|
||
You are - home - My.agp - Devotional Room/ Dagelijks met God | ||
Devotional voor 5 mei 2001 Vergiffenis en aanvaarding VERGEVEN ZOALS WIJ VERGEVEN ZIJN "Want met het oordeel, waarmede gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden, en met de maat, waarmede gij meet, zal u gemeten worden." Mattheus 7:2 Wij kunnen alleen vergiffenis van God ontvangen, wanneer wij anderen vergeven. De liefde van God drijft ons tot Hem, en deze liefde kan ons hart niet ontroeren wanneer wij geen liefde voor onze broeders en zusters kunnen opbrengen. Toen Hij het 'Onze Vader' ten einde had gebeden, voegde Jezus er aan toe: "Want indien gij aan de mensen hun misdaden vergeeft, zo zal uw hemelse Vader ook u vergeven: maar indien gij aan de mensen hun misdaden niet vergeeft, zo zal ook uw Vader uw misdaden niet vergeven" (Matth. 6:14,15). Wie niet vergeven kan, snijdt de enige verbinding af waardoor hij genade van God ontvangen kan. Wij moeten niet denken, dat zolang zij, die ons leed hebben aangedaan niet hun ongelijk bekend hebben, wij gerechtigd zouden zijn hen onze vergiffenis te ontzeggen. Zonder twijfel moeten zij hun hart verootmoedigen door berouw en belijdenis van schuld; maar wij moeten een barmhartige geest openbaren tegenover hen, die ons hebben benadeeld; of zij nu hun schuld belijden of niet. Niets kan een geest van onvergeeflijkheid rechtvaardigen. Degene, die onbarmhartig is tegenover anderen, bewijst dat hijzelf geen deel heeft aan de vergevende genade van God. In de vergiffenis van God wordt het hart van de dwalende mens dicht tot het grote hart der Oneindige liefde gedreven. De stroom van goddelijk medelijden vloeit in het hart van de zondaar, en deelt zich door hem mede aan de harten van anderen. Ons wordt geen vergiffenis geschonken omdat wij vergeven, maar zoals wij vergeven. De oorsprong van alle vergeving vinden wij in de liefde van God, die wij niet verdiend hebben, maar onze houding tegenover anderen laat zien of wij ons deze liefde hebben eigengemaakt of niet. Daarom zegt Christus: "Met welk oordeel gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden." Laat Christus, het goddelijke Leven, in u wonen en door u, de uit de hemel geboren liefde openbaren, die de hopelozen weer hoop zal geven, waardoor hemelse vrede aan het door zonde verziekte hart kan worden meegedeeld. Wanneer wij tot God komen, is het een niet geringe voorwaarde om de ontvangen genade niet alleen voor onszelf te houden, maar haar ook aan anderen te openbaren. |
||