards vermogen te verwerven, is het resultaat van de ontaarding van zijn krachten, die op een verkeerd doel zijn gericht. Het zou beter zijn geweest wanneer iedere gedachte en iedere karaktertrek tot het uiterst ontwikkeld was geworden als oefening op het hemels onsterfelijke leven en de eeuwige heerlijkheid. De gewoonten en de gebruiken van de wereldse mens, wat betreft zijn doorzettingsvermogen en de kracht die hij ontwikkelt om iedere gunstige gelegenheid ten gunste van zichzelf aan te wenden om zijn voorraad te vermeerderen, zouden een les moeten zijn voor hen, die er aanspraak op maken Gods kinderen te zijn en die streven naar heerlijkheid, eer en onsterfelijkheid. De kinderen van de wereld zijn in hun ontwikkeling dikwijls wijzer dan de kinderen van het licht, en hierin wordt hun wijsheid gezien. Hun streven is aards gewin en op dit doel richten zij al hun krachten. O, dat deze ijver gezien zal mogen worden bij hen die ernaar streven om hemeldse schatten te verzamelen! |
||