Jezus heeft altijd de kinderen
liefgehad. Hij aanvaardde hun
kinderlijke sympathie en hun oprechte,
ongekunstelde liefde. De dankbare
lofspraak van hun reine lippen klonk Hem
als muziek in de oren en verkwikte Zijn
geest, wanneer Hij verdrukt was door de
omgang met sluwe en huichelachtige
mensen. Overal waar de Heiland heenging,
wonnen Zijn vriendelijk gelaat en Zijn
zachtmoedig, prettig optreden de liefde
en het vertrouwen van de kinderen.
Onder de Joden was het de gewoonte,
de kinderen tot een rabbi te brengen,
opdat hij ze de handen zou opleggen en
zegenen; maar de discipelen van de
Heiland meenden dat Zijn werk te
belangrijk was om op deze wijze
onderbroken te worden. Toen de moeders
met hun kleinen tot Hem kwamen, keken de
discipelen afkeurend naar hen. Zij
meenden, dat deze kinderen te jong waren
om door een bezoek aan Jezus een zegen
te ontvangen, en zij kwamen tot de
overtuiging, dat Hij misnoegd zou zijn
over hun aanwezigheid. Maar het was over
de discipelen, dat Hij misnoegd was. De
Heiland begreep de zorg en last van de
moeders die trachtten hun kinderen op te
voeden in overeenstemming met het Woord
van God. Hij had hun gebeden verhoord.
Hijzelf had hen tot Zich getrokken.
Eén moeder had met haar kind haar
huis verlaten om Jezus te zoeken.
Onderweg vertelde ze aan een buurvrouw
wat ze ging doen, en de buurvrouw
wenste, dat Jezus ook haar kinderen zou
zegenen. Zo kwamen verschillende moeders
samen, met hun kleintjes. Sommige
kinderen waren reeds geen kleuters meer,
maar grotere kinderen en jongelui. Toen
de moeders hun wens te kennen gaven,
luisterde Jezus met medegevoel naar het
verzoek, dat Hem bedeesd en onder tranen
werd gedaan. Maar Hij wachtte af om te
zien, hoe Zijn discipelen hen zouden
behandelen. Toen Hij zag, dat zij de
moeders wegzonden, menende Hem daarmee
een gunst te bewijzen, toonde Hij hun
hun vergissing aan met de woorden: "Laat
de kinderen tot Mij komen, verhindert ze
niet; want voor zodanigen is het
koninkrijk Gods." (Marc.10:14) Hij nam
de kinderen in Zijn armen, Hij legde hun
de handen op en gaf hun de zegen
waarvoor zij kwamen.
De moeders waren vertroost. Zij
keerden naar huis terug, versterkt en
gezegend door de woorden van Christus.
Zij waren bemoedigd om hun last met
nieuwe opgewektheid op zich te nemen en
vol hoop voor hun kinderen te werken. De
moeders van tegenwoordig moeten Zijn
woorden in hetzelfde geloof aannemen.
Christus is vandaag even zeker een
persoonlijke Verlosser als in de tijd
toen Hij als mens onder de mensen
leefde. Hij is heden even zeker de
Helper van moeders als toen Hij in Judea
de kleinen in Zijn armen nam. De
kinderen in ons huis zijn evenzeer
gekocht door Zijn bloed als de kinderen
lang geleden.
Jezus kent de zorg
van ieder moederhart. Hij Die een moeder
had die streed met armoede en gebrek,
leeft mee met iedere moeder in haar
moeiten. Hij Die een lange reis maakte
om het bezorgde hart van een Kananese
vrouw te verlichten, wil hetzelfde doen
voor de moeders van nu. Hij Die aan de
weduwe in Naïn haar enige zoon teruggaf,
en Die in Zijn zielestrijd aan het kruis
Zijn eigen moeder bedacht, wordt ook nu
ontroerd door de smart van een moeder.
In iedere droefenis en iedere nood zal
Hij troost en hulp geven.
Laten moeders met hun moeilijkheden
tot Jezus komen. Zij zullen genade
vinden die genoeg is om haar te helpen
bij de leiding van haar kinderen. De
poorten staan open voor iedere moeder
die haar zorgen zou willen leggen aan de
voeten van de Heiland. Hij Die zei:
"Laat de kinderen tot Mij komen,
verhindert ze niet" (Marc.10:14),
nodigt ook nog altijd de moeders haar
kleinen te brengen om door Hem gezegend
te worden. Zelfs de zuigeling in de
armen van zijn moeder mag, door het
geloof van de biddende moeder, vertoeven
in de schaduw van de Almachtige.
Johannes de Doper was vanaf zijn
geboorte vol van de Heilige Geest.
Indien wij in gemeenschap met God willen
leven, mogen wij verwachten dat de
Heilige Geest onze kleintjes zal vormen,
zelfs van hun vroegste ogenblikken af.
Jezus zag in de
kinderen die met Hem in aanraking werden
gebracht, de mannen en vrouwen die
erfgenamen zouden zijn van Zijn genade
en onderdanen van Zijn koninkrijk, en
van wie sommigen om Zijnentwille
martelaren zouden worden. Hij wist, dat
deze kinderen naar Hem zouden luisteren
en Hem zouden aannemen als hun
Verlosser, dat zij daartoe veel meer
bereid waren dan de volwassenen, van wie
velen wereldwijs en hardvochtig waren.
Bij Zijn onderricht daalde Hij af tot
hun peil. Hij, de Majesteit des hemels,
achtte Zich niet te hoog om hun vragen
te beantwoorden, en Zijn belangrijke
lessen te vereenvoudigen, om tegemoet te
komen aan hun kinderlijk verstand. Hij
strooide in hun geest het zaad der
waarheid, dat jaren later zou opkomen en
vruchten dragen ten eeuwigen leven.
Het is nog altijd
waar, dat kinderen het meest
ontvankelijk zijn voor de prediking van
het evangelie; hun harten staan open
voor de goddelijke invloeden, en ze
onthouden de ontvangen lessen heel
gemakkelijk. De kleine kinderen kunnen
christenen zijn en een ervaring hebben
in overeenstemming met hun leeftijd.
Het is voor hen noodzakelijk om in de
geestelijke dingen te worden opgevoed,
en de ouders moeten hun al het mogelijke
geven, om karakters te vormen naar het
evenbeeld van het karakter van
Christus.
Vaders en moeders
moeten hun kinderen beschouwen als
jongere leden van het gezin des Heren,
die aan hen zijn toevertrouwd om voor de
hemel te worden opgevoed. De lessen die
wijzelf van Christus leren, moeten wij
aan onze kinderen doorgeven, naarmate de
jonge harten ze kunnen verstaan, en
geleidelijk aan de schoonheid van de
hemelse beginselen voor hen open te
leggen. Zo wordt het christelijk tehuis
een school waar de ouders doen als
onderwijzers, terwijl Christus Zelf de
voornaamste Leraar is.
Wanneer wij werken
voor de bekering van onze kinderen,
moeten we niet uitzien naar een heftige
emotie als een noodzakelijk bewijs voor
overtuiging van zonde. Het is ook niet
noodzakelijk, dat wij precies de tijd
weten, waarop zij zijn bekeerd .We
moeten hun leren, hun zonden tot Jezus
te brengen, Hem om vergeving te vragen,
en te geloven dat Hij hun vergeeft en
aanneemt zoals Hij de kinderen aannam
toen Hij als mens op aarde was.
Wanneer de moeder
haar kinderen leert haar te gehoorzamen,
omdat ze haar liefhebben, dan leert ze
hun de eerste les van het christelijk
leven. De liefde van de moeder
vertegenwoordigt voor het kind de liefde
van Christus, en de kleintjes die hun
moeder vertrouwen en gehoorzamen, leren
ook de Heiland te vertrouwen en te
gehoorzamen.
Jezus was het
toonbeeld voor kinderen en Hij was
eveneens het voorbeeld van de Vader.
Hij sprak als iemand die gezag heeft, en
Zijn woord bezat kracht; toch gebruikte
Hij in al Zijn omgang met ruwe en
heftige mensen geen enkele
onvriendelijke of onbeleefde
uitdrukking. De genade van Christus in
het hart zal aan de mens een hemelse
waardigheid en begrip van
welvoeglijkheid schenken. Hierdoor zal
al wat ruw is, verzacht, en alles wat
grof en onvriendelijk is, bedwongen
worden. Ze zal vaders en moeders ertoe
leiden hun kinderen te behandelen als
verstandelijke wezens, zoals zij zelf
graag behandeld zouden worden.
Ouders, bestudeert
bij de opvoeding van uw kinderen de
lessen die God in de natuur heeft
gegeven. Indien u een anjer of een roos,
of een lelie wilt leiden, hoe zoudt u
dat doen? Vraagt de tuinman door welke
wijze van behandeling hij iedere tak en
ieder blad zo doet gedijen en hoe hij ze
tot juiste verhoudingen en schoonheid
brengt. Hij zal u vertellen dat dit niet
gebeurde door ruwe aanraking, niet door
gewelddadig optreden; hierdoor immers
zouden de tere stengels breken. Maar het
kwam tot stand door dikwijls er wat
aandacht aan te besteden. Hij
bevochtigde de aarde, beschermde de
opgroeiende planten tegen harde
windstoten en tegen de brandende zon, en
God zorgde dat zij in liefelijkheid
opgroeiden en bloeiden. Volgt bij de
omgang met uw kinderen de werkwijze van
de tuinman. Door zachte aanraking, door
liefderijke zorgen moet u trachten hun
karakter te vormen naar het voorbeeld
van het karakter van Christus.
Moedigt het
uitdrukking geven aan de liefde jegens
God en elkander aan. De reden waarom er
zoveel hardvochtige mannen en vrouwen in
de wereld zijn, is, dat ware genegenheid
is beschouwd als een zwakheid, en
ontmoedigd en onderdrukt is. De betere
natuur van deze mensen is in hun
kinderjaren verstikt; en tenzij het
licht van de goddelijke liefde hun koude
zelfzucht doet smelten, zal hun geluk
voor altijd verwoest zijn. Indien wij
wensen, dat onze kinderen de gevoelige
geest van Jezus zullen bezitten, en het
medegevoel dat de engelen voor ons aan
de dag leggen, dan moeten wij in hun
kinderjaren de gulle, liefdevolle
opwellingen aanmoedigen.
Leert de kinderen
Christus te zien in de natuur. Neemt hen
mee in de open lucht, onder de statige
bomen, de tuin in; leert hen in alle
wonderwerken der schepping een
uitdrukking van Zijn liefde te zien.
Leert hen, dat Hij de wetten heeft
gemaakt die het levende beheersen, dat
Hij ook wetten heeft gemaakt voor ons,
en dat die wetten er zijn voor ons geluk
en voor onze vreugde. Vermoeit hen niet
met lange gebeden en langdradige
vermaningen, maar leer hen door middel
van gelijkenissen in de natuur,
gehoorzaamheid aan de wet van God.
Wanneer u hun
vertrouwen in u, als volgelingen van
Christus, wint, zal het gemakkelijk zijn
hun de grote liefde, waarmede Hij ons
heeft liefgehad, te doen kennen. Wanneer
u tracht de heilswaarheden aan hen
duidelijk te maken, en de kinderen te
wijzen op Christus als een persoonlijke
Heiland, zullen engelen u terzijde
staan. De Here zal aan vaders en moeders
genade geven om bij hun kleintjes
belangstelling te wekken voor het
geliefde verhaal van het Kind van
Bethlehem, Dat waarlijk de hoop der
wereld is.
Toen Jezus Zijn
discipelen zei, de kinderen niet te
verbieden tot Hem te komen, sprak Hij
tot Zijn volgelingen door alle eeuwen
heen tot de ambtsdragers in de
gemeente, tot de predikanten, hun
helpers en tot alle christenen. Jezus
roept de kinderen, en Hij gebiedt ons:
Laat hen komen; alsof Hij zou willen
zeggen: Zij zullen komen, indien u ze
niet tegenhoudt.
Laat uw
onchristelijk karakter geen verkeerde
voorstelling van Jezus geven. Houdt de
kleintjes niet bij Hem weg door uw
koudheid en hardheid. Geeft hun nooit
reden te voelen dat de hemel geen
prettige plaats voor hen zal zijn
wanneer u er bent. Spreekt niet over
godsdienst als over iets dat kinderen
niet kunnen begrijpen, en handelt niet
alsof er niet van hen wordt verwacht,
dat zij Christus in hun kinderjaren
aannemen. Geeft hun niet de verkeerde
indruk dat de godsdienst van Christus
een sombere godsdienst is, en dat zij,
die tot de Heiland komen, alles moeten
opgeven wat vreugde schenkt aan het
leven.
Wanneer de Heilige
Geest werkt aan de harten van de
kinderen, werkt dan met Hem mee. Leert
hun, dat de Heiland hen roept, dat niets
Hem grotere vreugde kan schenken dan dat
zij zichzelf aan Hem geven in de bloei
en jeugd hunner jaren.
De Heiland ziet met
oneindige tederheid op de zielen die Hij
heeft gekocht met Zijn eigen bloed. Zij
zijn hetgene waarop Zijn liefde
aanspraak maakt. Hij ziet op hen neer
met onuitsprekelijk verlangen. Zijn hart
gaat niet alleen uit naar de kinderen
die zich zo goed gedragen, maar ook naar
hen die bij hun geboorte onaangename
karaktertrekken hebben meegekregen. Vele
ouders begrijpen niet, hoezeer zij
verantwoordelijk zijn voor die
karaktertrekken in hun kinderen. Zij
hebben niet de tederheid en wijsheid
zich te bekommeren om de dwalenden, die
zij gemaakt hebben tot wat zij zijn.
Maar Jezus ziet met ontferming op deze
kinderen neer, Hij gaat oorzaak en
gevolg na.
Hij die voor Christus werkt, kan een
middel zijn deze kinderen tot de Heiland
trekken. Door wijsheid en tact kan hij
ze aan Zijn hart binden, hij kan hun
moed en hoop geven, en door de genade
van Christus kan hij ze van karakter
veranderd zien, zodat van hen gezegd kan
worden : "Voor zodanigen is het
koninkrijk Gods." (Marc.10:14) ("Wens
der eeuwen" - E.G.White)