|
||
You are - home - My.agp - Devotional Room/ Dagelijks met God | ||
Devotional voor 4 juni 2001 Talenten voor allen EEN GEWETEN DAT WORDT OPGEWEKT "Komt tot rechte nuchterheid en zondigt niet langer, want sommigen hebben geen besef van God. Tot uw beschaming moet ik dit zeggen." 1 Corinthiėrs 15:34 Er was een duidelijke vooruitgang zichtbaar in het geestelijke leven, de vroomheid, de zelfverloochende liefde en de ijver... in de... kerk. Uitgebreide predikaties vonden plaats waarin de zonde werd aangetoond van het achterhouden van tienden en offeranden, die immers God toebehoren. Velen beleden, dat zij in jaren geen tienden betaald hadden. Wij weten nu eenmaal, dat God degenen, die Hem daarvan beroven, niet kan zegenen. Zo lijdt de gemeente onder deze gevolgen van ongerechtigheden van haar eigen leden... Een broeder vertelde, dat hij in twee jaar geen tienden betaald had en daardoor zeer wanhopig was. Toen hij zijn zonde had beleden, kreeg hij weer moed en vroeg: 'Wat moet ik doen?' Ik zei: 'Toon uw rekening aan de penningmeester van de gemeente; dat is zakelijk.' Hij vond het maar een zeer vreemde opdracht, maar hij ging toch zitten en begon te schrijven: 'Voor ontvangen waarden, beloof ik hierbij te betalen...' Hij keek op alsof hij wilde zeggen: 'Is dit de manier om een rekening te schrijven voor de Here?' Hij vervolgde: 'Ja, want ik heb toch immers dag in dag uit Gods zegeningen ontvangen. Zijn engelen hebben mij bewaard! God heeft mij ontzettend gezegend met alle aardse en geestelijk zegeningen?' En hij ging voort: 'Voor ontvangen zegeningen, beloof ik de somma van 571.50 dollar aan de penningmeester van de gemeente te betalen. Nadat hij al het mogelijke had gedaan, voelde hij zich gelukkig. Hij nam de rekening mee en betaalde de tienden binnen enkele dagen aan de gemeentekas. Daarbij had hij ook nog een kerstgave gevoegd van 125 dollar. Een andere broeder gaf een afrekening van 1000 dollar, in de hoop de somma binnen enkele weken te kunnen betalen. Nog een ander lid gaf een afrekening van 300 dollar. Indien wij de Here beroofd hebben, laten wij dan zover als in ons vermogen ligt, het verleden in orde maken, door het geld aan de Here terug te geven; en Hem daarna vergeving te vragen. Laten wij nį£į de Here het Zijne teruggeven, want de eeuwigheid kent geen 'onbetaalde rekening' |
||