“Gij hebt het om niet ontvangen,
geef het om niet” (5)
Zelfopoffering is, de grondtoon van
de leer van Christus.
Menigmaal wordt zelfopoffering
uitgelegd en gevat in woorden, die
streng schijnen, omdat God ziet dat
er geen andere manier is om de mens
te behouden dan door uit zijn leven
de zelfzucht weg te nemen ,die
wanneer hij er aan vasthield, zijn
gehele persoonlijkheid zou verlagen.
Christus werd arm opdat wij deel
zouden mogen hebben aan het “gans
uitnemend eeuwig gewicht der
heerlijkheid.” 2 Kor. 4: 17. Wij
moeten dezelfde zelfopoffering
beoefenen, die er Hem toe bracht om
Zichzelf over te geven aan de
kruisdood, ten einde het mensen
mogelijk te maken om het eeuwig
leven te ontvangen. Bij al wat aan
geld uitgeven, moeten wij trachten,
te voldoen aan het voornemen van
Hem, die de Alfa en Omega van alle
christelijke krachtsinspanning is.
Wij moeten al het geld, dat wij
missen kunnen, in de schatkist des
Heren storten. Behoeftige
arbeidsvelden, waar nog niet gewerkt
wordt, vragen om dit geld. Uit vele
landen komt de roep: “Komt over en
helpt ons” onze gemeenteleden moeten
diepe belangstelling voelen, in de
buiten– en binnenlandse zending. Zij
zullen grote zegeningen ontvangen,
wanneer zij zelfopofferende pogingen
doen om de standaard der waarheid op
nieuwe gebieden to planten. Het
geld, dat in dit werk belegd wordt,
zal grote winsten inbrengen. Nieuwe
bekeerlingen, zich verheugende in
het licht uit het Woord ontvangen,
zullen op hun beurt van hun
middelen. afstaan om het licht der
waarheid tot anderen to brengen.
Gods liefdadigheid
God geeft ons geregeld, om niet en
overvloedig. Iedere aardse zegening
komt van Zijn hand. Hoe zou het zijn
als de Here ons niet langer Zijn
gaven schonk? Welk een kreet van
ellende, lijden, en gebrek zou er
van de aarde opgaan! Wij, hebben
dagelijks behoefte, aan de nooit
opdrogende stroom van Jehova‘s
goedheid.
Deze wereld is gevestigd en wordt
onderhouden door de meedogende
liefde van de Schepper. God is de
gever van al wat wij bezitten. Hij
verwacht van ons, dat wij Hem een
gedeelte van de overvloed, die Hij,
ons geschonken heeft, zullen
teruggeven. Denk aan de zorg, welke
Hij aan de aarde besteedt, de regen
en de zonneschijn op hun tijd
gevende om de plantengroei welig te
doen tieren. Hij schenkt Zijn gaven
an de rechtvaardigen en
onrechtvaardigen. Zullen degenen,
die Zijn zegeningen ontvangen, niet,
hun dankbaarheid tonen, door van hun
middelen to geven om de lijdende
mensheid te helpen?
Er moeten vele zielen gebracht
worden tot de zaligmakende kennis
der waarheid. De verloren zoon is
ver van huis van zijn Vader, en komt
om van honger. Hij moet het voorwerp
van ons medelijden zijn. Vraagt u,
“hoe beschouwt God degenen, die in
hun zonden omkomen?” Ik verwijs u
naar Golgotha. God heeft Zijn
eniggeboren Zoon gegeven,” opdat een
iegelijk, die in Hem gelooft, niet
verderve, maar het eeuwige leven
hebbe.” Joh. 3: 16. Denk aan do
weergaloze liefde van de Heiland.
Terwijl wij, nog zondaars waren
stierf Christus om ons van do
eeuwige dood te verlossen. Als dank
voor de grote liefde, waarmede
Christus ons liefgehad heeft, moeten
wij Hem ons dankoffer brengen. U
moet een dankoffer van uzelf maken.
Uw tijd, uw talenten, uw middelen,
moeten alle de zending in de wereld
toestromen in een vloed van liefde
tot redding van hen, die verloren
gaan. Jezus heeft het u mogelijk
gemaakt om Zijn liefde aan te nemen,
en om in blijde samenwerking met Hem
te arbeiden onder de weldadige
invloed ervan. Hij, wil dat u uw
bezittingen in onzelfzuchtige
dienstbetoon zult gebruiken, opdat
Zijn plan voor de verlossing van
zielen met kracht uitgevoerd kan
worden. Hij verwacht van u dat; u uw
onverdeelde werkkracht aan Zijn
werkzult wijden.
Wilt u uw eigendom verzekeren?
Plaats het in de handen, die het
merk van de nagelen van de
kruisiging dragen. Houd het in u
eigen bezit en het zal tot uw eeuwig
verlies wezen. Geef het aan God, en
van dat ogenblik aan draagt het Zijn
opschrift. Het wordt verzegeld met
Zijn; onveranderlijkheid.
Wilt u genieten van hetgeen u bezit?
Gebruikt het dan tot zegen van de
lijdenden.
De behoefte die de wereld heeft
aan hulp
De grote omvang van ons werk eist
vrijwillige vrijgevigheid van de
zijde van ons volk. Er zijn
duizenden, ja, miljoenen in Afrika,
in China, in India die de boodschap
van de waarheid voor deze tijd nog
niet gehoord hebben. Zij moeten
gewaarschuwd worden. De eilanden der
zee wachten op kennis van God. Op
die eilanden moeten scholen
opgericht worden, om leerlingen voor
te bereiden voor hogere scholen, die
binnen hun bereik. zijn, en daar
opgevoed en opgeleid, om dan
teruggezonden te worden naar de
eilanden, waar zij thuis behoren, om
aan anderen het licht te geven, dat
zij ontvangen hebben.
Er is veel dat gedaan moet worden in
ons eigen land! Er zijn veel steden
waar wij moeten beginnen te
waarschuwen. Evangelisten moeten hun
weg banen naar alle plaatsen, waar
de geest des mensen bewogen is over
de kwestie van de Zondagswetgeving
en godsdienstonderwijs in de
publieke scholen. Door de
nalatigheid van do Zevende – Dags
–Adventisten om gebruik te maken van
deze door God geschonken
gelegenheden, wordt de voortgang van
het werk tegengehouden.
De Here heeft ons tot Zijn
rentmeesters gemaakt. Hij heeft Zijn
middelen in onze handen geplaatst om
ze met getrouwheid uit te delen. Hij
vraagt ons om Hem te geven wat het
Zijne is. Hij, heeft een tiende als
Zijn heilig deel voor Zichzelf
bestemd, om gebruikt te worden voor
de verkondiging van het evangelie in
alle delen van de wereld.
Mijn broeders en zusters belijdt uw
zelfzucht, geef die op, breng uw
giften en gaven aan de Here. Breng
Hem ook de tienden, die u
achtergehouden hebt. Kom nalatigheid
belijden. Beproef de Here, gelijk
Hij u uitgenodigd heeft to doen. “En
Ik zal om uwentwil den opeter
schelden, dat hij u de vrucht des
lands niet verderve; en de wijnstok
op het veld zal u geen misdracht
voortbrengen, zegt de HEERE der
heirscharen.” Mal. 3: 11
Onze zelfzucht een hinderpaal
voor Gods werk
Er is mij gezegd dat er tienden
worden achtergehouden, die getrouw
in de schatkist des Heren gebracht
moeten worden tot onderhoud van de
evangeliedienaars en zendelingen,
die de Schriften aan de mensen
uitleggen en van huis tot huis
werken
Het evangelisatiewerk in de wereld
is grotelijks gehinderd geworden
door persoonlijke zelfzucht.
Sommige mensen, zelfs onder
belijdende christenen, kunnen niet
inzien dat het evangeliewerk
gesteund moet worden door de
middelen, die Christus hun
geschonken heeft. Er is geld nodig
om het werk, dat over de ganse
wereld gedaan wordt, te kunnen
voortzetten. Duizenden en duizenden
komen in zonde om, en gebrek aan
middelen houdt de verkondiging van
de waarheid tegen, die aan alle
natiën en geslachten en talen en
volken gebrachtmoet worden. Er zijn
mannen, bereid om als boodschappers
des Heren uit te gaan, maar door
gebrek aan middelen in de schatkist
kunnen zij niet naar de plaatsen
gezonden worden, waar de mensen
smeken, dat er iemand zal komen om
hen de waarheid te leren.
Er zijn veel mensen in onze wereld,
die verlangend zijn om het Woord des
levens te horen, maar hoe zullen
zij, het horen, zonder die hun
predikt? En hoe kunnen degenen, die
gezonden worden om hen te
onderwijzen, leven zonder dat
zijondersteuning krijgen? God wil
dat aan Zijn werkers zorgzame
ondersteuning verleend wordt.
Zij zijn Zijn eigendom, en hij wordt
onteerd, wanneer zij gedwongen zijn
om op zulk een wijze te werken dat
hun gezondheid schade lijdt. Hij
wordt eveneens onteerd, wanneer er
door gebrek aan middelen geen
werkers naar behoeftige
arbeidsvelden gezonden kunnen
worden.
Laten onze gemeenteleden, in plaats
van te klagen over de
ambtsbekleders
van de Algemene Conferentie omdat
zij geen gehoor kunnen geven aan de
menigvuldige verzoeken om mensen en
middelen te geven, zelf een levend
getuigenis afleggen van de kracht.
der waarheid, door zichzelf te
verloochenen, en vrijwillig
te geven
voor de vooruitgang van het werk,
laten onze zusters geld besparen
door te weigeren kostbaar garneersel
aan hun kleren te zetten. Laat alle
onnodige uitgaven afgeschaft worden.
Laat ieder gezin zijn tienden en
giften aan de Here brengen.
Gods aalmoezeniers
Zij, die waarlijk bekeurd zijn,
zullen zichzelf beschouwen als Gods
aalmoezeniers, en zullen, tot
voortzetting van Zijn werk, de
middelen uitdelen, welke Hij in hun
handen geplaatst heeft. Indien de
woorden van Christus worden
gehoorzaamd, zou er genoeg geld in
Zijn schatkist wezen voor de
behoeften van Zijn zaak. Hij heeft
aan mannen en vrouwen overvloedig
middelen toevertrouwd om Zijn plan
van barmhartigheid en
goedertierenheid te kunnen
uitvoeren. Hij vraagt van Zijn
rentmeesters, die over de middelen
beschikken, dat zij, hun geld zullen
beleggen in het werk van hongerigen
te voeden, naakten te kleden, en het
evangelie aan de armen te
verkondigen. Volmaaktheid van
karakter kan onmogelijk verkregen
worden zonder. zelfopoffering.
Er is nooit een tijd van groter
gewicht in de geschiedenis van ons
werk geweest dan de tegenwoordige.
De boodschap van het derde hoofdstuk
van Maleachi komt tot ons, en houdt
ons do noodzakelijkheid voor ogen
van eerlijkheid met betrekking tot
de Here en Zijn werk. Mijn broeders,
het geld dat u gebruikt. om te kopen
en te verkopen en winst te maken,
zal een vloek voer u zijn, indien u
aan de Here onthoudt hetgeen het
Zijne is. De middelen, welke u
toevertrouwd zijn tot voortzetting
van het werk des Heren, moeten
gebruikt worden om het evangelie
naar alle delen van de wereld te
zenden.
Wij zijn de getuigen van Christus,
en wij, mogen wereldse belangen en
plannen niet onze tijd en aandacht
geheel en al laten innemen. Er staan
hogere belangen op het spel. “Zoekt
eerst het Koninkrijk Gods, en Zijn
gerechtigheid.” Matth. 6: 33.
Christus heeft
Zichzelf vrijwillig
en
blijmoedig gegeven om de wil van God
ten uitvoer te brengen. Hij is
gehoorzaam geworden. tot de dood, ja
de dood des kruises. Behoren wij,
het hard te vinden, onszelf to
verloochenen, wanneer wij zien wat
Hij, voor ons gedaan heeft? Zullen
wij ons onttrekken en geen deel
hebben aan het lijden van Christus?
Zijn dood moet ons binnenste in
beweging brengen, en ons gewillig
maken om al wat wij, hebben en zijn,
aan Zijn werk te wijden.
Wanneer wij denken aan alles wat Hij
voor ons gedaan heeft, behoren onze
harten vervuld te worden van
dankbaarheid en liefde, en moeten
wij alle zelfzucht afleggen. Welke
plicht kan het hart weigeren
volbrengen, wanneer de invloed van
de liefde van Christus dringt?
Zullen wij, niet, door
zelfverloochening, alles doen wat
wij kunnen om Gods werk van
barmhartigheid voort te helpen?
Kunnen wij de Goddelijke minzaamheid
en het lijden dat door Gods Zoon
verduurd werd, aanzien zonder
vervuld te worden met een verlangen
om iets voor Hem te mogen opofferen?
Is het niet een hoge eer om met Hem
samen te mogen werken? Hij heeft
Zijn hemelse woning verlaten om ons
te zoeken. Zullen wij niet Zijn
onderherders worden, om de
verlorenen en verdwaalden te zoeken?
Zullen wij niet in ons leven Zijn
goddelijke tederheid en mededogen
openbaren?
De Here wil dat Zijn volk met
overleg en voorzichtigheid zal
leven. Hij wil dat zij in alles de
zuinigheid zullen beoefenen. Indien
de arbeiders in de zendingsvelden de
middelen konden hebben, die besteed
worden voor kostbare meubels, en
lichamelijke opschik, zou do
overwinning van het kruis van
Christus van veel groter omvang
zijn.
Niet iedereen kan grote giften
geven, niet iedereen kan een groot
werk, en prachtige daden doen, maar
iedereen kan
zelfverloochening beoefenen, allen
kunnen de onzelfzuchtigheid van de
Heiland openbaaren. Sommigen kunnen
grote giften in do schatkist des
Heren brengen; anderen kunnen
slechts penningen offeren; maar
iedere gift, de in oprechtheid
gebracht wordt, neemt de Here aan.
Wij vragen om het geld dat voor
onnodige dingen besteed wordt Mijn
broeders en zusters, verkwist uw
geld niet door onnodige dingen te
kopen. U mag denken dat deze kleine
sommetjes niet veel uitmaken, maar
vele kleintjes maken een groot
geheel. Schaft alle overdadige
uitgeven af. Koopt niets dat alleen
voor vertoon is. Uw geld betekent de
zaligheid van zielen. Laat er
systematisch gegeven worden door
iedereen. Sommigen mogen niet in
staat zijn om een grote som te
geven, maar allen kunnen iedere week
iets op zij, leggen voor de Meester.
Laat de kinderen hun deel doen.
Laten de ouders hun kinderen leren
om de penningen op te sparen voor de
Here. De evangeliebediening moet
door zelfverloochening en opoffering
ondersteund worden. Door do
zelfverloochende pogingen van Gods
volk zullen anderen tot hot geloof
gebracht worden, en dezen. zullen op
hun beurt weer helpen om de
offeranden, die gegeven zijn voor de
voortgang van het werk des Heren, te
vermeerderen.
Onmiskenbare bewijzen tonen dat het
einde nabij is. De weg moet bereid
worden voor de komst van de
Vredevorst. Laten onze leden niet
klagen, omdat ze zo menigmaal
gevraagd worden te geven. Wat is het
dat het herhaalde vragen
noodzakelijk maakt? Is het niet de
snelle groei van het zendingswerk?
Zullen; wij, door te weigenen te
geven, de groei van die
ondernemingen tegenhouden? Zullen
wij vergeten, dat wij Gods
medearbeiders zijn?
Uit iedere vergadering moeten er
gebeden tot God opstijgen om een
toename van toewijding en
vrijgevigheid. Mijn broeders en
zusters, pleit niet voor besnoeiing
van het evangeliewerk. Zolang er
zielen behouden zijn mag onze
belangstelling in het werk van de
redding van zielen niet verslappen.
De gemeente kon haar taak niet
lichter maken zonder de Meester te
verloochenen. Niet iedereen kan als
zendeling naar vreemde landen gaan,
maar allen kunnen van hun middelen
geven om de buitenlandse zending te
steunen.
Er moet een werk begonnen worden in
nieuwe arbeidsvelden, wij vragen uw
hulp. Zullen wij de opdracht, welke
ons gegeven is, voorbijzien, en
zodoende de vervulling van de
belofte, welke met die opdracht
gepaard gaat, verbeuren? Zal Gods
wolk zorgeloos en onverschillig
worden, en weigeren om van hun
middelen af te staan voor
uitbreiding van Zijn werk? Kunnen
wij dit doen zonder onze verbintenis
met Hem te verbreken? Wij mogen
menen op die wijze geld uit te
sparen, maar het is een vreselijke
zuinigheid, die ons brengt waar wij
van God gescheiden zijn.
Mijn broeders en zusters, het is te
laat om uw tijd en krachten te
wijden aan de dienst van uzelf. Pas
op, dat de laatste dag u niet zonder
de hemelse schat vindt. Tracht de
overwinningen van het kruis te
bevorderen, tracht zielen te
verlichten, werkt voor de zaligheid
van de medemensen, en uw werk zal de
zware vuurproef doorstaan.
Iedere oprechte, zelfopofferende
arbeider voor God is gewillig om
zich. ter wille van anderen to geven
en gebruikt te worden. in zijn
dienst. Christus zegt: “Die zijn
leven. liefheeft, zal het verliezen
en die zijn leven haat in deze
wereld, zal het, bewaren tot het
eeuwige leven.” Joh. 12: 25. De ware
Christen toont, door met ernst en
overleg te helpen, waar hulp nodig
is, zijn liefde voor God en zijn
medemensen. Hij mag zijn leven in de
dienst verliezen; maar wanneer
Christus komt om de Zijnen tot Zich
te nemen, zal hij het terugvinden.
Mijn broeders en zusters, gebruikt
niet veel tijd en geld voor uzelf,
ter wille van het uiterlijk. Zij,
die zulks doen, zijn verplicht om
veel ongedaan te laten, dat anderen
troost verschaft, en een warme gloed
in hun vermoeide geest zou hebben
gebracht. Wij moeten allen leren,
hoe wij trouw gebruik kunnen maken
van de gelegenheden, die wij zo
dikwijls hebben, om licht en hoop te
brengen in het leven van anderen.
Hoe kunnen wij die gelegenheden te
baat nemen, wanneer onze gedachten
op onszelf gevestigd zijn? Hij die
slechts aan zichzelf denkt, verliest
talloze gelegenheden om die dingen
te doen, die hemzelf en anderen tot
zegen hadden kunnen zijn.
Het is de plicht van de dienstknecht
van Christus om onder alle
omstandigheden zichzelf af te
vragen: Wat kan ik doen om anderen
te helpen? Nadat hij, zijn best
gedaan heeft, moet hij de uitkomst
aan God overlaten.
God heeft voor iedereen een genoegen
verschaft, waarvan armen zowel als
rijken genieten kunnen, — het genot,
dat gevonden wordt in de
ontwikkeling van reinheid van
gedachten en onzelfzuchtigheid in
doen en laten; en ook het genot dat
voortvloeit uit het spreken van
worden van medegevoel en het doen
van vriendelijke daden. Van hen, die
zulk een dienst verrichten, straalt
het licht van Christus af, om
levens, die door veel verdriet
verduisterd zijn, op te vrolijken.
De verzoeking zal misschien tot u
komen om uw geld in grond te
beleggen. Uw kinderen zullen u
wellicht aanraden om dit te doen.
Maar kunt u niet een betere weg
bewandelen? Is uw geld u niet
toevertrouwd om het verstandig to
gebruiken en er mee te werken opdat
de Here, wanneer Hij komt, de
talenten verdubbeld mag vinden?
Kunt, ge niet inzien, dat Hij wil
dat u uw middelen gebruikt om te
helpen kerken te bouwen en
sanatoriums te stichten?
Wij moeten thans zielen van meer
waarde achten dan geld. Wanneer u in
deze wereld een hoger werk kent dan
dat van redding van zielen, een werk
dat betere resultaten zal opleveren
voor het beleggen van geld, wilt u
het ons dan niet zeggen, opdat wij
de waarde er van mogen schatten?
Ik vrees dat veel van onze mensen de
belangrijkheid van Gods werk niet
beseffen. Iemand aan wie ik om geld
schreef, antwoordde het volgende:
“Ik heb uw brief ontvangen, waarin u
mij vraagt u wat geld te lenen; maar
er was een stuk grond, waarvan de
kinderen het raadzaam achtten het te
kopen, en ik heb mijn spaargelden in
die grond belegd.” Hoeveel beter zou
het voor deze broeder geweest zijn
om zijn geld to beleggen in de
oprichting van sanatorium`s, waarin
getuigd wordt van de waarheid van
deze tijd, of in scholen die voor
onze jonge mensen de beste invloeden
zullen verschaffen, en waarin zij
opgeleid kunnen worden tot
zendelingen voor God.
Mijn broeders en zusters, belegt uw
middelen in de oprichting van
christelijke zendingen, van waaruit
het licht der waarheid schijnen zal,
waardoor. zielen tot God getrokken
worden.
Plannen voor de bevordering van Zijn
werk zijn bij, God zelf ontstaan, en
Hij heeft zijn volk voorzien van
meer geld dan nodig is, opdat,
wanneer Hij om hulp vraagt, zij
zouden antwoorden, en zeggen: “Here,
Uw pond heeft andere ponden
gewonnen.”
Indien zij, aan wie Gods geld is
toevertrouwd, getrouw zijn en de hun
geleende middelen in de schatkist
des Heren brengen, zal Zijn werk
snelle vorderingen maken. Vele
zielen zullen voor de zaak der
waarheid gewonnen worden, en de dag
van de komst van Christus zal worden
verhaast.
Mannen en vrouwen moeten onder de
invloed gebracht wonden van
gelovige, ernstige, geheel
toegewijde arbeiders, die voor
zielen werken, als degenen, die
rekenschap zullen geven. Allen die
gedoopt zijn in een mate van de
apostolische geest, zullen zich
gedrongen voelen om Gods zendelingen
te worden. Indien deze zendelingen
oprecht, en verstandig in het geloof
willen zijn, indien zij hun Here
niet om gewin vorkopen, maar Zijn
goddelijke oppermacht en toezicht
immer erkennen, zal God de weg voor
hen bereiden, en hen grotelijks
zegenen. Hij zal hen helpen om Zijn
goedheid, liefde, en barmhartigheid
te vertegenwoordigen. En de
heerlijkheid des Heren zal hun
achtertocht wezen. Er zal blijdschap
heersen in de en vreugde, reine,
hemelse vreugde zal de harten van de
werkers vervullen.
Om verlorengaande zielen te redden,
zullen zij gewillig zijn om zich te
geven te werken voor God en Zijn
dienst, en hun harten zullen vol
liefde en dank zijn. Het bewustzijn
van Gods tegenwoordigheid zal hun
bevinding louteren en veredelen, en
hen verrijken en sterken. De genade
des Hemels zal geopenbaard worden in
hun werk, in de overwinningen, die
zij, behalen door zielen voor
Christus to winnen.
Op die wijze moet Gods werk in onze
wereld gedreven worden. Getrouwe
rentmeesters moeten het geld des
Heren in Zijn schatkist leggen,
opdat er arbeiders naar alle delen
van de wereld gezonden kunnen
worden. De kerk hier beneden moet
God met zelfverloochening en
offeranden dienen. Op die wijze moet
het werk voortgezet, en moeten do
heerlijkste overwinningen behaald
worden.
Liefde voor verlorengaande zielen
bracht Christus aan het kruis von
Golgotha. Liefde voor, zielen zal
ons tot zelfverloochening en
opoffering leiden, tot redding van
hetgeen verloren is. En wanneer de
volgelingen van Christus aan de Here
teruggeven, wat het Zijne is,
verzamelen zij schatten, die hun
eigendom zullen zijn, wanneer zij de
woorden horen: “Wel gij goede en
getrouwe. dienstknecht: ga in, in de
vreugde uws Heren,” - “Dewelke, voor
de vreugde, die Hem voorgesteld was,
het kruis heeft verdragen, en
schande veracht, en is gezeten aan
de rechtehand des troons van God.
Matth. 25: 21; Hebr. 12: 2.
De vreugde van zielen voor eeuwig
behouden te zien, zal het loon zijn
van een iegelijk, die de voetstappen
van de Verlosser navolgt.
“Die ook Zijn eigen Zoon
niet gespaard heeft, maar heeft Hem
voor ons allen overgegeven, hou zal
Hij ons ook met Hem niet allen
dingen schenken?" Rom. 8:
32.
Het offer, dat de Here des hemels
bracht, kostte veel, De goddelijke
goedertierenheid werd tot in zijn
onpeilbare diepten bewogen; het was
onmogelijk voor God om meer te doen.
Want alzo lief heeft God de wereld
gehad, dat Hij Zijn eniggeboren
Zoon gegeven heeft, opdat een
iegelijk die in Hem gelooft, niet
verderve, maar het eeuwige leven
hebbe. Joh. 3: 16.. Waarom is onze
dankbaarheid ze beperkt? Zij is
slechts een klein golfje op de
oppervlakte, vergeleken met de grote
liefdevloed, die ons van de Vader
tegenstroomt.
De tekenen, welke de tweede. komst
van Christus voorspellen, treden-
snel in vervulling. Zullen de mensen
in onwetendheid gelaten worden
aangaande de grote gebeurtenis die
hun te wachten staat, en die
vreselijke dag onvoorbereid
tegemoetgaan ?
De hemel heeft een volkomen
offerande gebracht voor
de verlossing van de wereld. Zullen
zij, die voorgeven God lief te
hebben en Zijn geboden bewaren,
onverschillig zijn omtrent de zielen
der mensen? Neen, neen, dat kunnen
zij niet.
Zij, die het licht van de
tegenwoordige waarheid ontvangen
hebben, moeten met onvermoeide ijver
voortgaan dat licht te geven aan
hen, die in duisternis verkeren. Met
toegewijde krachtsinspanning, door
zelfverloochening en zelfopoffering
moeten zij arbeiden in de kracht van
de God van Israël. Deze boodschap
moet naar vreemde landen gebracht
werden; zij moet in de grote en
kleine steden van ons eigen land
gegeven worden. De vermoeiden en
belasten verlangen naar de boodschap
der waarheid, die hun rust en vrede
in Christus geven zal. Wie zal de
boodschap brengen tot hen, die ze
nooit gehoord hebben?
Wie wil de vreugde en de
heerlijkheid Gods zoeken, door
zondaren te brengen aan de voeten
van Hem, die Zijn leven gegeven
heeft tot een offerande voor iedere
ziel? Wie wil de Heiland aan de
mensen voorhouden als het Lam Gods,
dat de zonden der wereld wegneemt? 1
Joh. l:29
(9. Testimonies p.49 - 60 -
E.G.White)