Openbaring 21
Vers 1 (Jes. 33:21).
Geen omringende oceaan.-- De zee maakt scheiding tussen vrienden.
Ze vormt een grens tussen ons en hen die wij liefhebben. Op de nieuwe
aarde zal geen zee meer zijn en er zal geen “galei met riemen varen”.
In het verleden zijn velen, die God liefhadden en dienden, met
kettingen vastgelegd aan de roeibanken in de galeien, gedwongen om de
plannen van wrede, harde meesters te dienen. De Here heeft vol
meegevoel en medeleven hun lijden gezien. Gode zij dank, dat er op de
nieuwe aarde geen woeste stromen, geen omringende oceaan, geen
rusteloze murmelende golven meer zullen zijn (MS 33, 1911).
1-4 (Jes. 30:26).
Gods gezin eindelijk verenigd. -- Nu is de gemeente nog een
strijdende kerk, nu worden wij geconfronteerd met een wereld in
nachtelijke duisternis, die zich vrijwel geheel aan afgoderij heeft
overgegeven. Maar de dag zal komen, dat de strijd gestreden en de
overwinning behaald is. Gods wil zal geschieden op aarde zoals dat in
de hemel het geval is. Dan zullen de volken geen andere wet erkennen
dan de wet van de hemel. Allen zullen één gelukkige, verenigde
familie vormen, bekleed met de gewaden van lof en dank - het kleed
van Christus’ gerechtigheid.
De gehele natuur zal in
haar onvergelijkelijke bekoorlijkheid aan God voortdurend lof en
aanbidding brengen. De wereld zal zich baden in het licht van de
hemel. De jaren zullen verstrijken vol vreugde. Het licht van de maan
zal zijn als dat van de zon en het licht van de zon zal zevenmaal
helderder zijn dan het nu is. De morgensterren zullen over dit
schouwspel samen zingen en de zonen Gods zullen van blijdschap
juichen, terwijl God en Christus eenstemmig zullen verkondigen: “Er
zal geen zonde en geen dood meer zijn” (RH 17 dec. 1908).
4 (zie EGW over 1
Kor. 15:51-55). De somer van de Christen. -- Deze aarde is de
plaats van voorbereiding voor de hemel. De tijd hier doorgebracht, is
de winter van de christen. Hier waaien de kille winden van beproeving
om ons heen en rollen de golven van moeilijkheden op ons aan. Maar in
de nabije toekomst zullen, als Christus komt, verdriet en zuchten
voor altijd voorbij zijn. Dan zal de zomer voor de christen
aanbreken. Alle beproevingen zullen voorbij zijn, ziekte en dood
zullen niet meer zijn. “God zal alle tranen van hun ogen afwissen en
de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal
er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.” (MS 28,
1886).
23. Zie EGW over
Ef. 5:25.
27. Zie EGW over
Openb. 20:12-15.
Openbaring 22
Vers 1.
Zie EGW over 1 Joh. 1:7, 9.
1, 2 (Openb. 7:17;
zie EGW over Luk. 23:40-43). Een Hogere Scholing in het Toekomstige
Leven. -- Christus, de hemelse Leraar, zal Zijn volk leiden naar
de boom des levens, die aan beide zijden van de rivier des levens
groeit en Hij zal hun de waarheden duidelijk maken, die zij in dit
leven niet konden begrijpen. In dat toekomstige leven zal Zijn volk
een hogere scholing in alle volmaaktheid krijgen. Zij, die de stad
van God binnengaan, zullen op hun hoofd een gouden kroon dragen. Dat
zal een blij schouwspel zijn, dat geen van ons zich kan veroorloven
te missen. Wij zullen onze kronen neerwerpen aan Jezus’ voeten en Hem
steeds weer eer bewijzen en Zijn heilige naam prijzen. Engelen zullen
zich verenigen met de overwinningsliederen. Terwijl zij hun gouden
harpen bespelen, zullen zij het luchtruim vervullen met rijke muziek
en liederen tot eer van het Lam (MS 31, 1909).
2 (Openb. 2:7; Gen.
2:9; zie EGW over Gen. 3:22-24; Joh. 5:39). Levengevende Kracht van
de Boom des Levens. -- De boom des levens is een voorstelling van
de beschermende zorg van Christus voor Zijn kinderen. Toen Adam en
Eva van deze boom aten, erkenden zij hun afhankelijkheid van God. De
boom des levens bezat de kracht om het leven te verlengen en zo lang
zij daarvan aten, konden zij niet sterven. De levens van de mensen
voor de Zondvloed werden verlengd als gevolg van de levengevende
kracht van deze boom; deze kracht werd door Adam en Eva aan hen
doorgegeven (RH 26 jan. 1897).
(Joh. 1;4). De
Levengevende Vruchten Voor Ons Door Christus.-- De vruchten van
de boom des levens in het paradijs bezaten een bovennatuurlijke
kracht. Het eten daarvan betekende eeuwig leven. Deze vruchten
vormden het tegengif tegen de dood. De bladeren dienden tot
ondersteuning van leven en onsterfelijkheid. Maar door de
ongehoorzaamheid van de mens kwam de dood in de wereld. Adam at van
boom der kennis van goed en kwaad, van de vrucht die hij niet mocht
aanraken. Zijn overtreding opende de sluizen van jammer over ons
geslacht.
Na de komst van de
zonde verplantte de hemelse Tuinman de boom des levens naar het
hemelse paradijs; maar de takken hangen over de muur naar de wereld
hier beneden. Wij kunnen door de verlossing, bewerkstelligd door het
bloed van Christus, nog eten van de levengevende vruchten.
Van Christus staat
geschreven: “In Hem was het leven en het leven was het licht der
mensen.” Hij is de bron van het leven. Gehoorzaamheid aan Hem is de
levengevende kracht die de ziel verblijdt.
Christus zegt: “Ik ben
het brood des levens; wie tot Mij komt, zal nimmermeer hongeren, en
wie in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten” (Joh. 6:57, 63; Openb.
2:7, laatste deel aangehaald) (ST 31 maart, 1909).
(Ps. 19:10; Joh.
6:54-57). De Boom des Levens Voor Ons Geplant. -- De mensen
hebben een praktische kennis van het kwaad opgedaan, maar Christus is
naar deze wereld gekomen om hen te laten zien dat Hij voor hen de
boom des levens had geplant, waarvan de bladeren tot genezing der
volkeren waren (MS 67, 1898)
De bladeren van de boom
des levens worden aangeboden. Zij zijn zoeter dan honing en
honingzeem. Neem ze, eet ze, verteer ze en uw lafheid zal verdwijnen
(MS 71, 1898).
Christus.... was de
boom des levens voor allen, die wilden plukken en eten (MS 95, 1898).
De Bijbel is de Boom
des Levens Voor Ons. -- Laten allen voor ogen houden dat de boom
des levens twaalf soorten vruchten draagt. Dit stelt de geestelijke
aard van ons aardse werk voor. Gods Woord is voor ons de boom des
levens. Elk deel van de Schrift heeft zijn nut. In elk deel van het
Woord staat een les die geleerd moet worden. Leer daarom hoe u uw
Bijbel moet bestuderen. Dit boek bestaat niet uit stukken en brokken.
Het is een opvoeder. Uw eigen gedachten moeten geoefend worden
alvorens u werkelijk gebaat kunt zijn bij bijbelstudie. Geestelijke
zenuwen en spieren moeten voor het Woord worden gebruikt. De Heilige
Geest zal de woorden van Christus in herinnering brengen. Hij zal het
verstand verlichten en leiding geven bij het onderzoek (Brief 3,
1898).
Christus de boom des
levens. -- Christus is de bron van ons leven, de bron van
onsterfelijkheid. Hij is de boom des levens en aan allen die tot Hem
komen, geeft Hij geestelijk leven (RH 26 jan. 1897).
3, 4. Een definitie
van de Hemel. -- Christus is de waarheid van alles wat wij in de
Vader vinden. De definitie van de hemel is daar waar Christus is (Ongedat.
MS 58).
4. Zie EGW over
Openb. 7:2, 3.
10-12 (Openb. 4:3;
10:1; zie EGW over Openb. 10:7; 2 Petr. 3:9). De bemiddeling van
Christus zal gauw eindigen. -- Hij die dienst doet als onze
Middelaar, die alle berouwvolle gebeden en belijdenissen hoort, wordt
voorgesteld met rondom Zijn hoofd, een regenboog, het zinnebeeld van
genade en liefde, zal spoedig Zijn werk in het hemels heiligdom
eindigen. Dan zullen genade en barmhartigheid afdalen van de troon en
het recht zal hun plaats innemen. Hij, naar Wie Zijn volk heeft
uitgezien, zal Zijn recht opeisen - het ambt van Opperste Rechter (RH
1 jan. 1889).
De Genadetijd
eindigt wanneer dit het minst wordt verwacht. -- Als de
genadetijd eindigt, zal dat plotseling, onverwacht zijn - wanneer wij
dat het minst verwachten. Maar wij kunnen nu een blanco register in
de hemel hebben en weten dat God ons aanvaardt; en als wij trouw
zijn, zullen wij tenslotte samengebracht worden in het koninkrijk der
hemelen (MS 95, 1906).
Geen tweede
Genadetijd. -- Er is voor niemand een tweede genadetijd. De
genadetijd is nu, voordat de engel der genade zal afdalen van de
troon en genade, genade is voor altijd voorbij (MS 49, 1894).
(Joh. 9:4). De tijd
van het einde van de genadetijd is niet geopenbaard. -- God heeft
ons niet de tijd geopenbaard, wanneer deze boodschap zal eindigen of
wanneer de genadetijd eindigt. De dingen die geopenbaard zijn, moeten
wij voor onszelf en voor onze kinderen aanvaarden, maar laten wij
niet proberen achter dingen te komen die verborgen gehouden zijn in
de raadsbesluiten van de Almachtige......
Ik heb brieven gekregen
met de vraag of ik een bijzonder licht had gekregen over de tijd
wanneer de genadetijd voorbij is en mijn antwoord luidt dat ik alleen
deze boodschap heb: dat het nu de tijd is om te werken zolang het dag
is, want de nacht komt, waarin niemand werken kan. Nu, juist nu, is
het voor ons de tijd om te waken, te werken en te wachten.
Gods Woord openbaart
het feit dat het einde van alle dingen nabij is en het getuigenis is
uiterst duidelijk dat iedereen de waarheid vast in het hart geplant
moet hebben, zodat deze het leven zal beheersen en het karakter zal
heiligen. De Geest des Heren is aan het werk door de waarheid van het
geďnspireerde Woord in het hart te prenten, zodat de belijdende
volgelingen van Christus een geheiligde blijdschap bezitten, die zij
aan anderen kunnen meedelen. De geschikte tijd voor ons om te werken
is nu, juist nu, terwijl het nog dag is. Er is echter voor niemand
een gebod om de Schriften te doorzoeken en zo mogelijk zekerheid te
verkrijgen wanneer de genadetijd zal eindigen. God heeft niet zo’n
boodschap voor sterfelijke lippen. Hij wil niet dat een sterveling
zal bekend maken wat Hij in Zijn raadsbesluiten heeft verborgen (RH 9
okt. 1894).
13. Zie EGW over
1 Kor. 15:22, 45.
13-17 (Openb. 1:8).
De Alpha en de Omega van de Schriften. -- (Openb. 22:13-17
aangehaald). Hier hebben wij de Alpha van Genesis en de Omega van
Openbaring. De zegen is beloofd aan allen die de geboden Gods bewaren
en die met Hem samenwerken in het verkondigen van de boodschap van de
derde engel (RH 8 juni 1897).
14. (Openb. 20:12,
13; zie EGW over Gen. 3:22-24; Rom. 3:31; 2 Kor. 3:7-11). De stad van
God voor hen die de geboden houden. -- Niemand die het licht van
de waarheid heeft gehad, zal de stad van God binnengaan als
overtreder van de geboden. Zijn wet vormt de grondslag van Zijn
bestuur op aarde en in de hemel. Als zij bewust Zijn wet op aarde
hebben vertreden en veracht, zullen zij niet in de hemel worden
opgenomen om daar hetzelfde werk te doen. Het karakter wordt niet
veranderd bij de komst van Christus. De bouw van het karakter gaat
voort tijdens de uren van de genadetijd. Van dag tot dag worden hun
daden aangetekend in de hemelse boeken en op de grote dag van God
zullen zij loon naar werken ontvangen. Dan zal zichtbaar zijn wie de
zegen ontvangt. “Zalig zijn zij, die Zijn geboden doen, opdat zij
macht hebben tot de boom des levens, en door de poorten mogen ingaan
in de stad” (RH 25 aug. 1885).
(Kol. 1:26, 27.)
Reizen in het Toekomstige Leven. -- Velen schijnen de gedachte te
koesteren dat deze wereld en de woningen in de hemel Gods universum
vormen. Dat is niet het geval. De verlosten zullen reizen van de ene
wereld naar de andere en veel van hun tijd zal worden doorgebracht
met het onderzoeken van de verborgenheden der verlossing. En door
heel de eeuwigheid heen zal dit onderwerp zich steeds meer ontvouwen
voor hun geest. De voorrechten van hen, die overwonnen hebben door
het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, gaan
voorstelling te boven (RH 9 maart, 1886).
17. Zie EGW over
Openb. 3:20; Rom. 3:20-31.
19. Zie EGW over
Openb. 20:12-15.