Oud
een nieuwe dingen (11)
Mattheüs
13:51.52
Terwijl Christus
het volk onderrichtte, voedde Hij tevens zijn discipelen op
voor het werk dat hen wachtte. In al zijn onderwijzingen
lagen lessen voor hen. Nadat Hij de gelijkenis van het visnet
had verteld, vroeg Hij hun: “Hebt gij dit alles verstaan?” Zij
zeiden tot Hem: “Ja.” Toen hield Hij hun door een andere
gelijkenis hun verantwoordelijkheid voor ten aanzien van de
waarheden die zij ontvangen hadden.
“Hij zeide tot
hen: Daarom is iedere schriftgeleerde die een discipel
geworden is van het koninkrijk der hemelen, gelijk aan een
heer des huizes, die uit zijn voorraad nieuwe en oude dingen
te voorschijn brengt.”
De schat die de
heer verworven heeft, houdt hij niet voor zichzelf. Hij brengt
deze te voorschijn om hem te delen met anderen. Door het
gebruik vermeerdert de schat. De heer des huizes heeft zowel
nieuwe als oude kostbaarheden. Zo onderwijst Christus dat de
waarheid die aan zijn discipelen is toevertrouwd, aan de
wereld moet worden meegedeeld. En naarmate de kennis van de
waarheid wordt doorgegeven, zal deze toenemen.
Allen die de
evangelieboodschap in het hart hebben gesloten, zullen ernaar
verlangen deze te prediken. De liefde van Christus, die uit de
hemel afkomstig is, moet zich uiten. Zij die Christus hebben
aangedaan zullen hun ervaring doorgeven, door van stap tot
stap de leiding van de Heilige Geest na te gaan, in hun
hongeren en dorsten naar het kennen van God en van Jezus
Christus die Hij gezonden heeft; in de resultaten van hun
naspeuren van de Schriften, hun gebeden, hun zielestrijd en in
Christus' woorden tot hen: “Uw zonden zijn u vergeven.”
Het is
onnatuurlijk dat iemand deze dingen verborgen kan houden. Wie
met de liefde van Christus vervuld zijn zullen hiertoe dan ook
niet in staat zijn. Naarmate de Heer hen tot bewaarders van de
geheiligde waarheid heeft gemaakt, zullen zij verlangen dat
anderen dezelfde zegeningen zullen ontvangen. Wanneer zij de
rijke schatten van het kennen van God bekendmaken, zullen zij
meer en meer van Christus' genade ontvangen. Zij zullen het
hart van een kind hebben, wat betreft zijn eenvoud en
onvoorwaardelijke gehoorzaamheid. Zij zullen smachten naar
heiligheid en steeds meer schatten van waarheid en genade
zullen aan hen geopenbaard worden om deze door te geven aan de
wereld.
De grote
schatkamer van de waarheid is Gods Woord - het geschreven
Woord, het boek der natuur en het boek met de ervaringen van
Gods handelwijze met de mens. Hier zijn de schatten waarvan
Christus' arbeiders gebruik moeten maken.
Bij het zoeken
naar waarheid moeten zij zich op God verlaten, niet op
menselijke wijsheid of op de groten der aarde wier wijsheid
bij God dwaasheid is. De Here zal door middelen, die Hij zelf
bepaalt, kennis over Zichzelf aan iedere zoeker meedelen.
Als Christus'
volgeling zijn Woord gelooft en dit in praktijk brengt,
bestaat er geen kennis in de wereld van de natuur die hij niet
zal kunnen begrijpen en waarderen. Alleen dit zal hem in staat
stellen de waarheid aan anderen door te geven. De natuur is
een schatkamer van kennis waaruit iedere leerling in de school
van Christus kan putten.
Als wij nadenken
over de schoonheid van de natuur en haar lessen bestuderen in
het bewerken van de grond, in de groei van de bomen, in alle
wonderen van aarde, zee en lucht, zullen wij een nieuw begrip
krijgen van de waarheid. De verborgenheden die te maken hebben
met Gods handelwijze met de mens, de diepte van zijn wijsheid
en zijn oordeel, zoals deze zichtbaar zijn in het menselijk
leven, al deze dingen zijn te vinden in dit schathuis.
Maar in het
geschreven Woord wordt God het duidelijkst aan de mens
geopenbaard. Dit is de schatkamer van de onnaspeurlijke
rijkdom van Christus.
Gods Woord omvat
de geschriften van zowel het Oude als het Nieuwe Testament.
Het één is zonder het ander niet compleet. Christus zei dat
de waarheden van het Oude Testament even waardevol zijn als
die van het Nieuwe Testament.
Christus was
evenzeer de Verlosser van de mens in het begin van de
geschiedenis van deze wereld als Hij dat nu nog is. Eer Hij
zijn goddelijkheid bekleedde met menselijkheid en naar onze
wereld kwam, werd het evangelie gepredikt door Adam, Set,
Henoch, Methusalah en Noach. Abraham in Kanaan en Lot in Sodom
brachten de boodschap. Van geslacht tot geslacht spraken
trouwe boodschappers over Hem die komen zou. De diensten van
het joodse bestel waren door Christus zelf ingesteld. Hij was
het fundament van hun offerstelsel, de werkelijkheid van heel
hun godsdienst. Het bloed dat vergoten werd als offeranden
werden gebracht, wees naar het offer van het Lam van God. In
Hem gingen alle zinnebeeldige offeranden in vervulling.
Christus is,
zoals Hij geopenbaard werd aan de aartsvaders, zoals Hij
afgebeeld werd in de offerdiensten en in de wet en zoals de
profeten Hem bekend maakten, de rijkdom van het Oude
Testament. In zijn leven, zijn dood en opstanding en zijn
manifestatie door de Heilige Geest is Christus de schat van
het Nieuwe Testament. Onze Heiland is als de stralende
heerlijkheid van zijn Vader zowel het Oude als het Nieuwe
Testament.
De apostelen
moesten uitgaan van Christus' leven, dood en middelaarswerk,
waarover de profeten hadden gesproken. Hiervan moesten zij
getuigen. Hun onderwerp moest zijn: Christus in zijn
vernedering, in zijn reinheid, heiligheid en oneindige
liefde. Om het evangelie in al zijn volheid te prediken,
moesten zij de Heiland niet alleen voorhouden zoals Hij
geopenbaard was in zijn leven en leer, maar ook zoals Hij was
voorzegd door de profeten van het Oude Testament en zoals Hij
was gesymboliseerd door de offerdiensten.
In zijn
onderricht hield Christus oude waarheden voor die Hij zelf had
gegeven, waarheden die Hij had gesproken door de aartsvaders
en de profeten, maar Hij liet er nu een nieuw licht op
schijnen. Hoe heel anders was nu de betekenis ervan! Een
stroom van licht en geestelijk leven werd door zijn verklaring
daarop uitgegoten. Hij beloofde dat de discipelen door de
Heilige Geest verlicht zouden worden en dat Gods Woord steeds
duidelijker voor hen zou worden. Zij zouden de waarheden
daarvan in nieuwe schoonheid kunnen prediken aan anderen.
Sinds de eerste
belofte van verlossing in het paradijs was gegeven, zijn het
leven, het karakter en het middelaarswerk van Christus altijd
het onderwerp van studie voor de menselijke geest geweest.
Toch heeft iedereen, door wie de Heilige Geest heeft gewerkt,
deze onderwerpen in een nieuw en helder licht gebracht. De
waarheden van de verlossing kunnen steeds verder uitgewerkt en
ontwikkeld worden. Ze zijn altijd nieuw, ondanks hun ouderdom
en openbaren aan de zoeker naar waarheid steeds meer
heerlijkheid en een steeds grotere macht.
In elke eeuw is
er een nieuwe ontwikkeling van de waarheid, een boodschap van
God aan de mensen in die generatie. De oude waarheden zijn
alle van belang; nieuwe waarheden staan niet los van de oude,
maar ontvouwen deze. Pas als oude waarheden begrepen worden,
kunnen wij de nieuwe verstaan. Toen Christus aan zijn
discipelen de waarheid van zijn opstanding wilde openbaren,
begon Hij bij Mozes en de profeten, en legde hun uit wat in al
de Schriften op Hem betrekking had. (Luc. 24: 27) Maar het
licht dat straalt in het ontvouwen van de waarheid
verheerlijkt het oude. Wie het nieuwe verwerpt of
veronachtzaamt, bezit niet werkelijk het oude. Voor hem
verliest het zijn vitale kracht en wordt het een levenloze
vorm.
Er zijn mensen
die beweren dat zij de waarheden van het Oude Testament
geloven en leren, terwijl zij het Nieuwe verwerpen. Maar door
te weigeren om de leer van Christus aan te nemen laten zij
zien dat zij niet geloven wat de aartsvaders en de profeten
hebben gezegd. “Indien gij Mozes geloofdet”, zei Christus,
“zoudt gij ook Mij geloven, want hij heeft van Mij
geschreven.” (Joh. 5:46) Daarom ligt er geen werkelijke kracht
in hun leer, ook niet in die van het Oude Testament.
Velen die zeggen
dat zij het evangelie geloven en leren, maken dezelfde fout.
Zij schuiven de Schriften van het Oude Testament terzijde,
waarvan Christus heeft gezegd: “Deze zijn het welke van Mij
getuigen.” (Joh. 5:39) Door het Oude Testament te verwerpen,
verwerpen zij in feite ook het Nieuwe, want beide vormen een
onverbrekelijk geheel. Niemand kan Gods wet in een juist licht
plaatsen zonder het evangelie. Omgekeerd is dat evenmin
mogelijk. De wet belichaamt het evangelie en het evangelie
ontvouwt de wet. De wet is de wortel, het evangelie de geurige
bloem om de vrucht die hieruit groeit.
Het Oude
Testament werpt licht op het Nieuwe, evenals dat omgekeerd het
geval is. Beide zijn een openbaring van de heerlijkheid van
God in Christus. Beide ontvangen waarheden die steeds nieuwe
betekenis krijgen voor de oprechte zoeker. De waarheid in en
door Christus is onmetelijk. De bijbelvorser ziet als het ware
in een bron die dieper wordt naarmate hij er dieper in kijkt.
In dit leven zullen wij niet in staat zijn het mysterie te
begrijpen van Gods liefde in het geven van zijn Zoon als
verzoening voor onze zonden.
Het werk van
onze Verlosser op aarde is en zal altijd een onderwerp zijn
dat onze verbeelding aanspreekt. De mensen mogen dan alle
verstandelijke krachten gebruiken om dit geheim te
doorgronden, hun geest zal daardoor echter alleen maar
vermoeid raken. De ijverigste zoeker zal een eindeloze zee
voor zich zien.
De waarheid
zoals deze is in Jezus kan ervaren, maar nooit verklaard
worden. De hoogte, breedte en diepte daarvan gaan onze kennis
te boven. Wij kunnen onze verbeelding nog zo laten werken,
toch zullen we slechts vaag de grenzen zien van een liefde
die onverklaarbaar is; die zo hoog is als de hemelen zijn,
maar die zich heeft neergebogen naar de aarde om het stempel
van God te drukken op ieder mensenkind.
Toch is het voor
ons mogelijk om zoveel van Gods mededogen te zien als wij
kunnen verdragen. Dit wordt aan de nederige, berouwvolle mens
geopenbaard. Wij zullen Gods ontferming begrijpen naarmate wij
zijn offer voor ons op prijs stellen. Wanneer wij Gods Woord
met een ootmoedig hart onderzoeken, zal het grote onderwerp
van de verlossing zich voor onze blik ontvouwen. Het zal in
helderheid toenemen wanneer wij erop zien en als wij verlangen
om het te doorgronden, zal de betekenis daarvan voor ons
steeds toenemen.
Ons leven is
verbonden met het leven van Christus. Wij worden gedurig tot
Hem getrokken, hebben deel aan Hem als het levende Brood, dat
uit de hemel is neergedaald. Wij putten uit een bron die
steeds opnieuw zijn overvloedige schatten geeft. Als wij de
Heer altijd voor ogen houden en ons hart naar Hem doen uitgaan
in lof en dank, zullen wij steeds een verfrissende ervaring in
ons godsdienstig leven opdoen. Ons gebed zal de vorm aannemen
van een gesprek met God, alsof we spreken met een vriend. Hij
zal zijn verborgenheden aan ons bekendmaken. Dikwijls zullen
wij ons bewust zijn van de blijde ervaring dat Jezus ons
nabij is. Vaak zullen onze harten brandende in ons zijn als
Hij nadert om met ons te spreken zoals Hij met Henoch heeft
gewandeld. Wanneer dit werkelijk de ervaring van de christen
is, worden in zijn leven een eenvoud, nederigheid,
zachtmoedigheid en ootmoed van het hart zichtbaar die aan
allen waarmee hij omgaat, tonen dat hij met Jezus is geweest
en van Hem heeft geleerd.
In hen, die de
godsdienst van Christus bezitten, zal deze zich openbaren als
een levengevend, alles doordringend beginsel, als een levende,
werkzame, geestelijke energie. Dit zal zichtbaar zijn in de
frisheid, kracht en blijdschap van de eeuwige jeugd. Het hart
dat Gods Woord aanvaardt is niet als een vijver die verdampt
of als een gebroken waterbak die zijn schat verliest. Het is
als een bergstroom, gevoed door nimmer aflatende stromen met
hun koele heldere water dat van de rotsen valt en de
vermoeide, dorstige en zwaar beladene verfrist.
Deze ervaring
verschaft iedereen die de waarheid onderwijst de
eigenschappen, die hem tot een vertegenwoordiger van Christus
maken. De geest van Christus' onderricht zal kracht en
directheid geven aan zijn gesprekken en gebeden. Zijn
getuigenis over Christus zal geen bekrompen, levenloos
getuigenis zijn. De predikant zal niet telkens weer dezelfde
preken houden. Zijn geest zal openstaan voor de gedurige
verlichting door de Heilige Geest.
Christus heeft
gezegd: “Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig
leven……. Gelijk de levende Vader Mij gezonden heeft, en Ik
leef door de Vader, zo zal ook hij, die Mij eet, leven door
Mij……. De Geest is het die levend maakt, het vlees doet geen
nut; de woorden die Ik tot u gesproken heb, zijn geest en zijn
leven.” (Joh. 6:54-63)
Als wij het
vlees van Christus eten en zijn bloed drinken, zal het element
van eeuwig leven in ons werk gevonden worden. Er zullen geen
oude, dikwijls herhaalde gedachten naar voren komen. Het
dorre, saaie preken zal ophouden. De oude waarheden zullen
gebracht worden, maar men zal ze in een nieuw licht zien. Er
zal een nieuw besef zijn van de waarheid, met een
duidelijkheid en kracht die iedereen zal ontdekken. Zij die
het voorrecht genieten dat zij zulk een dienst meemaken,
zullen, als zij zich openstellen voor de invloed van de
Heilige Geest, de bezielende kracht van een nieuw leven
voelen. Het vuur van Gods liefde zal in hen ontstoken worden.
Hun vermogen om te onderscheiden zal verlevendigd worden,
zodat zij de schoonheid en majesteit van de waarheid
ontdekken.
De getrouwe heer
des huizes is een beeld van wat iedereen die kinderen en
jongeren onderwijst moet zijn. Als hij Gods Woord maakt tot
zijn schat, zal hij steeds nieuwe schoonheid en nieuwe
waarheden naar voren brengen. Als de leraar in het gebed op
God vertrouwt, zal de geest van Christus op hem neerdalen en
God zal door zijn Geest door hem werken aan het hart van
anderen. De Geest vervult het hart met nieuwe hoop en moed en
met nieuwe beelden uit de Bijbel en dit alles zal onder zijn
leiding aan de jeugd worden doorgegeven.
De bronnen van
hemelse vrede en blijdschap, die door het geïnspireerde Woord
in het hart van degene die onderricht geeft worden ontsloten,
zullen een machtige rivier van invloed worden om tot zegen te
zijn voor allen die met hem in aanraking komen. De Bijbel zal
geen saai boek zijn voor degene die onderricht wordt.
Onder de leiding
van een verstandige leermeester zal het Woord steeds
begerenswaardiger worden. Het zal zijn als het brood des
levens en het zal nooit oud worden. Zijn frisheid en
schoonheid zullen zowel kinderen als jongeren aantrekken. Het
is als de zon die de aarde beschijnt en gedurig licht en
warmte geeft, zonder ooit uitgeput te raken.
Gods heilige,
opvoedende Geest is in zijn Woord. Een helder, kostbaar licht
straalt uit elke bladzijde. Daar wordt de waarheid
geopenbaard en woorden en zinnen worden toepasselijk voor die
bepaalde gelegenheid, wanneer Gods stem tot het hart spreekt.
De Heilige Geest
richt zich graag tot de jeugd om aan hen de schoonheid en de
schatten van Gods Woord te openbaren. De beloften die de grote
Leraar gaf zullen de zinnen boeien en het hart bezielen met
een geestelijke kracht die van God komt. De vruchtbare geest
zal vertrouwd raken met goddelijke zaken en daardoor beveiligd
zijn tegen verzoeking.
De woorden van
waarheid zullen steeds belangrijker worden en een omvang en
diepte krijgen waarvan we nooit hebben gedroomd. De schoonheid
en rijkdom van het Woord hebben een veranderende invloed op
verstand en karakter. Het licht van Gods liefde zal als een
inspiratie in het hart vallen.
De waardering
voor de Bijbel neemt toe met het bestuderen van dit Boek. Wie
het bestudeert zal, waarheen hij ook ziet, de oneindige
wijsheid en liefde van God zien.
De betekenis van
het Joodse staatsbestel wordt eerst niet ten volle begrepen.
Belangrijke en diepgaande waarheden worden afgebeeld in de
diensten en zinnebeelden. Het evangelie is de sleutel om deze
verborgenheden te ontsluiten. De waarheden daarin vervat
worden begrijpelijk gemaakt door een kennis van het
verlossingsplan. Veel meer dan nu het geval is hebben wij het
voorrecht deze wondere onderwerpen te begrijpen. Wij moeten
de diepten Gods verstaan. Engelen verlangen inzage te hebben
in de waarheden die geopenbaard zijn aan hen die met een
berouwvol hart Gods Woord onderzoeken en bidden om meer
kennis, die alleen Hij kan geven.
Naarmate wij het
einde van deze wereldgeschiedenis naderen, vragen de
profetieën die op de laatste dagen betrekking hebben, vooral
onze aandacht. Het laatste boek van het Nieuwe Testament staat
vol waarheden die wij moeten begrijpen.
Satan heeft het
verstand van velen verblind, zodat zij met graagte een
verontschuldiging hebben gevonden om de Openbaring niet te
bestuderen.
Maar Christus
heeft hierin door zijn dienstknecht Johannes gezegd wat er in
de laatste dagen zal geschieden. Hij zegt: “Zalig hij die
voorleest en zij die horen de woorden der profetie en bewaren
hetgeen daarin geschreven staat, want de tijd is nabij.” (Openb.
1:3)
“Dit is het
eeuwige leven”, zei Christus, “dat zij U kennen, de enige
waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt.”
(Joh.17:3) Waarom beseffen wij dan niet de waarde van deze
kennis? Waarom branden deze heerlijke waarheden niet in ons
hart, beven op onze lippen en doordringen niet ons gehele
wezen?
Door ons zijn
Woord te geven, heeft God ons in het bezit gesteld van alle
waarheden die noodzakelijk zijn voor onze zaligheid.
Duizenden hebben uit deze bron des levens geput, en toch is
de voorraad daarin niet verminderd. Duizenden hebben opgezien
naar de Heer en zijn door aanschouwen veranderd naar hetzelfde
beeld. Hun hart is brandende in hen als zij over zijn karakter
spreken en vertellen wat Christus voor hen betekent en wat zij
voor Christus betekenen. Maar deze zoekers hebben deze
geheiligde en rijke onderwerpen niet uitgeput. Nog vele
duizenden kunnen zich bezighouden met het onderzoeken van de
verborgenheden der zaligheid. Naarmate men stilstaat bij het
leven van Christus en de aard van zijn werk, schijnen stralen
van licht duidelijker bij elke poging om de waarheid te
ontdekken.
Iedere nieuwe
poging zal meer belangwekkende dingen openbaren dan reeds
ontvouwd zijn. Het onderwerp is onuitputtelijk. De studie van
de menswording van Christus, zijn verzoenend offer en
middelaarswerk zullen de geest van de ijverige onderzoeker
bezighouden zolang er tijd is en bij het zien naar de hemel
met zijn eeuwigheid zal hij uitroepen: “Groot is het
geheimenis der godsvrucht.”
In de eeuwigheid
zullen wij die dingen leren die wij hier hadden kunnen leren
en begrijpen, als wij het licht hadden ontvangen dat wij hier
konden krijgen. De onderwerpen van de verlossing zullen het
hart, het verstand en de tong van de verlosten tot in
eeuwigheid bezighouden. Zij zullen de waarheden verstaan die
Christus aan zijn discipelen had willen ontvouwen, maar
waarvoor zij te weinig geloof bezaten om deze te bevatten. Tot
in eeuwigheid zullen nieuwe gezichtspunten van Christus'
volmaaktheid en heerlijkheid zichtbaar worden. Altijd weer zal
de getrouwe Heer des huizes uit zijn voorraad nieuwe en oude
dingen te voorschijn brengen.
("Lessen uit het Leven van Alledag" - E.G. White)