|
||
You are - home - My.agp - Devotional Room/ Dagelijks met God | ||
Devotional voor 11 maart 2001 De val en de verlossing van de mens EEN VERLOSSER VAN AF DE EEUWIGHEID "Gezegend zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons met allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten gezegend heeft in Christus. Hij heeft ons immers in Hem uitverkoren vóór de grondlegging der wereld, opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn voor zijn aangezicht." Efeziërs 1:3,4 Sinds de val van de mens heeft de Here Zijn wil uitgewerkt in het verlossingsplan, een plan waardoor Hij probeert de mens weer op te richten tot zijn oorspronkelijke volmaaktheid. De dood van Christus aan het kruis heeft het voor God mogelijk gemaakt iedere berouwvolle zondaar aan te nemen en vergiffenis te schenken. Toen de goddelijke Man der Smarten aan het kruis hing, kwamen er groepen van engelen om Hem heen, en als zij op Hem zagen, en Zijn kreet hoorden, vroegen zij diep bewogen: "Zal de Here Jehova Hem niet verlossen?" Dan werden de woorden gehoord: "De Here heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen." Vader en Zoon hebben zich verbonden om de voorwaarden van het eeuwig verbond te vervullen. "Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe!" (Joh. 3:16). Christus was niet alleen toen Hij Zijn Offer bracht. Dit was de vervulling van het Verbond, dat gemaakt was tussen Hem en Zijn Vader vóór de grondlegging van de wereld. Met de handen ineengeslagen hadden zij de plechtige gelofte aanvaard, dat Christus Zich borg zou stellen voor de mensheid, als de mens zou worden verslagen door de listige leugens van satan. De Verlossing van de mensheid is altijd het onderwerp van de hemelse raadsvergaderingen geweest. Het Verbond van genade werd gemaakt vóór de grondlegging van de wereld. Het heeft bestaan vanaf de eeuwigheid, en is genaamd "het eeuwig Verbond". Zo zeker als er nooit een tijd is geweest, dat God er niet was, evenzo zeker was er nooit een ogenblik, dat de oneindige God er zich niet op verheugde om Zijn genade te openbaren aan de mensen. Hoe meer wij dit onderwerp overdenken, des te meer diepten ontdekken wij. Bij het bestuderen van de heerlijkheid van de Verlosser ontdekken wij zelfs meer diepten die wij niet kunnen bereiken. Dit is de heerlijkheid van de Vorst des Levens. De machtigste vermogens van de mens kunnen deze niet uitdiepen. De engelen verlangen ernaar om in 'de Verlossing van de mensheid' inzicht te verkrijgen. Het is voor hen een verborgenheid en een wonderlijk thema. |
||