Devotional voor 31 december

Het paradijs wordt uiteindelijk hersteld

DE AARDE, VOL KENNIS VAN GOD

"...want de aarde zal vol zijn van kennis des Heren, zoals de wateren de bodem der zee bedekken." Jesaja 11:9

Als wij Gods Koninkrijk ingaan om daar voor eeuwig te blijven, zullen de beproevingen, de moeilijkheden en de raadselen, die wij hier op aarde hebben beleefd, verzinken in een onbetekenend niets. Ons leven zal dan net zo lang zijn als het leven van God.

Daar zullen onze onsterfelijke gedachten de wonderen van het scheppingsvermogen, de geheimen van de herscheppende en verlossende liefde, met een nooit falende vreugde overdenken. Daar zal geen wrede, bedrieglijke vijand zijn, die ons zou willen verleiden God te vergeten. Iedere gave zal worden ontwikkeld, elk vermogen zal toenemen. Het verwerven van kennis zal het verstand of het brein niet vermoeien, noch de geestkracht uitputten. Daar kunnen de grootste ondernemingen worden uitgevoerd, de verhevenste plannen die worden nagestreefd zullen ook worden verwezenlijkt, het hoogste streven zal worden vervuld. Dan zullen weer nieuwe hoogten of doeleinden zich voordoen, die men verlangt te bereiken, nieuwe wonderen, die men zou willen bewonderen, nieuwe waarheden, die men zou willen begrijpen, altijd weer andere gezichtspunten, die de vermogens van het verstand, de ziel en het lichaam, oproepen.

Al de schatten van het heelal zullen openstaan voor de verlosten om ze te onderzoeken. Niet langer gebonden door sterfelijkheid, slaan zij hun onvermoeide vleugels uit naar ver verwijderde werelden... Met een onuitsprekelijke vreugde betreden de kinderen van de aarde de sfeer van blijdschap en wijsheid van de nooit gevallen wezens. Zij delen met hen de schatten van wijsheid en kennis, die ze door eeuwenlang Gods handwerk te overdenken, verkregen hebben... Als Jezus voor hun ogen de rijkdom openbaart van het verlossingswerk en de wonderbaarlijke overwinningen die behaald zijn in de grote strijd met satan, wordt het hart van de verlosten zo geweldig ontroerd dat zij zich nog vuriger toewijden aan God. Met nog meer verrukking slaan zij dan de gouden snaren van de harpen aan. Tienduizend maal tienduizenden en duizend maal duizenden stemmen zwellen samen aan tot een machtig koor van lofzangen.

De hartslag van eenheid en blijdschap bonst door de uitgestrekte schepping. Stromen van leven, licht en blijdschap vloeien voort uit Hem, Die alles schiep. Zij vloeien naar al de koninkrijken in de oneindige en onbegrensde ruimte. Vanaf het kleinste atoom tot het grootste werelddeel verklaren alle dingen, levende of levenloze, in hun volkomen schoonheid en vreugde: God is liefde.