You are home- www.agp-internet.com/react- sermonroom Nederlands (overdenkingen & Bijbelstudies)
 

Een verborgen schat (8)

 

Mattheüs 13:44.

 

Het koninkrijk der hemelen is gelijk aan een schat, verborgen in een akker, die een mens ontdekte en in zijn blijdschap erover gaat hij heen en verkoopt al wat hij heeft en koopt die akker.

 

Vroeger was het gebruikelijk dat mensen hun schatten in de grond verborgen. Diefstal en roof kwamen veelvuldig voor. Wanneer er een verandering kwam in de heersende macht, liepen zij die grote bezittin­gen hadden, veel kans dat zij zware belastingen moesten betalen. Bovendien stond het land steeds bloot aan invallen door plunderende legers. Bijgevolg probeerden de rijken hun schatten te beschermen door deze te verbergen. De grond werd beschouwd als een veilige berg­plaats.

Dikwijls echter werd deze bergplaats vergeten. De dood kon de eigenaar overvallen. Gevangenschap of verbanning kon hem scheiden van zijn schatten en de rijkdom die hij met zoveel moeite had bewaard bleef liggen voor de gelukkige vinder. In de tijd van Christus was het niet ongewoon als iemand in een verwaarloosd stuk grond oude mun­ten of gouden en zilveren sieraden vond.

 

Iemand huurt een stuk land om het te bewerken, en terwijl de ossen de grond omploegen, komt een begraven schat voor de dag. Als de man deze schat ontdekt, ziet hij dat een fortuin binnen zijn bereik ligt. Terwijl hij het goud weer verbergt, gaat hij naar huis terug en verkoopt alles wat hij bezit om het land, waarin de schat begraven ligt, te kopen. Zijn familie en zijn buren beschouwen hem als niet goed wijs. Als zij het stuk grond zien, ontdekken zij geen waarde in de verwaar­loosde grond. Maar de man weet wat hij doet en zodra het stuk land hem toebehoort, doorzoekt hij het hele stuk om de schat te zoeken die hij heeft verkregen.

 

Deze gelijkenis illustreert de waarde van de hemelse schat en de inspanning die geëist wordt om deze te bezitten. De vinder van de schat in het stuk grond was bereid alles weg te doen wat hij had, was bereid om zich onvermoeibaar in te spannen om de verborgen rijkdom te bezitten. Zo moet de vinder van hemelse schatten geen arbeid te zwaar en geen offer te groot achten om de schatten der waarheid te verkrijgen.

 

In de gelijkenis stelt de akker waarin de schat verborgen ligt de Schrift voor. De schat is het evangelie. De aarde zelf bevat niet zoveel goudaders en kostbare dingen als Gods Woord.

 

Hoe deze verborgen zijn

 

De schatten van het evangelie worden verborgen genoemd. Zij die in eigen oog wijs zijn, die verwaand zijn door ijdele wijsbegeerte, ont­dekken niet de schoonheid en de verborgenheden van het verlossings­plan. Velen hebben ogen, maar zij zien niet; zij hebben oren, maar horen niet; zij hebben verstand, maar ontdekken niet de verborgen schat.

 

Iemand zou over de plaats kunnen lopen waar schatten verborgen zijn. In bittere armoede zou hij aan de voet van een boom kunnen gaan zitten, zonder iets te weten van de schat die daaronder verborgen ligt. De waarheid was als een schat van goud aan het Hebreeuwse volk toevertrouwd. Het Joodse stelsel dat het stempel van God droeg, was door Christus zelf gesticht. In typen en symbolen waren de grote waar­heden van de verlossing omhuld.

Toen Christus echter kwam, herken­den de Joden Hem niet als Degene naar wie al deze zinnebeelden wezen. Zij hadden Gods Woord in hun handen, maar de overleverin­gen die van geslacht tot geslacht waren doorgegeven en de menselijke uitleg van de Schriften hielden de waarheid, zoals deze in Jezus is, voor hen verborgen. De geestelijke betekenis van de Heilige Schrift was verloren. Het schathuis met al zijn kennis stond voor hen open, maar zij wisten het niet.

 

God verbergt zijn waarheid niet voor de mensen. Zij maken deze door hun eigen handelwijze duister voor zichzelf. Christus had aan het Joodse volk overvloedige bewijzen gegeven van het feit dat Hij de Mes­sias was, maar zijn leer riep op tot een duidelijke verandering in hun leven. Zij beseften dat, wanneer zij Christus zouden aannemen, zij hun geliefde stellingen en overleveringen, hun zelfzuchtige, goddeloze gebruiken moesten prijsgeven. Het aanvaarden van de onveranderlij­ke eeuwige waarheid eiste een offer. Daarom wilden zij het meest overtuigende bewijs dat God kon geven om in Christus te geloven, niet erkennen. Zij zeiden dat zij de geschriften van het Oude Testament geloofden en weigerden toch het getuigenis dat daarin is over het leven en karakter van Christus te aanvaarden. Zij waren bang dat zij overtuigd zouden worden en gedwongen zouden zijn hun vooropgezette meningen op te geven. De schat van het evangelie, de Weg, de Waar­heid en het Leven bevond Zich onder hen, maar zij verwierpen de grootste gave die God kon geven.

 

“Zelfs uit de oversten geloofden velen in Hem”, lezen wij, “maar ter wille van de Farizeeën kwamen zij er niet voor uit, om niet uit de synagoge te worden gebannen.” (Joh. 12:42) Zij waren overtuigd en geloofden dat Jezus Gods Zoon was, maar het was niet in overeenstemming met hun eerzuchtige wensen om Hem te belijden. Zij hadden niet het geloof dat hun de hemelse schat zou hebben bezorgd. Zij zochten naar wereldse schatten.

 

Ook in onze tijd zoeken de mensen begerig naar aardse schatten. Hun geest is vervuld met zelfzuchtige, eerzuchtige gedachten. Ter wille van het verkrijgen van wereldse rijkdom, eer of macht plaatsen zij de eisen, overleveringen en richtlijnen van mensen boven Gods geboden. Voor hen zijn de schatten van zijn Woord verborgen.

 

“Een ongeestelijk mens aanvaardt niet hetgeen van de Geest Gods is, want het is hem dwaasheid en hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is.” (1 Cor. 2:14)

 

“Indien dan nog ons evangelie bedekt is, is het bedekt bij hen die verloren gaan, ongelovigen, wier overleggingen de god dezer eeuw met blindheid geslagen heeft, zodat zij het schijnsel niet ontwaren van het evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld Gods is.” (2 Cor. 4:3,4)

 

De waarde van de schat

 

De Heiland zag dat de mensen in beslag genomen waren door het streven naar gewin en dat zij de eeuwige werkelijkheid uit het oog verloren. Hij nam het op Zich dit kwaad te verbeteren. Hij wilde de betovering verbreken die de ziel verlamde. Terwijl Hij zijn stem ver­hief, riep Hij: “Wat zou het een mens baten als hij de gehele wereld won, maar schade leed aan zijn ziel? Of wat zal een mens geven in ruil voor zijn leven?” (Matth. 16:26)

Hij houdt de gevallen mensheid de betere wereld voor ogen, die zij uit het oog verloren hebben, opdat zij de eeuwige werkelijkheden zouden zien. Hij brengt hen naar de drempel van de oneindigheid, verlicht met Gods onbeschrijflijke heerlijkheid en toont hun de schatten die daar zijn.

 

De waarde van deze schat gaat zilver en goud te boven. De rijk­dom van aardse mijnen kan er niet mee worden vergeleken.

“De waterdiepte zegt: In mij is zij niet, en de zee zegt: Zij is niet bij mij. Gedegen goud kan voor haar niet gegeven worden en zilver kan niet als haar koopprijs afgewogen worden; zij kan niet worden geschat tegen het fijne goud van Ofir, noch tegen de kostbare chrysopaas of de lazuursteen. Goud noch glas kunnen haar evenaren, men ruilt haar niet tegen kleinodiën van gelouterd goud; paarlemoer noch kristal komen naast haar in aanmerking en het bezit van wijsheid gaat kora­len te boven.” (Job 28:14-18)

 

Deze schat is in de Schriften te vinden. De Bijbel is Gods grote studieboek, zijn grote opvoeder. De grondslag van alle ware weten­schap is in de Bijbel te vinden. Iedere tak van kennis kan gevonden worden door het onderzoeken van Gods Woord. Bovenal bevat het de kennis die alle andere kennis overtreft: het verlossingsplan. De Bijbel is de mijn van de onnaspeurlijke rijkdommen van Christus.

 

De ware hogere kennis wordt verkregen door het bestuderen en het gehoorzamen van Gods Woord. Maar wanneer Gods Woord opzij wordt gelegd voor boeken die niet tot God en tot Gods koninkrijk lei­den, is de verkregen kennis een verdraaien van die naam.

 

In de natuur liggen wondere waarheden. De aarde, de zee en de lucht zijn vol van de waarheid. Zij zijn onze leraars. De natuur laat zich horen door lessen van hemelse wijsheid en eeuwige waarheid. De gevallen mens wil deze lessen echter niet begrijpen. De zonde heeft zijn uitzicht verduisterd en uit zichzelf kan hij geen verklaring geven van de natuur zonder deze boven God te plaatsen. Goede lessen kun­nen geen indruk maken op de geest van hen die Gods Woord verwerpen. De lessen uit de natuur worden door hen zo verdraaid, dat ze de aandacht aftrekken van de Schepper.

 

Velen achten de wijsheid van de mens hoger dan de wijsheid van de goddelijke Leraar en Gods studieboek wordt beschouwd als ouder­wets, aftands en saai. Maar wie door de Heilige Geest tot leven zijn gewekt, denken er anders over. Zij zien de kostbare schat en zijn bereid alles te verkopen om de akker te kopen waarin deze schat ver­borgen is. In plaats van boeken met de meningen van schrijvers van naam kiezen zij het Woord van Hem, die de grootste Auteur en de beste Leraar is die de wereld ooit heeft gekend. Hij heeft zijn leven voor ons gegeven, opdat wij door Hem eeuwig leven konden verkrij­gen.

 

De gevolgen van het verwaarlozen van de schat

 

Satan werkt aan de menselijke geest en probeert hem te doen denken dat er buiten God om een geweldige kennis te verkrijgen is. Door drogredenen bracht hij Adam en Eva ertoe aan Gods Woord te twijfelen en daarvoor in de plaats een theorie te brengen die tot onge­hoorzaamheid leidde. Deze drogredenen doen nu nog hetzelfde wat ze in het paradijs hebben gedaan. Leraars die de gedachten van ongelovi­ge schrijvers vermengen met het onderricht dat zij geven, zaaien in de geest van jonge mensen ideeën die leiden tot twijfel aan God en tot het overtreden van zijn wet. Weinig beseffen zij wat zij doen en wat de gevolgen van hun werk zullen zijn.

 

Iemand kan in deze tijd alle klassen van lagere en hogere scholen doorlopen. Hij kan zijn best doen kennis te verkrijgen. Maar als hij God niet kent en de wetten niet gehoorzaamt die zijn wezen besturen, zal hij zichzelf te gronde richten. Door verkeerde gewoonten verliest hij het vermogen zichzelf op de juiste waarde te schatten. Hij raakt zijn zelfbeheersing kwijt. Hij kan niet verstandig praten over zaken die hem het meest aangaan. Hij is roekeloos en onverstandig in het behan­delen van verstand en lichaam.

Door verkeerde gewoonten maakt hij een wrak van zichzelf. Hij kan niet gelukkig zijn, want zijn nalatigheid om zuivere, gezonde beginselen aan te kweken brengt hem in de macht van gewoonten die zijn vrede verwoesten. Zijn jaren van inspannende studie zijn verspild, want hij heeft zichzelf te gronde gericht. Hij heeft zijn lichamelijke en verstandelijke krachten misbruikt en de tempel van zijn lichaam ligt in puin. Hij is een wrak voor dit leven en voor de eeuwigheid. Hij heeft gemeend door het verkrijgen van aardse kennis een schat te vinden, maar door zijn Bijbel opzij te leggen heeft hij een schat prijsgegeven die alles waard is.

 

Het zoeken naar de schat

 

Gods Woord moet ons onderwerp van studie zijn. Wij moeten onze kinderen opvoeden met de waarheden die daarin te vinden zijn. Het is een onuitputtelijke schat, maar de mensen vinden deze schat niet omdat zij er niet met al hun macht naar zoeken. Velen zijn vol­daan met een vage kennis van de waarheid. Zij zijn tevreden met een oppervlakkig werk en nemen als vanzelfsprekend aan dat zij alles heb­ben wat nodig is. Zij nemen de woorden van anderen aan als waarheid en zijn te gemakzuchtig om zich ijverig in te spannen, wat in het Woord wordt gesymboliseerd door het zoeken naar verborgen schat­ten. De meningen van mensen zijn echter niet alleen onbetrouwbaar, ze zijn zelfs gevaarlijk, want zij plaatsen de mens daar, waar God zou moeten zijn. Zij plaatsen de woorden van mensen daar waar een “Al­dus spreekt de Here” zou moeten worden gehoord.

 

Christus is de waarheid. Zij woorden zijn waarheid en hebben een diepere betekenis dan op het eerste gezicht lijkt. Alle woorden van Christus hebben een veel grotere waarde dan men zou menen. De geest, die levend gemaakt is door de Heilige Geest, zal de waarde van deze woorden ontdekken. Zulke mensen zullen de kostbare edelstenen van de waarheid ontdekken, al zouden het verborgen schatten zijn.

 

Menselijke theorieën en veronderstellingen zullen nooit tot een juist begrip van Gods Woord leiden. Zij die veronderstellen dat zij de wijsbegeerte begrijpen, denken dat hun verklaringen noodzakelijk zijn om de schatten van kennis te ontsluiten en te verhinderen dat kette­rijen hun weg in de gemeente vinden. Maar juist deze verklaringen hebben onjuiste gedachten en ketterijen ingebracht. De mensen heb­ben wanhopige pogingen gedaan om de naar hun mening duistere schriftgedeelten te verklaren, maar hun pogingen hebben al te vaak juist die dingen, die zij duidelijk wilden maken, onduidelijk gemaakt.

 

De priesters en de Farizeeën meenden dat zij als leraars grote dingen deden door hun eigen verklaring te geven aan Gods Woord, maar Christus zei van hen: “Dwaalt gij niet daarom, dat gij de Schrif­ten niet kent noch de kracht Gods?” (Marc. 12:24) Hij beschuldigde hen dat zij “leringen leren, die geboden van mensen zijn.” (Marc. 7:7)  Hoewel zij leraars waren van Gods Woord en van hen werd verondersteld dat zij zijn Woord begrepen, waren zij geen daders van het Woord. Satan had hun ogen verblind, opdat zij de belangrijkheid ervan niet zouden zien.

 

Velen in onze dagen doen hetzelfde werk. Veel kerken zijn schul­dig aan deze zonde. Er bestaat gevaar, groot gevaar dat de zogenaam­de geleerden van deze tijd de ervaring van de Joodse leraars zullen herhalen. Zij geven een onjuiste verklaring van Gods Woord en men­sen worden in de war gebracht en in het duister gehuld als gevolg van hun onjuiste opvatting over de goddelijke waarheid.

 

De Schriften behoeven niet te worden gelezen bij het vage licht van overleveringen of menselijke speculaties. Wij zouden even goed kunnen proberen de zon te verlichten met een zaklantaarn als te pro­beren de Schriften te verklaren door menselijke overleveringen of fan­tasie. Gods heilig Woord heeft niet het licht van de aarde nodig om zijn heerlijkheid openbaar te maken. Het is een licht van zichzelf — de openbaring van Gods heerlijkheid, waarnaast elk ander licht maar vaag is.

 

Er moet echter oprechte studie en nauwgezet onderzoek plaats­vinden. Een duidelijk begrip van de waarheid zal nooit het loon van gemakzucht zijn. Geen enkele aardse zegen kan verkregen worden zonder ernstige, volhardende inspanning. Als mensen succes willen hebben bij het zakendoen moeten zij doorzettingsvermogen hebben en geloof bezitten dat resultaten verwacht. Wij kunnen niet verwachten dat wij geestelijke kennis zullen verkrijgen zonder ons ernstig in te spannen. Zij die de schatten van de waarheid willen bezitten, moeten ernaar graven zoals mijnwerkers graven naar de schatten, die in de aarde verborgen zijn. Een halfslachtig, onverschillig werk zal niets uitwerken. Oud en jong moeten Gods Woord niet alleen lezen, maar het met heel hun hart bestuderen, terwijl zij bidden en naar de waar­heid zoeken als naar een verborgen schat. Wie dit doen zullen beloond worden, want Christus zal hun verstand verlichten.

 

Onze zaligheid is afhankelijk van het kennen van de waarheid, zoals deze in de Schriften wordt gevonden. God wil dat wij deze kennis zullen bezitten. Doorzoek de kostbare Bijbel met hongerige harten. Onderzoek Gods Woord zoals de mijnwerker de aarde doorzoekt om goudaders te vinden. Geef het zoeken niet op eer u zeker bent van uw relatie tot God en zijn wil aangaande u. Christus heeft gezegd: “Wat gij ook vraagt in mijn naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. Indien gij Mij iets vraagt in mijn naam, Ik zal het doen.” (Joh. 14:13,14)

 

Godvruchtige en talentvolle mensen vangen een glimps op van eeuwige waarheden, maar dikwijls begrijpen zij deze niet, omdat de dingen die gezien worden, de heerlijkheid van de ongeziene verbergen. Wie met succes naar de verborgen schat wil zoeken moet een hoger doel hebben dan de dingen van deze wereld na te jagen. Zijn genegen­heden en bekwaamheden moeten aan dit zoeken worden gewijd.

 

Ongehoorzaamheid heeft de deur gesloten tot een grote hoeveel­heid kennis die uit de Schriften verkregen had kunnen worden. Ver­staan wil zeggen gehoorzaamheid aan Gods geboden. De Schriften moeten niet aangepast worden aan het vooroordeel en de afgunst van mensen. Ze kunnen alleen verstaan worden door hen, die ootmoedig zoeken naar een kennis van de waarheid om deze te kunnen gehoorza­men.

 

Stel u de vraag: Wat moet ik doen om gered te worden? U moet uw vooropgezette meningen, uw geërfde en aangeleerde ideeën bij de deur van het onderzoek achterlaten. Als u de Schriften onderzoekt om uw eigen mening te rechtvaardigen, zult u nooit de waarheid kennen.

Zoek om te weten wat de Here zegt. Als u tijdens uw zoeken overtuigd wordt en inziet dat uw geliefkoosde meningen niet in overeenstem­ming zijn met de waarheid, leg deze dan niet uit op een wijze die past bij uw eigen geloof, maar aanvaard het u gegeven licht. Open uw ver­stand en hart, zodat u wondere dingen uit Gods Woord zult zien.

 

Geloof in Christus als de Verlosser van de wereld eist een erken­ning van het verlichte verstand, dat geleid wordt door een hart dat in staat is om de hemelse schat te onderscheiden en te waarderen. Dit geloof is onverbrekelijk verbonden met bekering en verandering van karakter. Het geloof bezitten wil zeggen de schat van het evangelie te vinden en te aanvaarden met alle verplichtingen die dit met zich mee­brengt.

 

“Tenzij iemand wederomgeboren wordt, kan hij het konink­rijk Gods niet zien.” (Joh.3:3)  Hij mag gissen en zich een voorstelling maken, maar zonder het oog van het geloof kan hij de schat niet zien. Christus heeft zijn leven gegeven om ons deze onmetelijke schat te bezorgen, maar zonder een wedergeboorte door geloof in zijn bloed is er geen vergeving van zonden, geen schat voor een verlorengaande ziel.

 

Wij moeten door de Heilige Geest verlicht worden om de waarhe­den in Gods Woord te kunnen ontdekken. De mooie dingen in de natuur zijn pas zichtbaar wanneer de zon met haar stralen het duister verdrijft en ze verlicht. Op gelijke wijze worden de schatten in Gods Woord pas op prijs gesteld als ze geopenbaard worden door de heldere stralen van de Zon der gerechtigheid.

 

De Heilige Geest die van de hemel wordt gezonden door de goed­heid van oneindige liefde neemt de dingen Gods en openbaart ze aan een ieder die onvoorwaardelijk in Christus gelooft. Door zijn macht worden de belangrijke waarheden waarvan het behoud van de ziel afhankelijk is benadrukt in het verstand. De weg des levens wordt zo duidelijk getoond dat niemand behoeft te dwalen. Wanneer wij de Schriften bestuderen moeten wij bidden dat het licht van Gods Heilige Geest het Woord zal beschijnen, zodat we zijn schatten zullen zien en naar waarde zullen schatten.

 

De beloning voor het zoeken

 

Niemand moet menen dat hij geen verdere kennis kan verwerven. De diepte van het menselijk intellect kan worden gemeten. De werken van menselijke schrijvers kunnen worden begrepen, maar de levendig­ste verbeelding kan God niet ontdekken. Er is een oneindigheid achter alles wat wij kunnen doorvorsen. Wij hebben slechts een glimps van Gods heerlijkheid en van zijn oneindige kennis en wijsheid gezien. Wij hebben als het ware gewerkt aan de oppervlakte van de mijn, terwijl de rijke goudaders onder de oppervlakte liggen om de zoeker daarnaar te belonen. Wij moeten dieper afdalen in de mijn. De resultaten zullen heerlijke schatten zijn. Door een juist geloof zal de goddelijke kennis tot menselijke kennis worden.

 

Niemand kan de Schriften onderzoeken in de geest van Christus zonder beloond te worden. Als iemand zich als een kind wil laten onderrichten en zich geheel aan God onderwerpt, zal hij de waarheid in Gods Woord ontdekken. Als de mensen gehoorzaam zouden zijn, zouden zij het plan van Gods bestuur verstaan. De hemelse wereld zou zijn schatkamer van genade en heerlijkheid openen voor verder onder­zoek. Mensen zouden heel anders zijn dan nu het geval is, want door het ontginnen van de mijn van de waarheid zouden zij veredeld worden.

Het mysterie van de verlossing, de menswording van Christus, zijn verzoenend sterven zouden niet vaag zijn, zoals nu het geval is. Deze dingen zouden niet alleen beter begrepen, maar ook veel meer op prijs worden gesteld.

 

In zijn bede tot de Vader gaf Christus aan de wereld een les die in verstand en hart gegrift moest staan. “Dit nu is het eeuwige leven”, zei Hij, “dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus die Gij gezonden hebt.” (Joh. 17:3) Dit is echte opvoeding. Deze geeft macht. Het uit eigen ervaring kennen van God en van Jezus Christus die door God is gezonden, verandert de mens naar Gods beeld. Het geeft de mens macht over zichzelf om elke impuls en hartstocht van onze aardse natuur ondergeschikt te maken aan de hogere krachten van de geest. Het maakt hem een zoon van God en erfgenaam van de hemel. Het brengt hem in gemeenschap mét de geest van de Oneindige en opent voor hem de rijke schatten van het universum.

 

Deze kennis wordt verkregen door het onderzoeken van Gods Woord. En deze schat kan gevonden worden door iedereen, die alles over heeft om haar te verkrijgen.

 

“Indien gij tot het inzicht roept en tot de verstandigheid uw stem verheft; indien gij haar zoekt als zilver en naar haar speurt als naar verborgen schatten, dan zult gij de vreze des Heren verstaan en de kennis Gods vinden.” (Spr. 2:3-5)

("Lessen uit het Leven van Alledag" - E.G. White)