|
Geroepen om
getuigen te zijn
Zevende-Dags Adventisten
zijn in zekere zin als wachters en
lichtdragers in de wereld geplaatst. Aan
hen is de laatste waarschuwing aan een
verloren gaande wereld toevertrouwd.
Vanuit het Woord van God schijnt op hen
een wonderbaarlijk licht. Hun is een werk
opgedragen van uitzonderlijk belang —
de verkondiging van de boodschappen
van de eerste, tweede en derde engel. Er
is geen ander werk van zo groot belang.
Zij mogen niet toestaan dat iets anders
hun aandacht is beslag neemt. De
plechtigste waarheden, ooit aan
sterfelijke mensen toevertrouwd, zijn
ons gegeven om aan de wereld te
verkondigen. De verkondiging van deze
waarheden moet ons werk zijn. De wereld
moet gewaarschuwd worden en Gods volk moet
getrouw zijn aan de hun verstrekte
opdracht. Ze moeten zich verre houden van
alle speculeren en geen zakelijk
compagnonschap aangaan met ongelovigen,
want dit zou hen hinderen in de hun door
God
gegeven taak.
Christus zegt van Zijn
volk: „Gij zijt het licht der wereld."
Mattheüs 5:14. Het is geen geringe zaak
dat de raadgevingen en plannen Gods voor
ons zo duidelijk zijn opengelegd. Het is
een wonderlijk voorrecht, de wil van God
zoals deze geopenbaard is in het vaste
profetische Woord, te kunnen begrijpen.
Dit legt op ons een zware
verantwoordelijkheid. God verwacht van ons
dat we tot anderen de kennis zullen
brengen die Hij ons gegeven heeft. Het is
Zijn bedoeling dat goddelijke en
menselijke werktuigen zullen samengaan in
de verkondiging van de
waarschuwingsboodschap.
Iedereen een
wachter
Ieder die het licht der
waarheid heeft aangenomen, staat, zo ver
zijn mogelijkheden reiken, onder dezelfde
verantwoordelijkheid als de profeet van
Israël tot wie het woord kwam: „Gij nu, o
mensenkind! Ik heb u tot een wachter
gesteld over het huis Israëls,
zo zult gij het woord uit Mijn
mond horen en hen van Mijnentwege
waarschuwen. Als Ik tot de goddeloze zeg:
O goddeloze! gij zult de dood sterven —,
en gij spreekt niet om de goddeloze van
zijn weg af te manen, die goddeloze zal in
zijn ongerechtigheid sterven, maar zijn
bloed zal Ik van uw hand eisen. Maar als
gij de goddeloze van zijn weg afmaant,
opdat hij zich daarvan bekere, en hij zich
van zijn weg niet bekeert, zo zal hij in
zijn ongerechtigheid sterven, maar gij
hebt uw ziel bevrijd." Ezechiël 33:7-9.
Moeten wij wachten tot de
profetieën van het einde zich vervuld
hebben, alvorens iets daarvan te zeggen?
Wat voor waarde zullen onze woorden dan
hebben? Moeten we wachten tot Gods
oordelen op de overtreder neerkomen
alvorens we hem vertellen hoe hij daaraan
kan ontkomen? Waar is ons geloof in het
Woord van God? Moeten wij dingen die
voorzegd zijn, zien gebeuren, alvorens
wij zullen geloven wat Hij heeft gezegd?
In duidelijke, heldere stralen is het
licht tot ons gekomen om ons te laten zien
dat de grote dag des Heren zeer nabij is,
ja „voor de deur". Laten we lezen en
begrijpen vóór het te laat is.
Wij moeten toegewijde
kanalen zijn waardoor het hemelse leven
naar anderen kan stromen. De Heilige Geest
moet de gehele gemeente bezielen en
doortrekken en de harten reinigen en
samenvoegen. Wie met Christus begraven
zijn in de doop, moeten verrijzen tot
nieuwheid des levens, en van het leven
van Christus een levende uitbeelding
geven. Een heilige taak is op ons gelegd.
Het bevel is ons gegeven: „Gaat dan henen,
onderwijst al de volken, hen dopende in de
Naam des Vaders en des Zoons en des
Heiligen Geestes, lerende hen onderhouden
alles wat Ik u geboden heb. En zie, Ik ben
met ulieden al de dagen tot de voleinding
der wereld." Mattheüs 28 : 19, 20. Gij
zijt tot het werk gewijd om het Evangelie
der zaligheid bekend te maken. De
volmaaktheid des hemels zal daarbij uw
kracht zijn.
Een heilig
leven
Het is niet alleen door het
verkondigen van de waarheid, niet alleen
door de verspreiding van geschriften dat
we van God moeten getuigen. Laten we
bedenken dat een leven gelijk aan dat van
Christus het machtigste argument is dat
naar voren gebracht kan worden ten gunste
van het Christendom, en dat een zwak
Christelijk karakter meer schade in de
wereld doet dan het karakter van een
wereldling. Niet al de geschreven boeken
kunnen de opzet van een heilig leven
dienen. De mensen zullen geloven niet wat
de prediker predikt maar wat de gemeente
uitleeft. Maar al te vaak wordt de invloed
van de preek, van de kansel verkondigd,
tenietgedaan door de prediking van het
leven diergenen die beweren verdedigers
der waarheid te zijn.
Het is Gods bedoeling
Zichzelf en Zijn volk te verheerlijken
voor de wereld. Hij verwacht van hen die
de Naam van Christus dragen, dat zij Hem
in gedachte, woord en daad
vertegenwoordigen. Hun gedachten moeten
zuiver zijn en hun woorden nobel en
verheffend opdat mensen in hun omgeving
dichter tot de Heiland gebracht worden. De
godsdienst van Christus moet doorweven
zijn met alles wat zij doen en zeggen. Van
elke zakelijke transactie die zij doen,
moet de geur uitgaan van Gods
tegenwoordigheid.
De zonde is een
afschuwelijk iets. Zij bezoedelde de
zedelijke schoonheid van heel veel
engelen. Ze kwam onze wereld binnen en
heeft het zedelijke beeld van God in de
mens zo goed als uitgewist. Maar in Zijn
grote liefde heeft God voorzien in een weg
waardoor de mens de positie zou kunnen
herkrijgen waaruit hij gevallen was door
toe te geven aan de verleider. Christus
kwam Zich stellen aan het hoofd van de
mensheid om ten onze gunste een volmaakt
karakter uit te leven. Wie Hem aannemen,
zijn wedergeboren.
Door de werking van de
sterke groei der zonde, zag Christus de
mensheid als slaven van de overste van de
macht der lucht, terwijl ze een geweldige
kracht ontwikkelde in het doen van boze
werken. Hij zag ook dat er een sterkere
kracht moest zijn om Satan te weerstaan en
te overwinnen. „Nu is het oordeel dezer
wereld," zei Hij, „nu zal de overste dezer
wereld buitengeworpen worden." Johannes
12 : 31. Hij zag, dat, wanneer menselijke
wezens in Hem geloofden, hun kracht zou
verleend worden tegen het leger van
gevallen engelen wier naam legio is.
Christus versterkte Zijn ziel met de
gedachte dat, door de wonderbaarlijke
offerande die Hij straks zou brengen, de
vorst dezer wereld zou buitengeworpen
worden en dat, door de genade Gods, mannen
en vrouwen daar geplaatst konden worden
waar ze konden herkrijgen wat ze verloren
hadden.
Het leven dat Christus
leefde in deze wereld, kunnen mannen en
vrouwen leven door Zijn kracht en onder
Zijn leiding. In hun strijd met Satan
staat hun al de hulp ter beschikking die
Hij had. Zij kunnen meer dan overwinnaars
zijn door Hem die hen liefhad en Zich voor
hen gaf.
Het leven van belijdende
Christenen die niet het leven van Christus
leiden, is een bespotting van de
godsdienst, ieder wiens naam geschreven
staat in het ledenregister der gemeente,
staat onder de verplichting om Christus te
vertegenwoordigen door het innerlijk
versiersel van een zachtmoedige en stille
geest te openbaren. Ze moeten Zijn
getuigen zijn en de voordelen laten zien
van het wandelen en werken, waarin zij
Christus ten voorbeeld hebben. De waarheid
van deze tijd moet in al haar kracht te
zien zijn in het leven van hen die haar
geloven, en die waarheid moet aan de
wereld worden gebracht. Gelovigen moeten
in hun leven haar kracht om te heiligen en
te veredelen laten zien.
Vertegenwoordigers van Christus
De bewoners van het hemelse
heelal verwachten van de volgelingen van
Christus dat ze schijnen als lichten in de
wereld. Zij moeten de kracht laten zien
van de genade, waarvoor Christus stierf
om die aan de mensen te geven. God
verwacht van hen die belijden Christenen
te zijn, dat ze in hun leven de hoogste
ontwikkeling van het Christendom zullen
openbaren. Ze zijn erkende
vertegenwoordigers van Christus, en ze
moeten laten zien dat het Christendom een
werkelijkheid is. Ze moeten mensen des
geloofs zijn, mensen van moed, geheel
toegewijde mensen die zonder enige
twijfel vertrouwen op God en Zijn
beloften.
Allen die de stad Gods
willen binnengaan, moeten tijdens hun
leven hier op aarde Christus in al hun
doen en laten vooropstellen. Dat juist
stempelt hen tot boodschappers van
Christus, Zijn getuigen. Ze moeten een
duidelijk omlijnd getuigenis uitdragen
tegen alle boze praktijken, en zondaars
wijzen op het Lam Gods, Dat de zonder der
wereld wegneemt. Allen die Hem aannemen,
geeft Hij kracht om kinderen Gods te
worden. Wedergeboorte is de enige weg
waarlangs wij de stad Gods kunnen
binnengaan.
De weg is smal en de poort
waardoor wij binnengaan, is nauw, maar
langs die weg moeten we mannen en vrouwen
en kinderen leiden en hun leren dat, zo ze
zalig willen worden, ze een nieuw hart en
een nieuwe geest moeten hebben. De oude,
aangeboren karaktertrekken moeten
overwonnen worden. De natuurlijke
verlangens van de ziel moeten een
verandering ondergaan. Alle bedrog, alle
valsheid, alle kwaadspreken moet worden
weggedaan. Het nieuwe leven, dat mannen en
vrouwen gelijk Christus doet worden, moet
worden geleefd.
Trouwe
verknochtheid aan de waarheid
Er mag geen schijnvertoon
zijn in het leven van hen die een zo
heilige en plechtige boodschap hebben als
wij moeten uitdragen. De wereld slaat de
Zevende-Dags Adventisten gade omdat ze een
en ander weet van hun belijdenis des
geloofs en van hun verheven maatstaf, en
wanneer ze dan diegenen ziet die niet naar
hun belijdenis leven, wijst ze vol
verachting op hen.
Zij die Jezus liefhebben,
zullen in hun leven alles in
overeenstemming met Zijn wil brengen. Zij
hebben de keuze gedaan om zich te plaatsen
aan de kant des Heren, en hun leven
moet een scherpe tegenstelling vormen met
het leven van wereldse mensen. De
verzoeker zal tot hen komen met zijn
vleiende woorden en verlokkingen,
zeggende: „Dit alles zal ik u geven, zo
gij mij zult aanbidden." Maar ze weten
dat al wat hij aanbiedt, niets waard is en
ze weigeren op zijn verlokking in te gaan.
Door de genade Gods zijn ze in staat hun
reinheid onbevlekt te bewaren. Heilige
engelen staan hen dicht ter zijde en in
hun trouwe verknochtheid aan de waarheid
wordt Christus geopenbaard. Ze zijn de
dienstknechten van Christus, en als trouwe
dienstknechten dragen ze een waarachtig
getuigenis uit ten gunste van de
waarheid. Ze laten zien dat er geestelijke
kracht bestaat die mannen en vrouwen in
staat kan stellen geen duimbreed af te
wijken van de waarheid en de gerechtigheid
en dat niet voor al de schenkingen die
mensen kunnen geven. Waar dezulken zich
ook bevinden, daar zullen ze geëerd worden
door de hemel omdat ze hun leven in
overeenstemming met de wil van God hebben
gebracht, zonder zich bezorgd te maken
over de offers die ze moeten brengen.
Een
Wereldwijde Boodschap
Het licht dat God Zijn volk
heeft geschonken, moet niet worden
weggeborgen in de gemeenten die de
waarheid reeds kennen. Men moet het laten
schijnen tot in de donkerste hoeken der
aarde. Wie in het licht wandelen zoals
Christus in het licht is, zullen met de
Heiland samenwerken door anderen te
openbaren wat Hij hun heeft geopenbaard.
Het is Gods bedoeling dat de waarheid
voor deze tijd gebracht zal worden aan
alle natie en geslacht en taal en volk. in
de wereld van heden worden mannen en
vrouwen geheel in beslag genomen door het
streven naar werelds gewin en werelds
vermaak. Er zijn duizenden en nog eens
duizenden die wat de zaligheid van de ziel
betreft, geen tijd hebben om daarover te
denken. De tijd is gekomen dat de
boodschap van Christus' spoedige komst
moet weerklinken door de gehele wereld.
Onmiskenbare tekenen wijzen
op de nabijheid van het einde. De
waarschuwing moet scherp omlijnd worden
gegeven. De weg moet bereid worden voor de
komst van de Vredevorst op de wolken des
hemels. Er moet nog zo veel gedaan worden
in de steden die de waarheid voor deze
tijd nog niet hebben gehoord. Wij moeten
voor onze instellingen geen gebouwen
neerzetten die in grootte en pracht die
van de wereld overtreffen; maar in de Naam
des Heren, met de onvermoeide volharding
en onverflauwde ijver die Christus in Zijn
arbeid aan de dag legde, moeten wij het
werk des Heren voortzetten.
Het is vooral nodig dat wij
als volk onze harten voor God
verootmoedigen en Hem vergiffenis vragen
voor onze nalatigheid in het vervullen van
de evangelieopdracht. Wij hebben in enkele
plaatsen grote centra opgebouwd, terwijl
we vele belangrijke steden onbewerkt
lieten. Laten we nu het ons opgedragen
werk aanpakken en de boodschap
verkondigen die mannen en vrouwen het
gevaar waarin ze verkeren, moet laten
zien.
Wanneer iedere Zevende-Dags
Adventist het hem opgedragen werk had
verricht, zou het aantal gelovigen veel
groter zijn dan het nu is. In al de steden
van Amerika zou men mensen aantreffen die
er toe gebracht waren om op de
boodschappen acht te slaan en de wet van
God te gehoorzamen.
In sommige plaatsen is de
boodschap betreffende de viering van de
Sabbat duidelijk en krachtig gebracht,
terwijl andere plaatsen niet gewaarschuwd
zijn. Is het geen tijd dat zij die de
waarheid kennen, een besef gaan krijgen
van de verantwoordelijkheden die op hen
rusten? Broeders, u moogt uzelf niet
begraven onder wereldse belangen of
ondernemingen. U kunt zich niet
veroorloven de opdracht, u door de
Heiland gegeven, te verwaarlozen.
Alles in het heelal doet
een beroep op hen die de waarheid kennen,
zich zonder enige terughouding te wijden
aan de waarheid zoals die hun is
geopenbaard in de boodschap van de derde
engel. Wat we zien en horen, roept ons tof
onze plicht. De werking van satanische
invloeden dwingt elke Christen stand te
houden.
Welke
arbeiders er nodig zijn
Een groot en belangrijk
werk is ons opgedragen en daarin zijn
nodig verstandige, onzelfzuchtige mannen,
mannen die begrijpen wat het betekent,
zich onzelfzuchtig te wijden aan het
redden van zielen. Maar in de arbeid zijn
geen mannen nodig die lauw zijn, want die
kan Christus niet gebruiken. Mannen en
vrouwen zijn nodig die een hart hebben
voor het lijden van de mensheid en uit
wier leven blijkt dat zij licht en leven
en genade ontvangen en uitdelen.
Het volk van God moet in
zelfverloochening en offerande Christus
dicht nabijkomen en zijn enige doel moet
zijn de boodschap der genade aan de gehele
wereld te brengen. Sommigen zullen werken
op dit gebied, anderen weer op een ander
gebied, al naar gelang God hen roept en
leidt. Maar zij moeten allen samenwerken
en ernaar streven van het werk één
volmaakt geheel te maken. Door het
geschreven en gesproken woord moeten zij
voor Hem arbeiden. De boeken waarin de
waarheid staat vermeld, moeten in
verschillende talen worden vertaald en
naar de einden der aarde gebracht worden.
Mijn hart is zo vaak
bezwaard omdat zo velen die kunnen
werken, niets doen. Zij zijn de speelbal
van Satans verleidingen. Van elk lid der
gemeente dat kennis van de waarheid bezit,
wordt verwacht dat hij werkt zolang het
dag is; want de nacht komt dat niemand
werken kan. Binnenkort zullen we begrijpen
wat die nacht betekent. Vol droefheid moet
de Geest van God zich van de aarde
terugtrekken. De volkeren staan toornig
tegenover elkaar. Oorlogstoebereidselen
worden op grote schaal gemaakt. De nacht
is op handen. Laat de gemeente zich
opmaken om het haar opgedragen werk te
doen. Iedere gelovige, onderlegd of niet
onderlegd, kan de boodschap uitdragen.
Vóór ons strekt de
eeuwigheid zich uit. Het gordijn zal
weldra worden weggeschoven. Waar denken we
toch aan, dat we vasthouden aan onze
zelfzuchtige gemakzucht, terwijl overal
om ons heen zielen omkomen? Zijn onze
harten zó verhard geworden? Kunnen we niet
zien en begrijpen dat we een werk ten
gunste van anderen te doen hebben? Mijn
broeders en zusters, behoort u tot degenen
die ogen hebben, en niet zien; die oren
hebben, en niet horen? Is het dan alles
tevergeefs, dat God u een kennis van Zijn
wil heeft bijgebracht? Is het tevergeefs,
dat Hij u waarschuwing op waarschuwing
gezonden heeft dat het einde nabij is?
Gelooft u wat Zijn Woord zegt aangaande
datgene wat over de wereld zal komen?
Gelooft u dat Gods oordelen reeds komende
zijn over de bewoners der aarde? Hoe kunt
u dan zo zorgeloos en onverschillig met
de armen over elkaar zitten?
Elke dag die voorbijgaat,
brengt ons dichter bij het einde. Brengt
hij ons ook dichter tot God? Waken we
onder gebed? Zij met wie wij dag in dag
uit omgaan, hebben onze hulp, onze leiding
nodig. Ze kunnen in een geestestoestand
verkeren, dat een woord, te rechter tijd
gesproken, door de Heilige Geest zal
worden als een nagel, ingeslagen op de
juiste plaats. Mogelijk zijn morgen
enkelen van die zielen reeds daar waar wij
ze nooit meer kunnen bereiken. Welke
invloed gaat van ons uit op die
medereizigers? Wat doen we om hen voor
Christus te winnen?
De tijd is kort, en onze
krachten moeten georganiseerd worden om
een groter werk te doen. Arbeiders zijn
nodig die de belangrijkheid van het werk
zien, en die daar hun schouders onder
willen zetten, niet om het loon dat ze
ontvangen, maar uit een besef van de
nabijheid van het einde. De tijd vraagt
een grotere doelmatigheid en een diepere
toewijding. O, dit onderwerp ligt mij zo
na aan het hart, dat ik tot God uitroep:
„Zend boodschappers uit die hun
verantwoordelijkheid voelen,
boodschappers in wier harten
zelfvergoding, die aan de wortel van alle
zonde ligt, is gekruisigd!"
Een
indrukwekkend toneel
In de nachtgezichten ging
een zeer indrukwekkend toneel aan mij
voorbij. Ik zag een enorme vuurbal tussen
enkele deftige huizen vallen, waardoor
deze onmiddellijk werden verwoest. Ik
hoorde iemand zeggen: „Wij wisten dat de
oordelen Gods over de aarde zouden komen,
maar we wisten niet dat dit zo spoedig zou
gebeuren." Anderen zeiden met doodsangst
in hun stem: „U wist het! Waarom hebt u
ons dat dan niet gezegd? Wij wisten het
niet." Aan alle kanten hoorde ik zulke
verwijtende woorden.
Wanhopig werd ik wakker.
Weer sliep ik in en nu scheen ik in een
grote vergadering te zijn. Iemand van
gezag sprak de aanwezigen toe, en vóór hen
hing een kaart van de wereld. Hij zei dat
de kaart Gods wijngaard voorstelde, die
bewerkt moest worden. Wanneer het licht
van de hemel op iemand scheen, moest deze
het licht op anderen weerkaatsen. In tal
van plaatsen werden lichten ontstoken en
door deze lichten werden weer anderen
ontstoken.
De woorden werden herhaald:
„Gij zijt het zout der aarde; indien nu
het zout smakeloos wordt, waarmede zal het
gezouten worden? Het deugt nergens meer
toe dan om buiten geworpen en door de
mensen vertreden te worden. Gij zijt het
licht der wereld; een stad boven op een
berg liggende, kan niet verborgen zijn.
Noch steekt men een kaars aan en zet die
onder een korenmaat, maar op een
kandelaar; en zij schijnt voor allen die
in het huis zijn. Laat uw licht alzo
schijnen voor de mensen, dat zij uw goede
werken mogen zien, en uw Vader die in de
hemelen is, verheerlijken." Mattheüs 5 :
13-16.
Ik zag lichtpunten schijnen
vanuit steden en dorpen, vanuit de hoge
plaatsen en vanuit de lage plaatsen der
aarde. Gods Woord werd gehoorzaamd, en als
gevolg daarvan kwamen in elke stad en dorp
gedenktekens van Hem. Zijn waarheid werd
verkondigd door de gehele wereld.
Toen werd die kaart
weggenomen en een andere daarvoor in de
plaats gehangen. Op die kaart scheen het
licht slechts vanuit enkele plaatsen. De
rest van de wereld was in duisternis, met
hier en daar enkel een glimp van licht.
Onze Leraar zei: „Deze duisternis is het
gevolg daarvan dat de mensen hun eigen weg
volgen. Ze hebben ketterijen aangehangen
en boze neigingen gekoesterd. In hun
leven hebben ze twistpunten, kritiek en
beschuldiging vooropgezet. Hun harten
staan niet recht tegenover God. Ze hebben
hun licht onder een korenmaat verborgen."
Wanneer elke soldaat van
Christus zijn plicht had gedaan, wanneer
elke wachter op de muren van Sion de
bazuin een zeker geluid had gegeven, zou
de wereld nu al de waarschuwingsboodschap
hebben gehoord. Maar het werk is jaren ten
achter. Terwijl de mensen geslapen hebben,
is Satan ons ver vooruit geweest.
Terwijl we op God
vertrouwen, moeten we gestaag voorwaarts
gaan en Zijn werk doen in alle
onzelfzuchtigheid en, in nederige
afhankelijkheid van Hem, onszelf, ons
heden en onze toekomst overgeven aan Zijn
wijze voorzienigheid, het beginsel van
onze vaste grond tot het einde toe
vasthoudende, en bedenken dat het niet
vanwege onze verdienste is dat wij de
zegeningen des hemels ontvangen, maar
vanwege de verdienste van Christus en door
geloof in Hem ons aanvaarden van Gods
overvloedige genade. (Schatk. d.
Getuignissen III, p.296-307 E.G. White)
|
|