|
||
You are - home - My.agp - Devotional Room/ Dagelijks met God | ||
Devotional voor 23 december Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde DE HOOFDSTAD VAN DE WERELD "En de stad heeft de zon en de maan niet van node, dat die haar beschijnen, want de heerlijkheid Gods verlicht haar en haar lamp is het Lam." Openbaring 21:23 Daar is het nieuwe Jeruzalem, de hoofdstad van de verheerlijkte aarde. "Gij zult een sierlijke kroon in de hand des Heren zijn, een koninklijke tulband in de hand van uw God" (Jes. 62:3). "...haar licht was als de allerkostbaarste steen gelijk, namelijk als de steen jaspis, blinkende gelijk kristal." (Openb. 21:11). De straten van de Stad zijn geplaveid met zuiver goud en... de poorten zijn van goud met paarlen bezet. De rijkdommen, die men hier op aarde verkrijgt kunnen vergaan... daarboven zal er geen dief naderen, geen mot noch roest zal ze verderven... U zult daar een onvergankelijke schat bezitten, die geen gevaar loopt verloren te gaan. Er zal in Gods Stad geen duisternis zijn. Niemand heeft de behoefte of de wens om uit te rusten. Daar in de hemel wordt men nooit vermoeid de wil van God te doen en Zijn Naam te prijzen. Wij zullen altijd de frisheid van de morgen voelen en altijd het gevoel hebben of de dag nooit ten einde loopt. "En zij zullen geen kaars noch licht der zon van node hebben; want de Heere God verlicht hen." (Openb. 22:5). Het licht van de zon zal vervangen worden door een stralend licht, dat de ogen niet pijnlijk verblindt en toch de helderheid van de middagzon bovenmate overtreft. De Heilige Stad wordt met een onvervaagbaar licht van de heerlijkheid van God en van het Lam overstroomd. De verlosten wandelen in een heerlijk licht dat niet afkomstig is van de zon en genieten van de eeuwigdurende dag. "Ik zag geen tempel in haar, want de Here, de almachtige God is haar tempel, en het Lam" (Openb. 21:22). Gods volk is zo bevoorrecht, dat het een ononderbroken gemeenschap onderhoudt met de Vader en de Zoon. "Wij zien nu door een spiegel in een duistere rede" (1 Cor.13:12). Wij zien het beeld van God weergegeven als in een spiegel, in de werken van de natuur en in Zijn omgang met de mensen, maar dan zullen wij Hem zien van aangezicht tot aangezicht, zonder dat een sluier het beeld verduistert. Wij zullen in Zijn tegenwoord |
||