|
DE
MYSTERIËN
VAN DE
BIJBEL
---
EEN
BEWIJS
VAN
HAAR
INSPIRATIE
"Kunt
gij
de
geheimen
Gods
doorgronden,
de
Almachtige
doorgronden
ten
einde
toe?
Zij
zijn
hoog
als de
hemel;
wat
kunt
gij
doen,
dieper
dan
het
dodenrijk;
wat
kunt
gij
weten?"
"Mijn
gedachten
zijn
niet
uw
gedachten
en uw
wegen
zijn
niet
Mijn
wegen,
luidt
het
woord
des
Heren.
Want
zoals
de
hemelen
hoger
zijn
dan de
aarde,
zo
zijn
Mijn
wegen
hoger
dan uw
wegen
en
Mijn
gedachten
hoger
dan uw
gedachten."
"Ik
immers
ben
God,
en er
is
geen
ander
God,
en
niemand
is mij
gelijk;
Ik,
die
van
den
beginne
de
afloop
verkondig
en
vanouds
wat
nog
niet
geschied
is."
Het is
voor
het
beperkte
verstand
onmogelijk
om
volledig
het
karakter
of de
daden
van de
Allerhoogste
te
begrijpen.
Voor
het
grootste
intellect,
voor
de
meest
krachtige
en
best
geschoolde
geest
moet
dat
heilig
Wezen
altijd
in
mysteriën
gehuld
blijven.
De
apostel
Paulus
roept
uit:
"O
diepte
van
rijkdom,
van
wijsheid
en van
kennis
Gods,
hoe
ondoorgrondelijk
zijn
Zijn
beschikkingen
en hoe
onnaspeurlijk
Zijn
wegen!"
Ofschoon
"rondom
Hem
zijn
wolken
en
donkerheid,
gerechtigheid
en
recht
zijn
de
grondslag
van
Zijn
troon."
Wij
kunnen
in
zoverre
Zijn
handelwijze
met
ons
begrijpen,
alsmede
de
motieven
waardoor
Hij
Zich
laat
leiden,
dat
wij
Zijn
grenzeloze
liefde
en
genade
kunnen
onderscheiden
die
verbonden
zijn
met
Zijn
oneindige
macht.
Wij
kunnen
zoveel
van
Zijn
bedoelingen
begrijpen
als
goed
is
voor
ons om
te
weten,
maar
verder
moeten
wij
nog
steeds
vertrouwen
op de
macht
van de
Almachtige,
de
liefde
en
wijsheid
van de
Vader
en
Vorst
over
allen.
Het
woord
van
God,
evenals
het
karakter
van de
goddelijke
Schrijver
ervan,
bevat
verborgenheden
die
door
beperkte
wezens
nooit
volledig
kunnen
worden
begrepen.
Het
richt
ons
denken
op de
Schepper,
die
"een
ontoegankelijk
licht
bewoont."
Het
laat
ons
Zijn
bedoelingen
zien,
die
alle
eeuwen
van de
menselijke
geschiedenis
omvatten,
en die
hun
uiteindelijke
vervulling
eerst
zullen
vinden
in de
oneindige
kringloop
van de
eeuwigheid.
Het
bepaalt
ons
bij
onderwerpen
van
peilloze
diepte
en
belang,
die
verband
houden
met
het
bestuur
van
God en
de
bestemming
van de
mens.
De
verschijning
van
zonde
in de
wereld,
de
menswording
van
Christus,
herschepping
en
wedergeboorte,
de
opstanding
uit de
dood
en
vele
andere
onderwerpen
die in
de
Bijbel
te
lezen
zijn,
zijn
verborgenheden
die
voor
het
menselijk
verstand
te
diep
zijn
om uit
te
leggen
of
zelfs
volledig
te
vatten.
God
heeft
ons
echter
in de
Schriften
voldoende
bewijs
gegeven
van
hun
goddelijk
karakter,
en wij
mogen
Zijn
woord
niet
betwijfelen,
omdat
wij de
verborgenheden
van
Zijn
Voorzienigheid
niet
kunnen
bevatten.
De
gedeelten
van de
Heilige
Schrift
die
deze
thema's
naar
voren
brengen,
mogen
niet
door
de
mens
als
onbruikbaar
worden
afgedaan.
Wat
God
geschikt
heeft
geacht
om
bekend
te
maken,
moeten
wij op
het
gezag
van
Zijn
woord
aannemen.
Er kan
slechts
een
sobere
mededeling
gegeven
zijn,
zonder
enige
uitleg
over
het
hoe of
waarom,
maar
hoewel
wij
die
niet
kunnen
begrijpen,
moeten
wij
daar
toch
vertrouwen
in
hebben,
omdat
God
het
gezegd
heeft.
Het
gehele
probleem
ligt
bij de
zwakheid
en de
bekrompenheid
van
het
menselijk
verstand.
De
apostel
Petrus
zegt
in dit
verband
van de
Schriften:
"Daarin
is het
één en
ander
moeilijk
te
verstaan,
wat de
onkundige
en
onverstandige
lieden
tot
hun
eigen
verderf
verdraaien."
De
moeilijke
gedeelten
van de
Bijbel
zijn
door
critici
gebruikt
als
argument
tegen
de
Bijbel,
maar
in
plaats
daarvan
vormen
ze
juist
een
krachtig
bewijs
van
Zijn
goddelijke
inspiratie.
Als de
Bijbel
alleen
maar
verslagen
van
God
bevatte,
die
wij
gemakkelijk
kunnen
begrijpen,
en als
Zijn
grootheid
en
majesteit
konden
worden
bevat
met
ons
beperkt
verstand,
zou de
Bijbel
niet
de
onmiskenbare
geloofsbrieven
dragen
van
goddelijk
gezag.
Het
zijn
juist
de
grootsheid
en
verborgenheid
van de
gepresenteerde
thema's
die
het
geloof
in de
Bijbel
inspireren
als
het
woord
van
God.
De
Bijbel
ontvouwt
de
waarheid
met
zo'n
eenvoud
en
perfecte
aanpassing
aan
de
behoeften
en
verlangens
van
het
menselijk
hart,
dat
dit de
meest
gecultiveerde
geesten
heeft
verbaasd
en
bekoord,
terwijl
het de
eenvoudigen
en
ongeschoolden
in
staat
stelt
de weg
der
zaligheid
te
ontdekken.
Toch
staan
deze
eenvoudig
omschreven
waarheden
in
rechtstreeks
verband
met
onderwerpen
die zo
hoog,
zo
diepgaand
en zo
ver
verheven
zijn
boven
het
bevattingsvermogen
van de
menselijke
geest,
dat
wij ze
slechts
kunnen
aannemen,
omdat
ze uit
de
mond
van
God
komen.
Op
deze
wijze
is het
verlossingsplan
aan
ons
duidelijk
gemaakt,
zodat
iedereen
kan
zien
welke
stappen
hij
moet
zetten
in
zijn
bekering
naar
God en
in
geloof
tot
onze
Heer
Jezus
Christus,
zodat
hij
gered
kan
worden
op de
wijze
die
God
heeft
bepaald.
Toch
liggen
onder
deze
waarheden,
die zo
gemakkelijk
te
begrijpen
zijn,
verborgenheden
die de
heerlijkheid
van
God
verhullen --
verborgenheden
die
het
verstand
in
zijn
zoektocht
overweldigen,
maar
ook
degene
die
oprecht
op
zoek
is
naar
waarheid
met
eerbied
en
geloof
zal
inspireren.
Hoe
meer
hij de
Bijbel
doorzoekt,
des te
dieper
wordt
zijn
overtuiging
dat
dit
het
woord
is van
de
levende
God,
en het
menselijk
verstand
buigt
zich
neer
voor
de
majesteit
van
goddelijke
openbaring.
Met
het
helderste
licht
worden
diegenen
gezegend,
die
bereid
zijn
om op
deze
wijze
de
levende
woorden
aan te
nemen
op
gezag
van
God.
Als
hun
gevraagd
wordt
bepaalde
teksten
te
verklaren,
kunnen
zij
alleen
maar
zeggen:
'Zo
staat
het in
de
Schriften.'
Zij
moeten
erkennen
dat
zij de
werking
van de
goddelijke
kracht
niet
kunnen
verklaren,
noch
de
manifestatie
van
goddelijke
wijsheid.
Het is
zoals
de
Heer
het
bedoeld
heeft,
dat
wij
ons
genoodzaakt
zien
sommige
dingen
uitsluitend
door
geloof
te
aanvaarden.
Dit te
erkennen
is
slechts
het
toegeven
dat
het
eindige
verstand
ontoereikend
is het
oneindige
te
begrijpen,
en dat
de
mens
met
zijn
beperkte,
menselijke
kennis
de
bedoelingen
van de
Almachtige
niet
kan
begrijpen.
Omdat
zij al
Zijn
mysteriën
niet
kunnen
doorgronden,
verwerpen
de
scepticus
en de
ongelovige
Gods
woord;
niet
iedereen
die
belijdt
Gods
woord
te
geloven
is
veilig
voor
verleiding
op dit
punt.
De
apostel
zegt
hierover:
"Ziet
toe,
broeders,
dat
bij
niemand
uwer
een
boos,
ongelovig
hart
zij,
door
af te
vallen
van de
levende
God."
De
geest
die
opgevoed
is om
zich
bezig
te
houden
met
kritiek,
twijfel
en
haarkloverij,
omdat
deze
de
bedoelingen
van
God
niet
kan
doorzien,
zal
"ten
val
komen
door
dit
voorbeeld
van
ongehoorzaamheid
te
volgen."
Het is
goed
om de
leerstellingen
van de
Bijbel
nauwkeurig
te
bestuderen
en "de
diepten
Gods"
te
onderzoeken,
voor
zover
deze
in de
Schrift
geopenbaard
zijn.
Echter,
"de
verborgen
dingen
zijn
voor
de
Here,
onze
God,
maar
de
geopenbaarde
zijn
voor
ons en
onze
kinderen
voor
altijd."
Het is
echter
Satans
opzet
om de
onderzoekende
krachten
van
het
verstand
te
verderven.
Een
zekere
mate
van
trots
wordt
vermengd
met de
overdenking
van
bijbelse
waarheid,
zodat
de
mens
zich
verslagen
en
ongeduldig
voelt
als
hij
niet
ieder
bijbelgedeelte
bevredigend
kan
verklaren.
Het is
voor
deze
mensen
te
vernederend
om toe
te
geven
dat
zij de
geïnspireerde
woorden
niet
begrijpen.
Zij
zijn
niet
bereid
geduldig
af te
wachten
tot
God
het
goed
zal
achten
hen de
waarheid
te
openbaren.
Zij
vinden
dat
hun
eigen
menselijke
wijsheid
toereikend
is om
de
Schriften
te
bevatten,
en
wanneer
dit
niet
lukt,
ontkennen
zij in
feite
zijn
gezag.
Het is
waar
dat
vele
theorieën
en
dogma's,
algemeen
aangenomen
als
bijbelse
leerstellingen,
geen
grondslag
vinden
in de
Schriften,
en
zelfs
in
strijd
zijn
met de
volledige
strekking
van de
inspiratie.
Deze
dingen
zijn
voor
velen
oorzaak
geweest
van
twijfel
en
verwarring.
Ze
kunnen
echter
niet
worden
gerekend
als
Gods
woord,
maar
als de
menselijke
verdraaiing
ervan.
De
moeilijke
gedeelten
in de
Bijbel
doen
niets
af aan
de
wijsheid
van
God;
deze
veroorzaken
niet
hun
ondergang.
Als
zulke
moeilijke
passages
er
niet
waren
geweest
zouden
deze
mensen
nog te
gronde
zijn
gegaan;
als er
voor
hen
geen
mysteriën
in de
Bijbel
hadden
gestaan
die
ze in
twijfel
konden
trekken,
dan
zouden
zij
door
hun
eigen
gebrek
aan
geestelijk
onderscheidingsvermogen
in de
duidelijkste
uitspraken
van
God
wel
een
reden
tot
struikelen
hebben
gevonden.
Mensen
die
van
zichzelf
vinden
dat
zij
over
zulke
grote
geestelijke
vermogens
beschikken,
dat
zij
een
verklaring
kunnen
vinden
voor
alle
motieven
en
daden
van
God,
proberen
menselijke
wijsheid
tot
een
niveau
te
verheffen
dat
gelijk
staat
aan
het
goddelijke,
en
verheerlijken
de
mens
als
God.
Zij
herhalen
slechts
wat
Satan
in
Eden
tegen
Eva
zei:
"Gij
zult
als
God
zijn."
Satan
viel
door
zijn
eerzucht
om aan
God
gelijk
te
willen
zijn.
Hij
wilde
doordringen
tot de
gedachten
en
overleggingen
van
God,
waar
hij
echter
buiten
stond
door
het
feit
dat
hij
als
geschapen
wezen
niet
in
staat
was om
de
wijsheid
van de
Oneindige
te
bevatten.
Het
was
deze
eerzuchtige
trots
die
tot
zijn
rebellie
leidde,
en met
hetzelfde
middel
wil
hij
ook de
ondergang
van de
mens
veroorzaken.
Er
zijn
verborgenheden
in het
Verlossingsplan --
de
vernedering
van de
Zoon
van
God,
opdat
Hij
aan de
mens
gelijk
kon
worden,
de
wonderbaarlijke
liefde
en
minzaamheid
van de
Vader
in het
geven
van
Zijn
Zoon --
waarover
zelfs
de
engelen
zich
voortdurend
blijven
verbazen.
De
apostel
Petrus,
die
spreekt
van de
openbaringen
aan de
profeten
over
"al
het
lijden,
dat
over
Christus
zou
komen,"
zegt
hierover:
"In
welke
dingen
zelfs
engelen
begeren
een
blik
te
slaan."
Deze
dingen
zullen
voor
de
verlosten
tot in
de
eeuwigheid
het
onderwerp
van
studie
zijn.
Als
zij
Gods
scheppings-
en
verlossingswerk
overdenken,
zullen
zich
voortdurend
nieuwe
waarheden
ontvouwen
aan
het
zich
verwonderend
en
verrukt
verstand.
Naarmate
zij
steeds
meer
leren
over
de
wijsheid,
de
liefde
en de
macht
van
God,
zal
hun
inzicht
zich
steeds
verder
uitbreiden,
en hun
blijdschap
zal
voortdurend
toenemen.
Als
het
voor
geschapen
wezens
mogelijk
was
God en
Zijn
werk
volledig
te
kunnen
begrijpen,
zou er
voor
hen,
na dit
punt
bereikt
te
hebben,
geen
verdere
ontdekking
van
waarheid
meer
zijn,
geen
toename
in
kennis,
geen
verdere
ontwikkeling
in
verstand
en
hart.
God
zou
niet
langer
de
Allerhoogste
zijn,
en
nadat
mensen
deze
grenzen
van
kennis
en
wetenschap
hadden
bereikt,
zouden
zij
niet
verder
vooruitgaan.
Laten
wij
God
danken
dat
dit
niet
zo is.
God is
oneindig;
in Hem
zijn
"al de
schatten
der
wijsheid
en
kennis
verborgen."
Tot in
alle
eeuwigheden
kan de
mens
bezig
blijven
met
onderzoeken
en
leren,
en
toch
zal
hij
nooit
de
schatten
van
Zijn
wijsheid,
goedheid
en
kracht
uitputten.
God
wil
dat
zelfs
in dit
leven
de
waarheid
zich
steeds
verder
zal
ontvouwen
voor
Zijn
volk.
Er is
slecht
één
manier
waarop
deze
kennis
kan
worden
verkregen.
Wij
kunnen
uitsluitend
een
begrip
van
Gods
woord
krijgen
door
de
verlichting
van
die
Geest,
waardoor
het
woord
gegeven
werd.
"Zo
weet
ook
niemand,
wat in
God
is,
dan de
Geest
Gods."
"Want
de
Geest
onderzoekt
alle
dingen,
zelfs
de
diepten
Gods."
De
belofte
van de
Verlosser
aan
Zijn
volgelingen
was
deze:
"Wanneer
Hij
komt,
de
Geest
der
waarheid,
zal
Hij u
de weg
wijzen
tot de
volle
waarheid...
Want
Hij
zal
het
uit
het
Mijne
nemen
en het
u
verkondigen."
Het is
Gods
verlangen
dat de
mens
zijn
redeneringsvermogen
blijft
oefenen;
de
studie
van de
Bijbel
zal
zijn
verstand
verheffen
en
krachtig
maken
zoals
geen
andere
studie
dat
kan.
Het is
zowel
de
beste
mentale
als
geestelijke
oefening
voor
het
menselijk
verstand.
Toch
moeten
wij
ons
wachten
voor
het
verafgoden
van de
menselijke
rede,
die
onderworpen
is aan
de
zwakheden
en
onstandvastigheden
van
het
mensdom.
Als
wij
niet
willen
dat
ons
begrip
van de
Schriften
daardoor
versluierd
wordt,
zodat
zelfs
de
meest
eenvoudige
waarheden
niet
meer
begrepen
kunnen
worden,
moeten
wij de
eenvoud
en het
geloof
van
een
klein
kind
hebben,
bereid
om te
leren,
en
moeten
wij de
hulp
van de
Heilige
Geest
zoeken.
Een
besef
van de
kracht
en
wijsheid
van
God,
en van
ons
onvermogen
Zijn
grootheid
te
begrijpen,
zou
ons
moeten
inspireren
tot
nederigheid,
en wij
zouden
Zijn
woord
moeten
openslaan
met
dezelfde
houding
als
wanneer
wij
Zijn
aanwezigheid
zouden
naderen,
met
heilige
eerbied
en
ontzag.
Wanneer
wij de
Bijbel
openen,
moet
de
rede
daarin
een
gezag
erkennen
dat
superieur
is, en
hart
en
verstand
moeten
zich
neerbuigen
voor
de
grote
IK
BEN.
Wij
zullen
alleen
in
ware
geestelijke
kennis
kunnen
toenemen
als
wij
ons
bewust
zijn
van
onze
geringheid
en
onze
totale
afhankelijkheid
van
God;
iedereen
die de
Bijbel
echter
biddende
en met
een
ontvankelijke
geest
benadert,
om de
uitspraken
daarin
te
bestuderen
als
het
woord
van
God,
zal
goddelijke
verlichting
ontvangen.
Veel
dingen
die
moeilijk
en
duister
lijken,
zal
God
helder
en
eenvoudig
maken
voor
hen
die ze
op
deze
wijze
willen
begrijpen.
Het
gebeurt
soms
dat
mensen
met
intellectuele
capaciteiten,
die
vanuit
hun
studie
en
cultuur
veel
kennis
hebben
opgedaan,
niet
in
staat
zijn
bepaalde
passages
uit de
Schrift
te
begrijpen,
terwijl
anderen
die
ongeschoold
zijn,
en van
wie
het
bevattingsvermogen
gering
lijkt
te
zijn,
wèl de
betekenis
ervan
begrijpen,
en
kracht
en
troost
putten
uit
datgene
wat de
eerder
genoemden
te
mysterieus
vinden
of
waaraan
zij
voorbij
gaan
als
iets
onbelangrijks.
Hoe
komt
dit?
Mij is
uitgelegd
dat de
laatstgenoemde
groep
mensen
niet
vertrouwt
op
eigen
inzicht.
Deze
mensen
gaan
tot de
Bron
van
het
licht,
tot
Hem
die de
Schriften
geïnspireerd
heeft,
en met
een
nederig
hart
vragen
zij
God om
wijsheid,
en
ontvangen
die.
Er
zijn
mijnen
vol
waarheden
die
wachten
om
ontdekt
te
worden
door
degene
die
oprecht
zoekt.
Christus
stelde
de
waarheid
voor
als
een
schat
verborgen
in een
akker.
Deze
ligt
niet
aan
het
oppervlak;
wij
moeten
ernaar
graven.
Ons
succes
in het
vinden
ervan
hangt
echter
niet
zozeer
af van
onze
intellectuele
capaciteiten,
als
wel
van
onze
nederigheid
van
hart
en het
geloof
dat
aanspraak
maakt
op
goddelijke
hulp.
Zonder
de
leiding
van de
Heilige
Geest
zullen
wij
voortdurend
gevaar
lopen
de
Schriften
te
verdraaien
of ze
verkeerd
uit te
leggen.
Er
wordt
veel
in de
Bijbel
gelezen,
zonder
enig
nut,
en in
veel
gevallen
veroorzaakt
het
ook
nog
schade.
Wanneer
het
woord
van
God
wordt
geopend
zonder
eerbied
en
zonder
gebed;
wanneer
de
gedachten
en de
genegenheid
niet
op God
zijn
gericht,
of
niet
in
harmonie
zijn
met
Zijn
wil,
blijft
het
verstand
gehuld
in
twijfel,
en
tijdens
het
bestuderen
van de
Bijbel
neemt
de
twijfel
alleen
maar
toe.
De
vijand
neemt
bezit
van de
gedachten,
en hij
suggereert
interpretaties
die
niet
juist
zijn.
Wanneer
mensen
er
geen
moeite
voor
doen
om in
woord
en
daad
met
God in
harmonie
te
zijn,
zal,
hoe
geleerd
zij
ook
mogen
zijn,
de
kans
groot
zijn
dat
zij
zich
vergissen
in hun
begrip
van de
Schriften,
en is
het
niet
veilig
op hun
uitleg
te
vertrouwen.
Wanneer
wij
waarachtig
ons
best
doen
om
Gods
wil te
doen,
maakt
de
Heilige
Geest
de
geboden
van
Zijn
woord
tot
onze
levensbeginselen
en
schrijft
ze op
de
tafelen
van
ons
hart.
Het
zijn
dan
ook
alleen
zij
die
het
licht
volgen
dat
reeds
gegeven
is,
die
kunnen
hopen
op het
ontvangen
van
verdere
verlichting
door
de
Geest.
Dit
wordt
duidelijk
weergegeven
door
de
woorden
van
Christus:
"Indien
iemand
diens
wil
doen
wil,
zal
hij
van
deze
leer
weten,
of zij
van
God
komt."
Zij
die de
Schriften
gebruiken,
om
daarin
tegenstrijdigheden
te
vinden,
hebben
geen
geestelijk
inzicht.
Met
een
verwrongen
visie
zullen
zij
heel
wat
redenen
vinden
voor
twijfel
en
ongeloof
over
dingen
die in
werkelijkheid
helder
en
eenvoudig
zijn.
Voor
hen
die
Gods
woord
echter
met
eerbied
aannemen,
en
Zijn
wil
willen
leren
kennen,
zodat
zij
die
kunnen
gehoorzamen,
is
alles
anders.
Zij
worden
vervuld
met
eerbied
en
ontzag,
naarmate
zij
nadenken
over
de
zuiverheid
en de
verheven
voortreffelijkheid
van de
geopenbaarde
waarheden.
Soort
trekt
soort
aan.
Heiligheid
verbindt
zich
met
heiligheid,
geloof
met
geloof.
Voor
het
nederige
hart
en het
oprechte,
vorsende
verstand
is de
Bijbel
vol
met
licht
en
kennis.
Zij
die de
Schriften
vanuit
deze
geest
benaderen,
worden
in
gemeenschap
gebracht
met
profeten
en
apostelen.
Hun
geest
gaat
op in
die
van
Christus,
en zij
verlangen
ernaar
één
met
Hem te
worden.
Velen
vinden
dat er
een
verantwoordelijkheid
op hen
rust
om
iedere
schijnbaar
moeilijke
passage
in de
Bijbel
te
verklaren,
om een
antwoord
te
hebben
op de
kritiek
van
sceptici
en
ongelovigen.
Door
echter
uit te
willen
leggen
wat
zijzelf
slechts
gebrekkig
begrijpen,
lopen
zij
gevaar
verwarring
te
veroorzaken
over
punten
die op
zich
al
helder
zijn
en
gemakkelijk
te
begrijpen.
Dit is
niet
ons
werk.
Ook
moeten
wij
niet
klagen
dat
deze
moeilijke
punten
er
zijn,
maar
ze
accepteren
als
iets
dat
God in
Zijn
wijsheid
heeft
toegelaten.
Het is
onze
plicht
Zijn
woord
aan te
nemen
wat
duidelijk
is in
elk
punt,
noodzakelijk
voor
onze
zaligheid,
de
principes
ervan
toe te
passen
in ons
leven,
en
deze
door
woord
en
daad
aan
anderen
door
te
geven.
Zo zal
aan de
wereld
duidelijk
zijn
dat
wij
een
band
met
God
hebben
en
onvoorwaardelijk
vertrouwen
hebben
in
Zijn
woord.
Een
godvruchtig
leven,
een
dagelijks
voorbeeld
van
integriteit,
zachtmoedigheid
en
onbaatzuchtige
liefde
zullen
een
levend
voorbeeld
zijn
van de
onderwijzingen
van
Gods
woord,
en zal
een
argument
vóór
de
Bijbel
zijn,
waar
weinigen
weerstand
aan
kunnen
bieden.
Dit
zal op
de
meest
effectieve
wijze
de
toenemende
neiging
naar
kritiek
en
ongeloof
tegengaan.
Door
geloof
moeten
wij
onze
blik
op het
hiernamaals
richten,
en de
belofte
aannemen
dat
God
het
verstand
wil
verruimen,
de
menselijke
vermogens
wil
verenigen
met de
goddelijke,
en
alle
krachten
der
ziel
in
direct
contact
wil
brengen
met de
Bron
van
het
licht.
Wij
mogen
ons
erin
verheugen
dat
alles
wat
ons
heeft
verbaasd
over
de
voorzienigheid
van
God,
dan
duidelijk
gemaakt
zal
worden;
dingen
die
moeilijk
te
begrijpen
zijn
geweest,
zullen
dan
uitgelegd
worden,
en
waar
ons
beperkte
verstand
alleen
maar
verwarring
en
mislukkingen
heeft
ontdekt,
zullen
wij de
meest
volmaakte
en
mooiste
harmonie
zien.
De
apostel
Paulus
zegt:
"Nu
zien
wij
nog
door
een
spiegel
in
raadselen,
doch
straks
van
aangezicht
tot
aangezicht.
Nu ken
ik
onvolkomen,
maar
dan
zal ik
ten
volle
kennen,
zoals
ik
zelf
gekend
ben."
Petrus
spoort
zijn
geloofsgenoten
aan:
"Wast
op in
de
genade
en in
de
kennis
van
onze
Here
en
Heiland,
Jezus
Christus."
Wanneer
het
volk
van
God in
genade
toeneemt,
zal
het
een
steeds
helderder
inzicht
krijgen
in
Zijn
woord.
In
zijn
heilige
waarheden
zullen
zij
nieuw
licht
en
schoonheid
zien.
Door
alle
eeuwen
heen
is dit
in de
geschiedenis
van de
kerk
het
geval
geweest,
en dit
zal zo
doorgaan
tot
het
einde.
Omdat
waarachtig
geestelijk
leven
echter
al
snel
de
neiging
heeft
om af
te
takelen,
heeft
altijd
de
neiging
bestaan
om te
stoppen
met de
groei
in het
kennen
van de
waarheid.
Mensen
zijn
tevreden
met
het
licht
dat
zij
reeds
ontvangen
hebben
uit
Gods
woord,
en
ontmoedigen
een
verder
onderzoek
van de
Schriften.
Zij
worden
behoudend
en
proberen
discussie
te
vermijden.
Het
feit
dat er
bij
Gods
volk
geen
conflicten
of
onrust
voorkomen,
moet
niet
worden
gezien
als
overtuigend
bewijs
dat
zij
vasthouden
aan de
gezonde
leer.
Er is
reden
om te
vrezen
dat
zij
niet
zo'n
scherp
onderscheid
maken
tussen
waarheid
en
dwaling.
Wanneer
geen
nieuwe
vragen
naar
boven
komen
tijdens
het
onderzoeken
van de
Schriften,
wanneer
er
geen
meningsverschillen
ontstaan,
wat
mensen
aanzet
de
Bijbel
voor
zichzelf
te
gaan
onderzoeken,
om
zich
ervan
te
vergewissen
dat
zij de
waarheid
hebben,
zullen
er ook
nu
velen
zijn,
die
evenals
in
oude
tijden
vasthouden
aan
traditie
en
aanbidden
wat
zij
niet
kennen.
Mij is
getoond
dat
velen
die
voorgeven
kennis
te
hebben
van de
huidige
waarheid,
niet
weten
wat
zij
geloven.
Zij
begrijpen
de
bewijzen
voor
hun
geloof
niet.
Zij
hebben
geen
juiste
waardering
voor
het
werk
in
deze
tijd.
Wanneer
de
tijd
van de
beproeving
komt,
zullen
er
mensen
zijn,
die nu
tot
anderen
prediken,
maar
dan
tot de
ontdekking
komen,
nadat
zij
hun
eigen
standpunt
bestudeerd
hebben,
dat er
veel
dingen
zijn
waarvoor
zij
geen
bevredigende
verklaring
kunnen
geven.
Totdat
zij op
deze
wijze
beproefd
zijn,
hebben
zij
geen
besef
van
hun
grote
onwetendheid.
Zo
zijn
er
velen
in de
gemeente
die
het
als
vanzelfsprekend
aannemen
dat
zij
begrijpen
wat
zij
geloven,
maar
zij
zijn
zich
niet
bewust
van
hun
zwakheid,
tot er
moeilijkheden
komen.
Wanneer
zij
gescheiden
worden
van
mensen
met
hetzelfde
geloof
en zij
noodgedwongen
op
zichzelf
zijn
aangewezen
om
verantwoording
over
hun
geloof
af te
leggen,
zullen
zij
verbaasd
zijn
te
ontdekken
hoe
verward
hun
opvattingen
zijn
over
hetgeen
zij
als
waarheid
hadden
aangenomen.
Het is
een
feit
dat er
in
onze
kringen
sprake
is van
een
afval
van de
levende
God en
een
zich
wenden
tot
sterfelijke
mensen.
Menselijke
wijsheid
gaat
steeds
meer
de
plaats
innemen
van
goddelijke
wijsheid.
God
zal
Zijn
volk
wakker
schudden;
als
andere
middelen
falen,
zullen
ketterijen
binnenkomen,
die
hen
zullen
ziften
en het
kaf
van
het
koren
zullen
scheiden.
De
Heer
roept
al
degenen
op die
Zijn
woord
geloven,
om uit
hun
slaap
te
ontwaken.
Er is
kostbaar
licht
gekomen,
dat
toepasselijk
is
voor
deze
tijd.
Het is
de
bijbelse
waarheid
die
ons de
gevaren
toont
die
vlak
voor
ons
liggen.
Dit
licht
zou
ons
moeten
aanzetten
tot
ijverige
studie
van de
Schriften,
en tot
een
uiterst
kritisch
onderzoek
van de
geloofspunten
die
wij
voorstaan.
God
wil
dat
alle
fundamentele
waarheidspunten
grondig
en
volhardend
onder
gebed
en
vasten
onderzocht
worden.
Gelovigen
mogen
niet
tevreden
zijn
met
veronderstellingen
en
vaag
omschreven
gedachten
van
wat de
waarheid
is.
Hun
geloof
moet
vast
gefundeerd
zijn
op het
woord
van
God,
zodat,
wanneer
de
tijd
van
beproeving
komt
en zij
voor
raadsvergaderingen
komen
te
staan
om hun
geloof
toe te
lichten,
zij in
staat
zullen
zijn
op
zachtmoedige
wijze
en met
vreze
reden
te
geven
voor
de
hoop
die in
hen
is.
Zorg
voor
discussie,
beweging
en
actie.
De
onderwerpen
die
wij de
wereld
voorhouden
moeten
voor
ons
een
levende
realiteit
zijn.
Het is
belangrijk
dat
wij
bij
het
verdedigen
van
leerstellingen
die
wij
beschouwen
als
fundamentele
bestanddelen
van
het
geloof,
geen
argumenten
gebruiken
die
niet
helemaal
kloppen.
Deze
kunnen
weliswaar
tot
gevolg
hebben
dat
een
tegenstander
zich
verder
stil
houdt,
maar
ze
dienen
de
waarheid
niet.
Wij
moeten
gezonde
argumenten
hanteren,
die
onze
tegenstanders
niet
alleen
tot
zwijgen
brengen,
maar
een
gedegen
en
nauwkeurig
onderzoek,
kunnen
doorstaan.
Voor
degenen
die
zich
erop
hebben
toegelegd
discussies
aan te
gaan,
bestaat
groot
gevaar
dat
zij
het
woord
van
God
geen
recht
doen.
Als
wij
met
iemand
in
discussie
gaan,
moet
het
ons
diepste
verlangen
zijn
de
verschillende
onderwerpen
op
zo'n
manier
over
te
brengen,
dat
het
een
overtuiging
in de
ander
wakker
maakt,
in
plaats
van
alleen
maar
vertrouwen
te
wekken
in de
gelovige.
Hoe
geletterd
iemand
ook
kan
zijn,
laat
hem
geen
moment
denken
dat
het
niet
meer
nodig
zou
zijn
om
voortdurend
in de
Bijbel
te
zoeken
naar
meer
licht.
Als
gemeente
worden
wij
ieder
afzonderlijk
geroepen
om de
profetieën
te
bestuderen.
Wij
moeten
ernstig
waken
opdat
wij
ieder
straaltje
licht
dat
God
ons
zal
geven
ontdekken.
Wij
moeten
het
eerste
schijnsel
van de
waarheid
opvan-gen,
en
door
studie
en
onder
gebed
kan
een
helderder
licht
verkregen
worden,
dat
kan
worden
doorgegeven
aan
anderen.
Wanneer
Gods
volk
stil
zit en
tevreden
is met
het
licht
dat
het nu
heeft,
kunnen
wij er
zeker
van
zijn
dat
Hij
hen
niet
zal
zegenen.
Het is
Zijn
wil
dat
zij
verder
gaan
in het
ontvangen
van
het
steeds
toenemende
licht
dat
voor
hen
schijnt.
De
huidige
houding
van de
gemeente
is God
niet
welgevallig.
Er is
een
zelfgenoegzaamheid
binnengekomen
die
ertoe
heeft
geleid
dat
zij de
noodzaak
niet
inzien
van
meer
waarheid
en
groter
licht.
Wij
leven
in een
tijd
waarin
Satan
van
alle
zijden
om ons
heen
aan
het
werk
is, en
toch
slapen
wij
als
gemeente.
God
wil
dat er
een
stem
wordt
gehoord
die
Zijn
volk
aanzet
tot
actie.
In
plaats
van de
ziel
open
te
stellen
om de
stralen
uit de
hemel
te
ontvangen,
zijn
sommigen
met
het
tegenovergestelde
bezig
geweest.
Zowel
door
geschrift
als
van de
kansel
zijn
gezichtspunten
verkondigd
met
betrekking
tot de
inspiratie
van de
Bijbel,
die
niet
de
goedkeuring
dragen
van de
Geest
of van
het
woord
van
God.
Zeker
is,
dat
niemand,
ook
geen
groep
mensen,
het
moet
wagen
theorieën
te
opperen
over
een
onderwerp
dat
van zo
groot
belang
is,
zonder
een
duidelijk
"Zo
zegt
de
Heer",
om ze
te
ondersteunen.
Wanneer
mensen,
behept
met
menselijke
zwakheden,
in
meer
of
mindere
mate
beïnvloed
door
de
omgeving,
en
gebukt
onder
erfelijke
en
aangewende
neigingen
die
hen
verre
van
wijs
of
hemelsgezind
maken,
het
wagen
om
Gods
woord
te
rangschikken,
en
uitmaken
wat
van
goddelijke
en wat
van
menselijke
oorsprong
is,
zijn
zij
zonder
Gods
raad
bezig.
De
Heer
zal
dat
werk
niet
zegenen.
De
gevolgen
zullen
desastreus
zijn,
zowel
voor
degenen
die
zich
ermee
bezighouden
als
voor
hen
die
het
hebben
aangenomen
als
van
God
afkomstig.
In het
denken
van
velen
is een
kritische
houding
ontstaan
door
theorieën
over
de
aard
van
inspiratie.
Beperkte
wezens,
met
hun
bekrompen
en
kortzichtige
opvattingen,
achten
zich
bevoegd
kritiek
te
uiten
op de
Schriften,
en te
zeggen:
'Dit
Schriftgedeelte
is
belangrijk,
en die
passage
is
niet
belangrijk
en ook
niet
geïnspireerd.'
Christus
gaf
zulke
aanwijzingen
niet
met
betrekking
tot de
Geschriften
van
het
Oude
Testament,
het
enige
gedeelte
van de
Bijbel
dat de
mensen
in die
tijd
hadden.
Zijn
onderwijzingen
waren
bedoeld
om hun
gedachten
bij
het
Oude
Testament
te
bepalen,
en de
grote
thema's
die
daaruit
naar
voren
kwamen
in een
helderder
licht
te
plaatsen.
Eeuwen
lang
had
het
volk
Israël
zich
van
God
afgescheiden,
en zij
hadden
de
kostbare
waarheden
uit
het
oog
verloren
die
Hij
hun
had
toevertrouwd.
Deze
waarheden
waren
overladen
met
bijgelovige
vormelijkheden
en
ceremonieën,
die de
ware
betekenis
ervan
bedekt
hadden.
Christus
kwam
om al
datgene
te
verwijderen
wat de
schoonheid
van de
waarheid
had
verduisterd.
Hij
plaatste
ze als
kostbare
edelstenen
in een
nieuwe
zetting.
Hij
liet
zien
dat
Hij
zeker
niet
was
gekomen
om de
herhaling
van de
oude,
vertrouwde
waarheden
te
minachten.
Hij
kwam
om ze
hun
oude
kracht
en
schoonheid
terug
te
geven,
een
heerlijkheid
die
door
de
mensen
van
Zijn
tijd
nooit
was
onderscheiden.
Zelf
Auteur
van
deze
geopenbaarde
waarheden,
kon
Hij de
mensen
de
ware
betekenis
ervan
ontvouwen,
en hen
bevrijden
van de
verkeerde
uitleg
en
valse
theorieën
van de
geestelijke
leiders,
bedoeld
om hun
eigen
ongeheiligde
toestand
te
bevredigen,
alsmede
hun
armoede
aan
geestelijk
inzicht
en
liefde
van
God.
Hij
wierp
terzijde
wat
deze
waarheden
van
leven
en
vitaliteit
had
beroofd,
en gaf
ze aan
de
wereld
terug
in al
hun
oorspronkelijke
frisheid
en
kracht.
Als wij
de Geest
van
Christus
hebben,
en
medewerkers
met Hem
zijn, is
het aan
ons het
werk
voort te
zetten
dat Hij
kwam
doen. De
waarheden
van de
Bijbel
zijn
opnieuw
verduisterd
geraakt
door
gebruiken,
traditie
en valse
leer. De
onjuiste
leerstellingen
van de
populaire
theologie
hebben
duizenden
en
duizenden
tot
critici
en
ongelovigen
gemaakt.
Er zijn
dwalingen
en
inconsequenties
die
velen
als
leringen
van de
Bijbel
hebben
aanvaard,
terwijl
het in
werkelijkheid
verkeerde
interpretaties
van de
Schriften
zijn,
ontstaan
tijdens
de
eeuwen
van
pauselijke
duisternis.
Massa's
mensen
zijn
ertoe
gebracht
een
verkeerde
voorstelling
van God
te
hebben,
zoals
ook de
joden -
misleid
door de
dwalingen
en
tradities
van hun
tijd -
een
valse
voorstelling
van
Christus
hadden.
"Indien
zij van
haar
geweten
hadden,
zouden
zij de
Here der
heerlijkheid
niet
gekruisigd
hebben."
Het is
aan ons
om de
wereld
het ware
karakter
van God
te laten
zien. In
plaats
van
kritiek
te uiten
op de
Bijbel,
moeten
wij
trachten
door
woord en
daad de
wereld
zijn
heilige,
levengevende
waarheden
te laten
zien,
"om de
grote
daden te
verkondigen
van Hem,
die u
uit de
duisternis
geroepen
heeft
tot Zijn
wonderbaar
licht."
Het
kwaad
dat
geleidelijk
bij ons
is
binnengeslopen,
heeft
onmerkbaar
mensen
en
kerken
afgebracht
van de
eerbied
voor
God, en
de
kracht
buiten-gesloten
die Hij
hen
verlangt
te
geven.
Mijn
broeders,
laat het
woord
van God
onaangeroerd.
Laat
geen
menselijke
wijsheid
beweren
de
kracht
van ook
maar één
passage
uit de
Schriften
af te
zwakken.
De
ernstige
waarschuwing
van het
boek
Openbaring
zou ons
moeten
waarschuwen
tegen
een
dergelijke
houding.
In de
naam van
de
Meester
smeek ik
u: "Doe
uw
schoenen
van uw
voeten,
want de
plaats,
waarop
gij
staat,
is
heilige
grond."
(Testimonies
5, p.698
- 711,
E.G.White)
|
|