Bijbelcommentaar van Ellen White
Openbaring 12
Verse 3-6, 13-17 (Openb. 13:1, 2, 11). Gods Volk in de Minderheid.
- Onder de zinnebeelden van een grote rode draak, een beest als een luipaard en een beest met lamshorens worden de aardse regeringen, die zich in het bijzonder zouden bezighouden met het vertreden van Gods wet en het vervolgen van Zijn volk, aan Johannes voorgesteld. De strijd wordt tot aan het eind toe gevoerd.
Gods volk, voorgesteld door een heilige vrouw met haar kinderen, werd voorgesteld als volkomen in de minderheid. In de laatste dagen bestond er nog maar een overblijfsel. Van hen spreekt Johannes als degenen “die de geboden Gods bewaren en het getuigenis van Jezus hebben” (ST 1 nov. 1899).
7. Oorlog in de Hemel.-- Tegenstand tegen Gods wet had zijn oorsprong in de hemel bij Lucifer, de overdekkende cherub. Satan nam zich voor om de eerste te zijn in de raadsvergaderingen in de hemel, en aan God gelijk. Hij begon met zijn werk van oproer onder de engelen over wie hij het bevel voerde en trachtte de geest van ontevredenheid onder hen te verbreiden. Hij werkte op zulk een bedrieglijke wijze dat vele engelen hem trouw betuigden eer zijn bedoelingen ten volle bekend werden. Zelfs de trouwe engelen waren niet in staat zijn karakter ten volle te doorzien of te bespeuren waartoe zijn werk leidde. Toen Satan erin geslaagd was vele engelen achter zich te winnen, legde hij zijn zaak aan God voor, terwijl hij het deed voorkomen alsof het de wens van de engelen was dat hij de positie zou bekleden, die Christus innam.
Het kwaad werkte door tot de geest van ontevredenheid rijpte tot een daadwerkelijke opstand. Toen kwam er oorlog in de hemel en Satan werd met allen, die met hem sympathiseerden, uitgeworpen. Satan had gestreden om de heerschappij in de hemel en had de strijd verloren. God kon hem niet langer eer en gezag toevertrouwen en dit alles, samen met het aandeel dat hij in het hemelse bestuur had gehad, werd hem ontnomen.
Sedert die tijd zijn Satan en zijn leger van bondgenoten de gezworen vijanden van God in onze wereld geweest, terwijl zij aanhoudend gestreden hebben tegen het werk van waarheid en recht. Satan is doorgegaan met aan de mensen zijn onjuiste voorstellingen over Christus en God voor te houden, zoals hij dat met de engelen heeft gedaan en hij heeft de wereld achter zich gekregen. Zelfs de belijdende christelijke kerken hebben de kant van de eerste grote afvallige gekozen (RH 28 jan. 1909).
(Zie EGW over 2 Kor. 10:5). De Invloed van de ene Geest op de Andere.-- Zo bedrieglijk werkte Lucifer, dat de gevoelens die hij inprentte niet konden worden aangepakt alvorens ze zich hadden ontwikkeld in het denken van degenen, die ze aannamen.
De invloed van de ene geest op de andere, die een grote kracht ten goede is als deze geheiligd is, is even sterk ten kwade in handen van hen, die God tegenstaan. Deze kracht gebruikt Satan in zijn werk om het kwaad in de geest van de engelen in te prenten en hij deed het voorkomen alsof hij het beste zocht voor het universum. Als de gezalfde cherub was Lucifer hoog geëerd; hij was erg geliefd onder de hemellingen en had grote invloed over hen. Velen van hen luisterden naar zijn suggesties en geloofden zijn woorden. “En er kwam oorlog in de hemel: Michael en Zijn engelen hadden oorlog te voeren tegen de draak; ook de draak en zijn engelen voerden oorlog, maar hij kon geen stand houden, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden.”
Toen Satan uit de hemel geworpen was, stichtte hij zijn koninkrijk in deze wereld en van die tijd af is hij onvermoeid bezig geweest om mensen van hun trouw aan God af te brengen. Hij gebruikt dezelfde macht die hij in de hemel heeft gebruikt - de invloed van de ene geest op de andere. De mensen werden verzoekers van hun medemensen. De sterke verderfelijke gevoelens van Satan worden gekoesterd en ze oefenen een meesterlijke, dwingende macht uit. Onder invloed van deze gevoelens verbinden de mensen zich met elkaar in bondgenootschappen (Brief 114, 1903).
Satans weigering om Christus te gehoorzamen.-- Hij (Satan) zegt dat hij zich niet kan onderwerpen aan het bevel van Christus, dat hij alleen aan Gods bevelen zal gehoorzamen. Goede engelen wenen als ze zijn woorden horen en zien hoe hij het veracht om de aanwijzingen van Christus, hun verheven en geliefde Aanvoerder op te volgen.
De Vader beslist de zaak van Satan en zegt dat hij uit de hemel moet worden verdreven omreden van zijn vermetele opstand en dat allen; die zich met hem hebben verenigd in zijn opstand, met hem moeten worden verdreven. Toen kwam er oorlog in de hemel. Christus en Zijn engelen streden tegen Satan en zijn engelen, want zij waren vastbesloten om met al hun opstandigheid in de hemel te blijven. Maar zij konden geen stand houden. Christus en de trouwe engelen behaalden de overwinning en dreven Satan. en zijn opstandige sympathisanten uit de hemel (3 SG 38).
De opstand overgebracht naar deze Wereld.-- Toen Satan in opstand kwam, was er oorlog in de hemel en hij werd met allen, die met hem sympathiseerden, uitgeworpen. Hij had een vooraanstaande plaats in de hemel en bezat een troon, stralend van licht. Maar hij week af van zijn trouw aan de gezegende en enige Vorst en verviel van zijn hoge rang. Allen die met hem sympathiseerden, werden uit Gods tegenwoordigheid verdreven en waren gedoemd niet langer te worden erkend in de hemel als wezens, die het recht hadden er te zijn. Satan werd de verklaarde tegenstander van Christus. Op aarde plantte hij de banier van de opstand en zijn sympathisanten schaarden zich daaromheen (MS 78, 1905).
Verse 7-9. Zie EGW over Ez. 28:15-19; Ef. 6:12; 1 Joh. 2:6.
10. Satan terneder geworpen door de dood van Christus.— Het terneder werpen van Satan als de aanklager der broederen werd verwezenlijkt door het grote werk van Christus, toen Hij Zijn leven gaf. Ondanks de volhardende tegenstand van Satan werd het verlossingsplan uitgevoerd. Christus achtte de mens van voldoende waarde om Zijn leven voor hem op te offeren. Satan wist dat het rijk, dat hij zich had toegeëigend, hem tenslotte zou worden ontnomen en was vastbesloten alles in het werk te stellen om zoveel mogelijk schepselen, die God naar Zijn beeld had geschapen, te vernietigen. Hij haatte de mens omdat Christus zo’n vergevensgezinde liefde en medelijden voor hem had getoond en nu maakte hij zich gereed om elke mogelijke vorm van bedrog over hem uit te oefenen, waardoor hij verloren zou kunnen gaan. Hij vervolgde zijn werk met des te meer energie omdat zijn eigen positie hopeloos was (3 SP 194, 195).
(2 Kor. 5:19; F11. 2:6). Satan ontworteld uit de genegenheid van het Universum.-- Toen Satan zijn vijandschap jegens Christus zover liet gaan, dat Hij aan het kruis op Golgotha hing met een gewond lichaam en een gebroken hart, ontwortelde Satan zich volkomen uit de genegenheid van het universum. Toen werd zichtbaar dat God Zich had verloochend in Zijn Zoon, door Hem te geven voor de zonden der wereld, omdat Hij de mens liefhad. De Schepper werd geopenbaard in de Zoon van de oneindige God. Hier werd de vraag: “Bestaat er bij God zelfverloochening?” voor altijd beantwoord. Christus was God en vernederde Zich om mens te worden. Hij nam de menselijkheid op Zich en werd gehoorzaam tot de dood, opdat Hij het oneindige offer kon brengen (MS 50, 1900).
(Joh. 3:14-17; Gal. 6:14; Hebr. 9:22). De aanklagende macht van satan verbroken.-- Christus aan het kruis, beweegt niet alleen mensen tot berouw naar God voor de overtreding van Zijn wet - want wie God vergeeft, maakt Hij eerst boetvaardig - maar Christus heeft aan het recht voldaan; Hij heeft Zichzelf aangeboden als een verzoening. Zijn vergoten bloed, Zijn gebroken lichaam, bevredigen de aanspraken van de verbroken wet en zo overbrugt Hij de kloof, die door de zonde is ontstaan. Hij heeft in het vlees geleden opdat Hij met Zijn gekneusd en gebroken lichaam de zondaar, die zich niet kon verdedigen, kon bedekken. De overwinning bij Zijn dood op Golgotha behaald, verbrak voor altijd de beschuldigende macht van Satan over het universum en bracht zijn beschuldiging tot zwijgen, dat zelfverloochening voor God iets onmogelijks was en daarom voor de mens onnodig (MS 50, 1900).
11 (Deut. 33:25; zie EGW over 2 Tess. 2:7-12). Macht om Elke Dag te Overwinnen.-- Iedereen die dat wil, kan overwinnen. Laten wij er ernstig naar streven om de maatstaf die ons wordt voorgehouden, te bereiken. Christus kent onze zwakheden en wij kunnen dagelijks om hulp naar Hem toe gaan. Wij behoeven geen maand van tevoren kracht op te doen. Wij moeten van dag tot dag overwinnen (MS 28, 1886).
Het geheim van het overwinnen van de zonde.-- Wij worden overwinnaars door anderen te helpen te overwinnen door het bloed van het Lam en het woord van onze getuigenis. Gehoorzaamheid aan de geboden van God zal in ons een gehoorzame geest doen ontstaan en God kan de dienst, die het gevolg is van een dergelijke geest, aanvaarden (Brief 236, 1908).
12. Zie EGW over Openb. 16:13-16; Ps. 17.
17 (Openb. 14:9-12; zie EGW over Jes. 59:13-17). Satans meesterwerk van kwaad.-- Zij die de geboden van God liefhebben en gehoorzamen, worden ten zeerste gehaat door de synagoge van Satan en de machten van het kwaad zullen hun haat zo duidelijk mogelijk tonen. Johannes voorzag de strijd tussen de laatste gemeente en de machten van het kwaad en zei: “De draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden Gods bewaren en het getuigenis van Jezus hebben.”
De machten der duisternis zullen zich verenigen met mensen, die zich aan Satans leiding hebben overgegeven en dezelfde tonelen die tentoongesteld waren bij het verhoor, de verwerping en de kruisiging van Jezus, zullen herleven. Door zich over te geven aan satanische invloeden zullen mensen worden veranderd in duivels en zij, die naar Gods beeld zijn geschapen, die geformeerd waren om hun Schepper te eren en te verheerlijken, zullen een woonstede worden van draken en Satan zal in een afvallig mensdom zijn meesterwerk van het kwaad zien - mensen, die zijn beeld weerkaatsen (RH 14 april, 1896).
Slechts twee partijen op aarde.-- Er zijn slechts twee partijen op deze aarde - zij die onder de met bloed bevlekte banier van Jezus staan en zij, die onder de zwarte banier van de opstand staan. In het twaalfde hoofdstuk van Openbaring wordt de grote strijd getoond tussen hen die gehoorzaam en hen die ongehoorzaam zijn (Openb. 12:17; 13:11-17 aangehaald) (MS 16, 1900).
(Ef. 6:10-12). De Aarde een toneel van verschrikking.-- (Openb. 12:17 aangehaald). Satanische machten hebben de aarde tot een toneel van verschrikking gemaakt, waarvoor geen woorden te vinden zijn. Oorlog en bloedvergieten vinden plaats door volken die beweren dat ze christenen zijn. Minachting voor Gods wet heeft haar onafwendbare gevolgen.
De grote strijd die nu gaande is, is niet alleen een strijd van mens tegen mens. Aan de ene kant staat de Vorst des levens, die dienst doet als plaatsvervanger en borg voor de mens; aan de andere kant de vorst der duisternis, met de gevallen engelen onder zijn bevel (Ef. 6:12, 13, 10, 11 aangehaald) (RH 6 febr. 1900).