|
||
You are - home - My.agp - Devotional Room/ Dagelijks met God | ||
Devotional voor 3 april 2001 Christus, toereikend voor alle noden EEN BRON VAN LEVEN "Maar wie gedronken heeft van het water, dat Ik hem zal geven, zal geen dorst krijgen in eeuwigheid, maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden tot een fontein van water, dat springt ten eeuwigen leven." Johannes 4:14 Velen lijden aan ziekten van de ziel, meer dan aan lichamelijke kwalen. Zij zullen geen herstel vinden, tenzij zij tot Christus komen, de Bron des Levens. Christus is de machtige Heelmeester van de ziel, die ziek is door de zonde. Als wij Jezus loslaten, hebben wij nergens meer houvast aan. Een voortdurende genade van steeds voortvloeiende stromen zegent degenen, die als zij dorsten, tot Hem komen om te drinken. Wie zijn dorst probeert te lessen aan de wereldse bronnen, zal voor even zijn dorst lessen, maar zal al snel weer dorst hebben. Overal zijn ontevreden mensen. Zij verlangen naar iets, dat hun geestelijke nood kan stillen. Er is slechts Eén, Die aan deze nood kan beantwoorden. De nood van de wereld "de Wens van alle heidenen" (Hag. 2:8 SV), is Christus. De goddelijke genade, die Jezus alleen kan geven, is als levend water, dat reinigt en verfrist, en de geest versterkt. Wie de liefde van Christus heeft geproefd, zal constant verlangen naar meer, maar hij verlangt niet meer naar iets anders. Rijkdom, schatten, eer en werelds plezier trekken hem niet aan. Het hart roept steeds weer: "Meer van U", en Hij, Die aan de mens het nodige openbaart staat klaar om aan deze honger en dorst te voldoen. Iedere poging om bij een mens hulp te zoeken, zal falen. Waterbakken worden geledigd, waterpoelen drogen op, maar onze Verlosser is een onuitputtelijke bron. Wij kunnen er uit drinken, en steeds weer drinken, en wij zullen altijd opnieuw een frisse teug ontvangen. Degene, in wie Christus woont, bezit in zichzelf de bron van zegeningen - een bron van water -, die opspringt tot in het eeuwige leven. Uit deze bron kan hij kracht putten en hij zal een zegen ervaren, die voldoet aan al zijn noden. Degene, die van het levende water drinkt, wordt zelf een bron van leven. Zo wordt degene die ontvangt, ook degene die schenkt. De genade van Christus, die in het hart aanwezig is, is als een waterbron in de woestijn, die opwelt om dan allen te verfrissen, en om degenen, die op het punt staan te vergaan, begerig te maken om te drinken van het levende water. |
||