Bijbelstudie nr. 8
Nader tot God te komen,
moet ons enige motief zijn bij het
bestuderen van Zijn Woord. Bij God is geen
aanzien des persoons. Hij wil Zijn Heilige
Geest geven aan ieder die Hem er maar om
vraagt. Hij is gewillig om de waarheden
van de Bijbel zowel aan de één als aan de
ander duidelijk te maken.
Vrede en licht mogen in uw
hart komen, door hetgeen gesproken wordt
vanaf de lessenaar; maar indien u het
Woord niet voor uzelf kent, dan zullen dat
licht en die vrede niet in u blijven. De
Heilige Geest sprak de woorden van de
Bijbel; en slechts door de hulp van de
Heilige Geest kan dat Woord worden
verstaan. Ieder mens, die zichzelf wil
onderwerpen aan de Heilige Geest, kan de
Bijbel voor zichzelf begrijpen. Er is
slechts één ware hulp tot het begrijpen
van de Bijbel, namelijk de Geest van God.
Als u uw ideeën over Christus en Zijn werk
verkrijgt uit geschriften van andere
mensen, ontvangt u het op z'n best uit
tweede hand. Betrek uw licht rechtstreeks
uit de Bijbel. Leer de bijbel uit de
Bijbel zelf.
Wanneer ons verstand
verlicht wordt door de Heilige Geest,
zullen we in woorden die simpel mogen
schijnen, tezelfdertijd hoogten en diepten
ontdekken, die ons met verwondering
zullen vervullen. Alle toekomende eeuwen
zullen besteed worden aan de studie van
het plan der verlossing, en hoe langer wij
studeren, hoe meer wij zullen ontdekken
om te bestuderen. Gisteravond bracht onze
studie ons tot het einde van het vijfde
vers van het vijfde hoofdstuk. We zullen
nu verdergaan met het zesde vers: „Want
Christus, toen wij nog krachteloos waren,
Is te Zijner tijd voor goddelozen
gestorven". Let op het woord krachteloos.
Op een vastgestelde tijd in
de wereldgeschiedenis werd Christus
geofferd aan het kruis van Golgotha. Maar
dat was niet het enige moment waarop
Christus Zich ten nutte maakte voor de
goddelozen. Wie zijn de goddelozen? Dat
zijn zij, die „krachteloos zijn." De
menselijke familie is sinds de val
krachteloos, en ook heden is zij dat nog.
Wanneer de mens erkent dat hij
krachteloos is, dan moet Christus
verhoogd worden: Hij zegt, dat hij allen
tot Zich trekken zal. Daarom kunnen wij
heden op een gekruisigde en opgestane
Heiland blikken, nat zoals de discipelen
dat konden.
Soms denken wij, dat wij
terugzien op Christus, en dat de
patriarchen en profeten vooruitzagen naar
Hem. Is dat zo? Wij zien op naar Jezus, en
dat deden zij ook. Wij zien op Christus
als een liefhebbende Verlosser naast ons,
en dat deden zij ook. Mozes zeide tot de
kinderen Israels: „Het is niet in de
hemel, zodat gij zoudt moeten zeggen: wie
zal opstijgen ten hemel, het voor ons
halen, en het ons doen horen opdat wij het
volbrengen? Maar dit woord is zeer dicht
bij u, in uw mond en in uw hart om het te
volbrengen. Deut. 30:12-14, zie ook Rom.
10:6-8.
Het Woord, dat was Christus
de Verlosser, was dicht bij hen, en Hij is
dicht bij ons. Zij dronken allen uit de
geestelijke Rots, die met hen ging, en die
Rots was Christus.
De Israëlieten hoefden niet
vooruit te zien op Christus. Hij was dicht
bij hen. Hij was het Lam, dat geslacht'
was, vanaf de grondlegging der wereld. Hij
is een altijd tegenwoordige Zaligmaker
geweest voor allen, die Hem verkozen.
Voor Abel was Hij een directe Zaligmaker.
„Door het geloof heeft Abel een beter
offer gebracht dan Kaïn". „Door het
geloof" in wat? In de Zoon van God, want
er was voor hem niemand anders, waarop hij
betrouwen kon. Op dezelfde wijze wandelde
ook Henoch door het geloof met Christus.
Hij zag niet naar een verre tijd in de
toekomst voor de hulp van de Verlosser.
Christus was voor hem een Zaligmaker die
aanwezig was en zij wandelden met elkaar.
Zo is het gegaan in elke
eeuw van de geschiedenis, als de mensen
voelden, dat zij krachteloos waren, dan
was Christus een Zaligmaker voor hen. Let
eens op hoe duidelijk deze woorden zijn:
„Want Christus, toen wij
nog krachteloos waren, is te Zijner tijd
voor de goddelozen gestorven". Abel was
krachteloos en Christus stierf vaar Hem.
Henoch was krachteloos en
Christus stierf voor hem, Abraham en Sara
waren krachteloos en Christus stierf voor
hen. Voor hen allen was Zijn dood een
werkelijkheid. Wat een merkwaardige kracht
was Christus voor Abraham. Deze Christus,
de nog niet gekomen Messias, die zou komen
door Abraham, deze zelfde Messias was zo
krachtig dat het geloof in Hem Abraham en
Sara een zoon gaf, opdat Hij mocht komen
door die zoon. In elke periode van de
wereldgeschiedenis is Christus een
Zaligmaker geweest, die tegenwoordig was,
die aanwezig was voor hen, die
krachteloos waren.
„Want niet licht' zal
iemand voor een rechtvaardige sterven -
maar misschien heeft iemand nog de moed om
voor een goede te sterven", Romeinen 5:7.
Het oorspronkelijke woord dat hier
weergegeven is met „rechtvaardige"
verschilt met het woord, dat vertaald is
met „een goede". Het woord rechtvaardige
betekent hier iemand die strikt eerlijk en
oprecht is, maar die niets bijzonder
aantrekkelijks bezit. Niet licht zal er
één voor zo iemand sterven. Maar voor „een
goede", iemand die vriendelijk en weldadig
is, die alles wat hij heeft zou geven om
de armen te voeden en de naakten te
kleden, voor iemand van deze klasse zal
er misschien iemand de moed hebben te
sterven. Dit is wel het hoogste dat
menselijke liefde kan bereiken. „Niemand
heeft grotere liefde dan die zijn leven
inzet voor zijn vrienden", Maar let nu op
de woorden van God.
„God echter bewijst Zijn
liefde jegens ons, doordat Christus, toen
wij nog zondaren waren, voor ons gestorven
is."
Wij meten God en Zijn
liefde maar al te vaak af aan onszelf en
onze liefde. De Here zegt door David: „Gij
beeldt u in dat Ik geheel ben als gij".
Het onwedergeboren hart handelt zoals het
door anderen behandeld wordt, en
beoordeelt God naar zichzelf, maar de
liefde van God is geheel verschillend van
de liefde van mensen: Hij heeft Zijn
vijanden lief. Hoe wonderlijk en hoe
onvergelijkelijk is de liefde van God, en
in welke mate werd die liefde getoond door
de dood van Zijn geliefde Zoon. Had de
wereld zulk een goedheid van God
verdiend? Zij had zich verbonden met de
vijanden Gods; niets dan straf was
verdiend.
Sommigen zeggen, dat zij
Christus niet aanvaarden kunnen omdat zij
het niet waard zijn. Mensen die vele jaren
belijdende christenen geweest zijn, zullen
zich beroven van de rijkdom van Gods
genade doordat zij zeggen: „Ik ben het
niet waard". Dat is waar! Zij zijn het
niet waard. Niemand van ons is het waard.
Maar God bewijst Zijn
liefde jegens ons, doordat Christus, toen
wij nog zondaren waren, voor ons stierf.
Waarom stierf Hij? Om ons waardig te
maken, om ons volkomen te maken in Hem. De
moeilijkheid bij diegenen, die zeggen dat
zij het niet waard zijn is, dat zij zich
nog niet half genoeg onwaardig voelen.
Zouden zij zich „'krachteloos" voelen,
dan zou de kracht van Christus hen kunnen
helpen.
Het gehele geheim van de
rechtvaardiging door het geloof, het leven
en de vrede in Christus, liggen in het
geloven van de Bijbel. We kunnen zeggen
dat we in de Bijbel geloven; maar het is
iets heel anders ieder woord in de Bijbel
te aanvaarden, alsof het door de mond Gods
persoonlijk tot ons gesproken werd.
In 1 Tim. 1:15 zegt Paulus:
.„Dit is een getrouw woord en alle
aanneming waard dat Christus Jezus in de
wereld gekomen is om zondaren te
behouden". Dat is precies waarvoor Hij
kwam - om zondaren te behouden. „Want de
Zoon des mensen is gekomen om het
verlorene te zoeken en te redden".
Oh, dat de mensen zich toch
wilden realiseren, dat zij krachteloos
zijn. Als zij dat punt bereiken, dan
kunnen zij de kracht van Christus
bezitten. Dat is de kracht die iets waard
is, zij is alles waard.
Het is iets geweldigs om te
geloven, dat Christus stierf voor de
goddelozen. Soms voelen wij onszelf bijna
Ontmoedigd en lijkt de hemel boven ons
van koper, en alles wat wij doen of zeggen
komt tot ons terug, alsof het niets waard
was. Dan denken wij dat onze gebeden niet
hoger stijgen dan ons eigen hoofd. Wat
moet u in zo'n geval doen? U moet God
danken. Hem danken voor wat? Ik heb geen
zegen, ik heb helemaal niet het gevoel dat
ik Zijn kind ben; waar moet ik Hem dan
voor danken? Dank Hem dat Christus voor de
goddelozen stierf.
Als dit de eerste keer niet
veel voor u betekent, herhaal de woorden
dan, herhaal ze steeds weer. Dan zal er
spoedig licht dagen. U voelt dat u één van
die goddelozen bent; dan is de belofte
voor u en Christus stierf voor u. U
bevindt zich op uw knieën voor Hem omdat u
een zondaar bent, en daarom kunt u baat
vinden bij Zijn dood. Wat is het nut van
Zijn dood? „Veel meer zullen wij derhalve,
thans door Zijn bloed gerechtvaardigd,
door Hem behouden worden van den toorn".
„Want als wij, toen wij vijanden waren,
met God verzoend zijn door de dood Zijns
Zoons, zullen wij veel meer, nu wij
verzoend zijn, behouden worden, doordat
hij leeft". Vers 9 en 10.
Velen handelen en praten
alsof Christus dood was, onherroepelijk
dood. Zeker, hij stierf; maar hij stond
weer op, en leeft voor altijd. Christus is
niet in het nieuwe graf van Jozef. Wij
hebben een opgestane Heiland. Wat doet de
dood van Christus voor ons? Die verzoent
ons met God. Het is de dood van
Christus die ons tot God brengt. Hij
stierf, de Rechtvaardige voor de
onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God
kan brengen.
Let nu op! Het is de dood
van Christus, die ons tot God brengt; wat
is het dat ons daar houdt? Het is het
leven van Christus. „Wij worden
behouden door Zijn leven". Vers 10.
Welnu, houdt deze woorden
vast in uw gedachten -„Wij, verzoend
zijnde, worden behouden door Zijn leven".
Waarom werd het leven van Christus
gegeven? „Want alzo lief heeft God de
wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren
Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die
in Hem gelooft, niet verloren ga, maar
eeuwig leven, hebbe". Joh. 3:16. Dus
Christus gaf Zijn leven opdat wij het
leven zouden hebben.
Waar is dat leven? Wat is
dat leven? En waar kunnen we dat
verkrijgen? In Joh. 1:4 lezen wij ,,In
het Woord (Christus) was leven, en het
leven was het licht der mensen". Hij
alleen heeft leven en Hij geeft dat leven
aan allen die het willen aanvaarden. Dus
Christus heeft het leven, Hij is de enige
die het heeft, en Hij is bereid het ons te
geven. Welnu, wat is dat leven? „Dit nu is
het eeuwige leven, dat zij U kennen, de
enige waarachtige God, en Jezus Christus
die Gij gezonden hebt! Heeft iemand die
Christus kent eeuwig leven? Dat zegt Gods
woord inderdaad.
Opnieuw zegt Hij in Joh.
3:36, „Wie de Zoon gelooft, heeft
eeuwig leven." Dit zijn de woorden van
de Here Jezus Christus. Hoe weten wij dat
wij dit leven hebben? Dit is een
belangrijke vraag. „Wij weten dat wij
overgegaan zijn uit de dood in het leven,
omdat wij de broeders liefhebben. Wie niet
liefheeft, blijft in de dood. Een ieder
die zijn broeder haat is een mensenmoorder
en gij weet dat geen mensenmoorder eeuwig
leven blijvend in zich heeft". 1 Joh.
3:14-15.
Iemand zegt, „Wij weten dat
wij het eeuwig leven eens zullen krijgen."
Ja, dat is waar, maar het is nog veel
beter: wij krijgen het nu. Dit is niet
louter een theorie, het is het Woord van
God. Laat mij dat eens illustreren: er
zijn twee mensen - broers - ze lijken in
alle opzichten op elkaar, maar de één is
een christen, de ander niet. Nu bezit de
één die een christen is, hoewel hij
uiterlijk niets heeft om dit waar te
nemen, een leven dat de ander niet heeft.
Hij is overgegaan van de dood - de
toestand waarin de ander zich nog
bevindt, -in het leven. Hij bezit iets,
dat de ander niet heeft, en dat is eeuwig
leven. De woorden „Geen mensenmoorder
heeft eeuwig leven blijvend in zich",
zouden niets betekenen als er niemand
anders bestond, die wel eeuwig leven
blijvend in zich bezat.
„Wie in de Zoon van God
gelooft, heeft het getuigenis in zich; wie
God niet gelooft, heeft Hem tot een
leugenaar gemaakt, omdat hij niet geloofd
heeft in het getuigenis, dat getuigd heeft
van zijn Zoon". 1 Joh. 5:10.
God kan niet liegen, en als
we dus zeggen dat de woorden Gods niet
waar zijn, dan maken wij leugenaars van
onszelf. Welnu, volgens deze tekst, maken
wij God tot een leugenaar, als wij het
getuigenis niet geloven, dat God van zijn
Zoon gegeven heeft.
Wat moeten wij derhalve
geloven, opdat wij ons mogen vrijwaren
van deze beschuldiging, - van het niet
geloven van het getuigenis - en zo God tot
leugenaar te maken?
De volgende tekst verklaart
het: „En dit is het getuigenis: God heeft
ons eeuwig leven gegeven, en dit leven is
in zijn Zoon".
Sommige mensen zijn bang
dat deze leer van de gerechtigheid door
het geloof en het eeuwige leven, de
mensen zal afbrengen van het onderhouden
van de geboden. Maar niemand anders dan
degene die gerechtvaardigd is door het
geloof - die het leven van Christus bezit
- houdt de geboden; want als God zegt, dat
wij gerechtvaardigd worden door het
geloof, en wij zeggen dat het niet zo is,
dan geven wij een vals getuigenis van
Hem, en overtreden wij het gebod.
In het vers dat wij zojuist
aangehaald hebben wordt ons verteld, dat
wij geloven moeten, opdat wij bevrijd
mogen worden van de beschuldiging God een
leugenaar te maken. Wij moeten geloven
dat God ons het eeuwige leven geschonken
heeft in Christus. Zolang wij de Zoon van
God bezitten, hebben wij het eeuwige
leven. Door geloof in het woord van God
brengen wij Christus in ons hart. Is Hij
een dode Christus? Neen, Hij leeft en kan
niet gescheiden worden van Zijn leven. Dan
is het dus zo, dat wanneer wij Christus in
ons hart ontvangen wij daar leven
ontvangen. Hijzelf brengt dat leven in ons
hart als Hij daar komt. Hoe dankbaar
moeten wij God hiervoor zijn.
Toen Christus naar Bethanië
ging, zei Hij tot Martha: ,,Ik ben de
opstanding en het leven". Joh. 11:25. Wij
hebben reeds gelezen over de overgang van
de dood in het leven; hoe is dat tot stand
gekomen? Alleen door een opstanding. In
Christus hebben wij een opstanding tot een
nieuw leven. Let op het volgende: Paulus
bidt dat hij Hem moge kennen, en de
„kracht van Zijn opstanding". Fil. 3:10.
Wat is de kracht van die
opstanding? In Efez. 4:7 lezen wij: „God
echter, die rijk is aan erbarmen, heeft,
om Zijn grote liefde, waarmede Hij ons
heeft liefgehad, ons, hoewel wij dood
waren door de overtreding mede levend
gemaakt met Christus, - door genade zijt
gij behouden". Let wel, Hij heeft dit
gedaan, en Hij „heeft ons mede opgewekt,
en ons mede een plaats gegeven in de
hemelse gewesten, in Christus Jezus". Wij
waren dood, wij zijn levend gemaakt en wij
zijn opgewekt om met Christus Jezus een
plaats te hebben in de hemelse gewesten.
Wij moeten en wij kunnen het leven van
Christus heden bezitten, want als Hij
komt, zal Hij ons vernederd lichaam
veranderen, door dezelfde kracht waarmee
Hij ons hart heeft veranderd. Het hart
moet nu veranderd worden. Het kan echter
alleen veranderd worden tenzij het leven
van Christus erin binnentreedt, erin
blijft.
Maar als Christus in het
hart is, dan kunnen wij het leven van
Christus leven, en als Hij dan komt, zal
de heerlijkheid geopenbaard worden. Hij
was Christus toen hij hier op aarde was,
hoewel Hij geen gevolg van engelen en
heerlijkheid om zich heen had. Hij was
Christus toen Hij de man van smarten was.
Bij Zijn hemelvaart werd de heerlijkheid
geopenbaard. Zo ook met ons. Christus moet
nu in ons hart wonen en als Hij wederkomt
verandert Hij ons lichaam, en dan zal de
heerlijkheid geopenbaard worden.
Christus gaf zijn leven
voor ons. Joh. 10:10-11. Hij gaf alles wat
van Hem was. Wat was dat? Zijn leven! Hij
gaf het voor onze zonden. Gal. 1:3-4. Wij
worden behouden door Zijn leven. Het is
het leven van Christus, dat in ons werkt
en dat ons bevrijd van de zonden van deze
tegenwoordige boze wereld. Het is een
regelrechte omwisseling. Hij stierf voor
onze zonden. Daarna gaf Hij Zijn leven aan
zondaars die in ruil voor hun zonden Zijn
leven ontvangen. Hebt u zonden? Zo ja, dan
kunt U ze inwisselen voor het leven van
Christus.
In Hebr. 5:2 lezen wij, dat
het werk van de hogepriester een werk van
tegemoetkomendheid (nieuwe vertaling) was
een werk van medelijden (Staten
vertaling). Dat is de reden waarom de
mannen, die de naam van priester droegen
toen de zaligmaker hier op aarde was, in
werkelijkheid geen priesters waren. Zij
hadden geen medelijden. Het waren boze,
hebzuchtige mannen. Eén liet een man links
liggen, die aan de kant van de weg lag,
nadat hij door rovers geplunderd was.
Christus had medelijden,
„Daarom moest Hij in alle opzichten aan
zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een
barmhartig en getrouw hogepriester zou
worden bij God, om de zonden van het volk
te verzoenen". Hebr. 2:17.
Wat wordt tot stand
gebracht door het medelijden van Christus?
Kracht wordt ons gegeven. Welk nut heeft
het medelijden van Christus voor ons? Hij
weet de kracht die wij nodig hebben. Hij
weet hoeveel wij nodig hebben, wanneer
wij het nodig hebben, en op welke wijze
wij het nodig hebben. Het enige doel van
het werk van Christus als priester, is
dus, - om ons te bevrijden van zonden.
Wat is de kracht van het priesterschap van
Christus? Hij is hogepriester geworden
„Niet naar de wet van het vleselijk gebod,
maar naar de kracht van een onvergankelijk
leven".Hebr. 7:16. (Staten vertaling, de
nieuwe vertaling zegt: een
onvernietigbaar levert). Dat is de kracht
waardoor Christus u en mij bevrijdt van
zonde, vandaag op dit uur, 'en ieder
moment dat wij in Hem geloven.
Christus was onsterfelijk
voordat Hij naar deze aarde kwam. Hij was
God. Wat is de wezenlijke eigenschap van
de godheid? Leven. Als Christus
onsterfelijk was en daarom leven had, hoe
kon Hij dan sterven? Ik weet het niet.
Dat is een verborgenheid,
maar ik ben zo blij, dat iemand voor ons
stierf, die leven had dat door niets
aangetast kon worden, en dat succesvol was
om de aanvallen van de vijand te
weerstaan. Ja. zo machtig was Hij, dat Hij
zijn leven af kon leggen en het weer op
kon nemen. Joh. 10:17-18.
Waarom kon niemand het
leven van Christus afnemen? Omdat hij
zondeloos was, en wanneer er ooit iemand
anders op deze aarde zonder zonde geleefd
had, zou ook Hij nooit hebben kunnen
sterven. Maar er was nooit iemand dan die
Ene, die volmaakt zondeloos was, en dat
was Jezus Christus van Nazareth. Niemand
kon het leven van Christus afnemen. De
boze had geen kracht om Hem te doden, Hij
legde Zijn leven af. Als Hij niet
verkozen had om dat te doen, zou niemand
anders Hem ooit Zijn leven af hebben
kunnen nemen.
God wekte Hem op ,,De
smarten des doods ontbonden hebbende, alzo
het niet mogelijk was, dat Hij door den
dood zou gehouden worden" Hand.2:24
(Staten vertaling). Het was niet mogelijk,
dal de dood Christus vasthield. Hij had
een kracht in zijn leven, die de dood
trotseerde. Hij legde Zijn leven af, en
nam de dood op zich, opdat Hij Zijn macht
over de dood mocht tonen. Hij trotseerde
de dood, Hij ging het rijk van de dood
binnen - het graf - om te laten zien, dat
Hij er macht over had.
Christus legde Zijn leven
af, en toen de tijd gekomen was om het
weer op te nemen, nam Hij het weer op.
Waarom kon de dood Hem niet vasthouden?
Omdat Hij zondeloos was.
De zonde had al zijn
krachten op Hem verbruikt, maar had Hem
niet in het minst bevlekt, Zij had niet de
geringste smet op zijn karakter gelegd.
Zijn leven was een zondeloos leven, en
daarom had het graf geen macht over Hem.
Het is hetzelfde leven, dat wij bezitten
wanneer wij geloven in de Zoon van God.
Er ligt overwinning in die
gedachte. Wij kunnen het bezitten door in
de Zoon van God te geloven. Geef uw zonden
aan de Here, en neem dat zondeloze leven
ervoor in de plaats. Hij heeft dat leven
ervoor gegeven, waarom zouden we dan de
prijs die ervoor betaald is niet
aanvaarden? U wilt de zonden niet hebben,
en het leven in Christus zal zo kostbaar
voor u zijn. Het zal uw harten met vreugde
en blijdschap vervullen.
Wij zijn verzoend door Zijn
bloed, laten we nu behouden zijn door Zijn
leven. Het leven van Christus is
goddelijke kracht. In de ure der
verzoeking is de overwinning van tevoren
behaald. Wanneer Christus in ons woont,
zijn wij gerechtvaardigd door het geloof,
en hebben wij Zijn leven blijvend in ons.
En in dat leven behaalde Hij de
overwinning over alle zonde. De
overwinning is dus reeds de onze voordat
de verzoeking komt.
Wanneer Satan dan komt met
zijn verzoekingen, heeft hij geen kracht,
want wij bezitten het leven van Christus,
en dat leven in ons wijst hem steeds
terug. O hoe heerlijk is de gedachte, dat
er leven is in Christus en dat wij het
kunnen bezitten.
De rechtvaardigen zullen
door het geloof leven omdat Christus in
hen leeft. „Met Christus ben ik gekruisigd
en toch leef ik, (dat is), niet meer mijn
ik, maar Christus leeft in mij. En voor
zover ik nu nog in het vlees leef, leef ik
door het geloof in de zoon van God, die
mij heeft liefgehad, en zich voor mij
heeft overgegeven". Gal. 2:20.
Ja, wij zijn gekruisigd
met Christus, maar is Christus dood?
Neen, Hij is weer opgestaan; dan zijn wij
met Hem opgestaan. Maar wij zijn in het
vlees. Dat is waar, maar in het vlees kan
het goddelijke leven zijn, dat in Christus
was, toen Hij in het vlees was.
Wij kunnen deze dingen niet
begrijpen. Zij zijn de verborgenheid van
het evangelie. De verborgenheid van
Christus geopenbaard in het vlees. Alles
wat door de hemel voor de mens is gedaan,
is een verborgenheid. Eens was er een
arme vrouw, die aan bloedvloeiing leed.
Temidden van een dichte menigte raakte zij
de zoom van het kleed van de Meester aan.
Christus zei: „Ik heb kracht van Mij
voelen uitgaan". Luc.8:46. Welnu, deze
vrouw had een werkelijke ziekte, en toen
zij Zijn kleed aanraakte was zij werkelijk
genezen. Wat had haar gezond gemaakt?
Er was een werkelijke
kracht van Jezus uitgegaan en bij haar
binnengegaan, en dat had haar gezond
gemaakt. Deze wonderen werden opgeschreven
ten behoeve van ons. Waarom werden zij
opgeschreven? „Deze zijn geschreven,
opdat gij gelooft dat Jezus is de
Christus, de Zoon van God, en opdat gij,
gelovende, het leven hebt in Zijn naam".
Hetzelfde leven en dezelfde kracht, die
van Christus uitgingen en het lichaam van
de vrouw genazen, gingen uit om haar ziel
te genezen. Jezus is willig en bereid
vandaag hetzelfde te doen. Deze dingen
werden opgetekend opdat wij mogen weten,
dat dezelfde goddelijke kracht en
hetzelfde leven, die het lichaam der
mensen binnenging om hen te genezen, de
ziel binnenkomt van hen die geloven. Wij
kunnen datzelfde leven in onze ziel
opnemen om de verzoekingen van de vijand
te weerstaan. Er is slechts één leven, dat
de zonde kan weerstaan, en dat is een
zondeloos leven, dat éne zondeloze leven
is het leven van de Zoon van God. Hoevelen
van ons hebben ernaar gestreefd om uit
zichzelf zondeloos te worden. Het was een
verloren zaak. Maar wij kunnen het leven
van Christus bezitten, en dat is een
zondeloos leven.
Dankzij God voor Zijn
onuitsprekelijke gave.
(E.J. Waggoner)