Openbaring 20
Verse 5, 6.
Merkteken van de vloek bij de tweede opstanding. -- Bij de eerste
opstanding komen allen onsterfelijk tevoorschijn, maar bij de tweede
opstanding zijn de merktekenen van de vloek op allen zichtbaar. Allen
staan op uit het graf, zoals zij daarin zijn neergedaald. Zij die
voor de zondvloed hebben geleefd, komen tevoorschijn in hun
reuzengedaante, meer dan eens zo groot als de mensen die nu op aarde
leven en goed gebouwd. De geslachten na de Zondvloed hadden een
kleinere gestalte (3 SG 84, 85).
9, 10, 14 (Gen. 8;1;
2 Petr. 3:10). Het nieuwe Jeruzalem bewaard temidden van de vlammen.
-- Toen de vloed het hoogste peil op aarde had bereikt, zag ze er
uit als een eindeloze water- vlakte. Als God tenslotte de aarde
reinigt, zal deze er uit zien als een eindeloze vuurzee. Zoals God de
ark heeft bewaard onder de onstuimigheid van de zondvloed, omdat zich
daarin acht rechtvaardigen bevonden, zal Hij het Nieuwe Jeruzalem
bewaren waarin zich de getrouwen uit alle tijden bevinden, van de
rechtvaardige Abel af tot de laatst levende heilige. Hoewel de gehele
aarde, met uitzondering van dat gedeelte waarop de stad rust, in een
zee van vloeibaar vuur gehuld zal zijn, wordt de stad toch bewaard
door een wonder van de almachtige God, zoals de ark bewaard is
gebleven. Ze staat daar, onaangetast temidden van de verteren- de
elementen (3 SG 87).
12, 13 (Dan. 7:9,
10; zie EGW over Ex. 31:18; Mat. 5:21, 22, 27, 28; 1 Tim. 5:24, 25;
Openb. 11:1; 22:14). Gods wet in een nieuw licht gezien. -- Als
het oordeel zal plaatsvinden en iedereen geoordeeld zal worden naar
hetgeen in de boeken geschreven staat, zal het gezag van Gods wet in
een heel ander licht worden gezien dan nu in de christelijke wereld
het geval is. Satan heeft de ogen verblind en het verstand verward,
zoals hij Adam en Eva heeft verblind en verward en hen tot zonde
heeft verleid. De wet van Jehova is groot, zoals de Gever ervan zelf
groot is. In het oordeel zal deze wet als heilig, rechtvaardig en
goed worden erkend in al haar aanspraken. Zij die deze wet
overtreden, zullen ontdekken dat zij zich bij God voor een ernstige
aangelegenheid moeten verantwoorden, want Zijn aanspraken zijn
doorslaggevend (RH 7 mei, 1901).
(Rom. 3:19; 7:12;
Judas 15). Alle werelden zijn getuigen van het oordeel. --
Christus wil dat iedereen de gebeurtenissen rondom Zijn wederkomst
begrijpt. Het oordeel zal plaatsvinden in aanwezigheid van alle
werelden, want tijdens het oordeel zal Gods bestuur worden
gerechtvaardigd en zal Zijn wet naar voren komen als “heilig,
rechtvaardig en goed”. Dan zal ieders’ zaak worden beslist en over
iedereen zal het vonnis worden uitgesproken. Dan zal de zonde niet
aantrekkelijk schijnen, maar gezien worden in al haar
afzichtelijkheid. Allen zullen zien in welke verhouding zij tot God
en tot elkaar staan (RH 20 sept. 1898).
Een diepgaand
onderzoek van het hart. -- (Openb. 20:12 aangehaald). Dan zullen
de mensen zich duidelijk en helder al hun overtredingen in dit leven
herinneren. Geen woord of daad zal aan hun herinnering ontsnappen.
Dit zal een tijd van beproeving zijn. En hoewel wij niet moeten
treuren over de tijd van benauwdheid die zal aanbreken, moeten wij
ons hart doorzoeken als met een lamp om te zien van welke geest wij
zijn. Laten wij, terwille van ons tijdelijk en eeuwig welzijn, onze
daden kritiseren, om te zien hoe het daarmee staat in het licht van
Gods wet. Want deze wet is onze maatstaf. Laat een ieder zijn eigen
hart doorzoeken (Brief 22, 1901).
(Ps. 33:14-16; Pred.
12;13, 14; Jer. 17:10; Hebr. 14:13; zie EGW over Ps. 139:1-12). Elk
Geval Onderzocht. -- Hoewel alle volken in het oordeel voor Hem
voorbijgaan, zal Hij toch de zaak van iedereen zo nauwgezet
onderzoeken alsof er op aarde niemand anders was (RH. 19 Jan. 1886).
(Mal. 3:16, 17; 1
Kor. 3:13). Engelen houden aantekening van de daden der mensen. --
De gehele hemel stelt belang in onze zaligheid. De engelen gaan de
straten in de steden op en neer en houden aantekening van de daden
der mensen. Zij vermelden in de boeken van Gods gedachtenis de
woorden vol geloof, de daden van liefde, de ootmoed van geest en in
de dag als ieders werk beproefd zal worden om te zien wat voor werk
het is, zal het werk van de ootmoedige volgeling van Christus de
toets doorstaan en de goedkeuring van God ontvangen (RH 16 sept.
1890).
Even nauwkeurig als
de gevoelige plaat van de fotograaf. -- Ieder van ons moet, als
wezens die door God gezegend zijn met het vermogen om te redeneren,
met intelligentie en oordeel, zijn aansprakelijkheid jegens God
erkennen. Het leven dat Hij ons heeft gegeven, is een geheiligde
verantwoordelijkheid en geen moment daarvan mag verspild worden, want
wij zullen er in het oordeel weer mee geconfronteerd worden. In de
hemelse boeken wordt ons leven even nauwgezet weergegeven als ons
beeld op de gevoelige plaat van de fotograaf. Wij worden niet alleen
aansprakelijk gesteld voor hetgeen wij hebben gedaan, maar ook voor
wat wij hebben nagelaten te doen. Wij worden aansprakelijk gehouden
voor onze onontwikkelde karakters, onze niet gebruikte gelegenheden
(RH 22 sept. 1891).
Onze karakters
weergegeven in de boeken. -- In de hemelse boeken worden
nauwgezet de spottende en lichtzinnige opmerkingen weergegeven van
zondaars die geen aandacht schenken aan de oproep van genade die
gedaan wordt, terwijl Christus hun door Zijn dienstknechten wordt
voorgehouden. Zoals de artiest op de gevoelige plaat een juist beeld
van het gelaat vastlegt, leggen engelen Gods in de hemelse boeken een
nauwgezette weergave vast van het karakter van ieder mens (ST II
febr. 1903).
Het werkverslag van
de Hemel. -- Allen die deel hebben aan deze grote zaligheid, door
Jezus Christus bewerkt, hebben de verplichting om met God samen te
werken. In de hemel wordt de presentielijst afgeroepen, waarop iedere
naam is vermeld en hemelse wezens geven daarop antwoord. Het werk van
ieder mens op aarde is daar vermeld. Als iemand nalatig is geweest,
wordt dat vermeld; als iemand ijverig is geweest, staat dat daar; als
iemand niets heeft gedaan, is dat feit bij hun naam vermeld. In heel
de menigte van mensen is niemand uit het oog verloren. Laat daarom
iedereen klaar staan om antwoord te geven en zeggen:
“Hier ben ik, Heer,
gereed voor het werk.”
De wereld heeft
aanspraken op u. Als u nalaat om als lichten in de wereld te
schijnen, zullen sommigen in het oordeel opstaan en u aanklagen dat
hun bloed op u rust. Dan zal gezien worden dat u een werktuig bent
geweest in handen van de vijand van God en mensen, om door uw
belijdenis van het christendom te misleiden en te bedriegen. U hebt
mensen niet tot vroomheid en toewijding gebracht. U had de naam te
leven, maar u was geestelijk dood. U had niet de bezielende invloed
van Gods Geest, die overvloedig beschikbaar is voor allen die er in
geloof aanspraak op maken (RH 16 aug. 1898).
Een dagelijkse
inventarisatie. -- God oordeelt ieder mens naarmate zijn werk is.
Niet alleen oordeelt Hij u, maar Hij somt ook van dag tot dag en van
uur tot uur onze vooruitgang in goeddoen op (RH 16 mei, 1899).
12-15 (Openb. 3:5;
13:8; 21:27; 22:19). Het boek des levens. -- Als wij kinderen van
God worden, staan onze namen geschreven in het boek des levens van
het Lam en ze blijven daar staan tot de tijd van het onderzoekend
oordeel. Dan zal de naam van een ieder persoonlijk afgeroepen worden
en zijn verslag zal worden onderzocht door Hem die gezegd heeft: “Ik
weet uw werken.” Als op die dag zal blijken dat wij niet van al onze
boze daden berouw gehad hebben, zullen onze namen uit het boek des
levens worden uitgewist en zullen onze zonden ons aanklagen (ST 6
aug. 1885).
(Ex. 32:30-33; zie
EGW over Mat. 12:31, 32). Een rechtvaardige straf voor de zondaar. --
Mozes toonde zijn grote liefde voor Israël door zijn smeekbede
tot de Here om hun zonden te vergeven, of zijn naam weg te doen uit
het boek dat Hij had geschreven. Zijn voorbede hier illustreert de
liefde en bemiddeling van Christus voor het zondige mensdom. Maar de
Here wilde Mozes niet laten lijden voor de zonden van zijn afgedwaald
volk. Hij zei tegen hem dat zij, die tegen Hem hadden gezondigd, door
Hem zouden worden uitgewist uit het boek, dat Hij had geschreven,
want de rechtvaardige zou niet lijden voor de schuld van de zondaar.
Het boek waarnaar hier wordt verwezen, is het boek der gedachtenis in
de hemel, waarin iedere naam staat en waarin de daden van allen, met
hun zonden en hun gehoorzaamheid, nauwkeurig staan beschreven. Als
mensen zonden begaan die te ernstig zijn om door God te worden
vergeven, worden hun namen weggedaan uit het boek en ze worden aan
het verderf prijsgegeven (ST 27 mei, 1880).