Wandel in het
Licht
Mij werd getoond dat Gods
volk zich teveel onder een
wolk ophoudt. Het is niet
de wil van God dat zij in
ongeloof leven. Jezus is
licht, en in Hem is in het
geheel geen duisternis.
Zijn kinderen zijn de
kinderen van het licht.
Zij worden vernieuwd naar
Zijn beeld, en uit de
duisternis geroepen in het
wonderbaarlijke licht. Hij
is het licht der wereld,
en degenen die Hem volgen
zijn dat ook. Zij zullen
niet in het duister
wandelen, maar zullen het
licht des levens hebben.
Hoe meer het volk van God
er naar streeft Christus
na te bootsen, des te
heftiger zullen zij door
de vijand achtervolgd
worden, maar hun hechte
band met Christus geeft
hun de kracht om de
aanvallen van de sluwe
vijand af te weren om hen
bij Christus weg te halen.
Mij werd getoond dat wij
onszelf te veel met elkaar
vergelijken, en wij
feilbare stervelingen als
voorbeeld nemen, terwijl
wij een zeker en
onfeilbaar Voorbeeld
hebben. Wij moeten ons
niet met de wereld meten,
en ook niet met de
opvattingen van mensen, of
met hetgeen wij waren
voordat wij de waarheid
aannamen. Daarentegen
moeten ons geloof en onze
positie in de wereld,
zoals wij nu zijn,
vergeleken worden met hoe
ze geweest zouden zijn als
onze weg steeds verder was
gestegen sinds het
aannemen van de waarheid.
Dit is de enige veilige
vergelijking die gemaakt
kan worden. Met elke
andere vergelijking zullen
wij onszelf bedriegen. Als
het morele gehalte van het
karakter en de geestelijke
toestand van Gods volk
niet overeenkomen met de
zegeningen, de voorrechten
en het licht die hun
gegeven zijn, dan zullen
zij gewogen worden en
zullen engelen de balans
opmaken, te licht
bevonden.
Sommigen schijnen geen
enkele benul te hebben van
hun geestelijke toestand.
Zij zien de waarheid, maar
doorzien niet het belang
van hetgeen die waarheid
van hen vraagt. Zij horen
de waarheid, maar zij
begrijpen die niet
volledig, omdat zij hun
leven er niet naar
richten, en het daardoor
niet heiligen door die
waarheid te gehoorzamen.
Toch maken zij zich geen
zorgen en zijn zeer wel
tevreden, alsof de
wolkkolom overdag en de
vuurkolom 's nachts, als
een bewijs van Gods
goedkeuring, hen voorgaat.
Zij belijden God te
kennen, maar met hun
werken ontkennen zij Hem.
Zij rekenen zich tot Zijn
bijzondere en uitverkoren
volk, maar Zijn
aanwezigheid en reddende
kracht worden zelden bij
hen gezien. Hoe groot is
de duisternis waarin zulke
lieden verkeren, en toch
weten zij het zelf niet!
Het licht schijnt, maar
zij nemen het niet in zich
op. Er is geen
begoocheling die het
menselijk denken zo kan
misleiden, als het
zelfbedrog dat de mens
laat geloven dat hij op de
goede weg is, en dat God
aanneemt wat hij doet,
terwijl hij juist tegen
Hem zondigt. Zij houden
uiterlijke
godsdienstigheid voor de
geest en de kracht die
ware godsvrucht met zich
meebrengt. Zij denken dat
zij rijk zijn en aan niets
gebrek hebben, terwijl zij
arm, ellendig, blind en
naakt zijn, en juist aan
alles gebrek hebben.
Er zijn er die belijden
volgelingen van Christus
te zijn, maar zich toch
niet op geestelijke zaken
richten. Zij doen moeite
voor alles wat zij op
wereldse gebied
ondernemen, en laten
ambitie zien om hun doel
te bereiken en de
gewenste resultaten te
behalen, maar in de
onderneming van het
eeuwige leven, waar alles
op het spel staat en hun
eeuwige geluk afhankelijk
is van hun succes, gaan
zij zo onverschillig te
werk, alsof zij er geen
belang bij hebben, alsof
anderen het spel van het
leven voor hen speelt,
alsof zij niets anders te
doen hebben dan af te
wachten hoe het allemaal
afloopt. O, wat een
dwaasheid, wat een
krankzinnigheid! Als
iedereen eens die mate van
ambitie, ijver en
gedrevenheid zou laten
zien voor het eeuwige
leven, die zij aan de dag
leggen in hun wereldse
bezigheden, dan zouden
zij als overwinnaars
tevoorschijn komen. Ik zag
dat iedereen zelf
geloofservaring moet
opdoen, en dat iedereen
getrouw zijn aandeel moet
leveren in zijn
levenstaak. Satan wacht
tot hij zijn kans schoon
zien om de kostbare
genadegaven weg te grissen
als wij niet op onze hoede
zijn, en wij zullen zware
strijd moeten leveren met
de machten van de
duisternis om deze vast te
houden, of opnieuw een
hemelse genadegave te
ontvangen als wij die
eerder door gebrek aan
waakzaamheid zijn
kwijtgeraakt.
Mij werd echter getoond
dat het het voorrecht is
van de Christen, kracht te
ontvangen van God om
iedere kostbare genadegave
vast te houden. Ijverig en
aanhoudend gebed zal door
de hemel worden gehoord.
Wanneer de dienstknechten
van Christus het schild
van het geloof en het
zwaard van de Geest
opnemen om zich te
beschermen in de strijd,
dan dreigt er gevaar voor
de vijand en moet er iets
gedaan worden. Vervolging
en bespotting wachten
alleen degenen die kracht
hebben ontvangen vanuit de
hoge om hen tot actie aan
te zetten. Wanneer de
waarheid in al zijn
eenvoud en kracht
standhoudt onder de
gelovigen, en wordt
ingezet tegen de geest van
de wereld, dan zal het
duidelijk worden dat
Christus en Belial niets
met elkaar gemeen hebben.
De discipelen van Christus
moeten een levend
voorbeeld zijn van het
leven en de geest van hun
Meester.
Zowel jong als oud staat
een strijd, een gevecht te
wachten. Zij moeten geen
moment in slaap vallen.
Een geslepen vijand is
steeds op zijn hoede om
hen te misleiden en te
overmeesteren. Gelovigen
van de huidige waarheid
moeten even waakzaam zijn
als hun vijand, en
wijsheid aan de dag leggen
om Satan te weerstaan.
Zullen zij zorgvuldig al
het kwaad achter zich
laten? Christus wordt op
veel manieren ontkent. Wij
kunnen Hem ontkennen door
tegengesteld aan de
waarheid te spreken, door
kwaad van anderen te
spreken, door dwaze praat
of gescherts, of door
woorden die ijdel zijn.
Door deze dingen laten wij
weinig slimheid of
wijsheid zien. Wij
verzwakken onszelf; onze
inspanningen om onze
grootste vijand te
weerstaan, worden verzwakt
en wij worden
overmeesterd. "Uit de
overvloed des harten
spreekt de mond," en door
gebrek aan waakzaamheid
geven wij te kennen dat
Christus niet in ons is.
Zij die aarzelen om zich
zonder reserve aan God te
wijden, maken het volgen
van Christus tot een
armzalige vertoning. Zij
volgen Hem op zo'n grote
afstand, dat zij de helft
van de tijd niet echt
weten of zij nou Zijn
voetstappen of die van hun
grootste vijand volgen.
Waarom zijn wij zo traag
in het opgeven van onze
belangstelling voor de
dingen van de wereld, en
het uitsluitend aannemen
van Christus? Waarom
willen wij toch zo graag
vriendschap houden met de
vijanden van onze Heer, en
hun gewoonten volgen en
ons laten leiden door hun
opvattingen? Er moet een
volledige overgave aan God
zijn, en dat zonder enige
reserve, een afzweren en
loslaten van de liefde
voor de wereld en aardse
dingen, of wij kunnen niet
Christus' discipelen zijn.
Het leven en de geest van
Christus is de enige
standaard van
voortreffelijkheid en
perfectie, en onze enige
veilige koers is het
volgen van Zijn voorbeeld.
Als wij dit doen, dan zal
Hij ons leiden door Zijn
raad en ons daarna in Zijn
heerlijkheid opnemen. Wij
moeten er ijverig naar
streven en er gewillig in
zijn om veel te lijden, om
in de voetstappen te
treden van onze Verlosser.
God is gewillig om voor
ons te werken, om ons
vrijelijk te geven van
Zijn Geest, als wij er
naar streven, leven en
geloven; pas dan kunnen
wij in het licht wandelen,
zoals ook Hij is het licht
is. Wij kunnen ons
wentelen in Zijn liefde en
drinken van Zijn rijke
volheid, zoveel wij maar
willen. (Terstimonies 1,
p. 406-408 E.G.White)