Geroepen om
getuigen te zijn
Zevende-Dags
Adventisten zijn in zekere zin als wachters en lichtdragers in de
wereld geplaatst. Aan hen is de laatste waarschuwing aan een
verloren gaande wereld toevertrouwd. Vanuit het Woord van God
schijnt op hen een wonderbaarlijk licht. Hun is een werk
opgedragen van uitzonderlijk belang — de verkondiging van de
boodschappen van de eerste, tweede en derde engel. Er is geen
ander werk van zo groot belang. Zij mogen niet toestaan dat iets
anders hun aandacht is beslag neemt.
De plechtigste
waarheden, ooit aan sterfelijke mensen toevertrouwd, zijn ons
gegeven om aan de wereld te verkondigen. De verkondiging van deze
waarheden moet ons werk zijn. De wereld moet gewaarschuwd worden
en Gods volk moet getrouw zijn aan de hun verstrekte opdracht. Ze
moeten zich verre houden van alle speculeren en geen zakelijk
compagnonschap aangaan met ongelovigen, want dit zou hen hinderen
in de hun door God gegeven taak.
Christus zegt van Zijn
volk: „Gij zijt het licht der wereld." (Mattheüs 5:14). Het is
geen geringe zaak dat de raadgevingen en plannen Gods voor ons zo
duidelijk zijn opengelegd. Het is een wonderlijk voorrecht, de wil
van God zoals deze geopenbaard is in het vaste profetische Woord,
te kunnen begrijpen. Dit legt op ons een zware
verantwoordelijkheid. God verwacht van ons dat we tot anderen de
kennis zullen brengen die Hij ons gegeven heeft. Het is Zijn
bedoeling dat goddelijke en menselijke werktuigen zullen samengaan
in de verkondiging van de waarschuwingsboodschap. (1909, Vol.
9, blz. 19-29)
Iedereen is
een wachter
Ieder die het licht
der waarheid heeft aangenomen, staat, zo ver zijn mogelijkheden
reiken, onder dezelfde verantwoordelijkheid als de profeet van
Israël tot wie het woord kwam: „Gij nu, o mensenkind! Ik heb u tot
een wachter gesteld over het huis Israëls, zo zult gij het woord
uit Mijn mond horen en hen van Mijnentwege waarschuwen. Als Ik tot
de goddeloze zeg: O goddeloze! gij zult de dood sterven —, en gij
spreekt niet om de goddeloze van zijn weg af te manen, die
goddeloze zal in zijn ongerechtigheid sterven, maar zijn bloed zal
Ik van uw hand eisen. Maar als gij de goddeloze van zijn weg
afmaant, opdat hij zich daarvan bekere, en hij zich van zijn weg
niet bekeert, zo zal hij in zijn ongerechtigheid sterven, maar
gij hebt uw ziel bevrijd." (Ezechiël 33: 7—9).
Moeten wij wachten tot
de profetieën van het einde zich vervuld hebben, alvorens iets
daarvan te zeggen? Wat voor waarde zullen onze woorden dan hebben?
Moeten we wachten tot Gods oordelen op de overtreder neerkomen
alvorens we hem vertellen hoe hij daaraan kan ontkomen? Waar is
ons geloof in het Woord van God? Moeten wij dingen die voorzegd
zijn, zien gebeuren, alvorens wij zullen geloven wat Hij heeft
gezegd? In duidelijke, heldere stralen is het licht tot ons
gekomen om ons te laten zien dat de grote dag des Heren zeer nabij
is, ja „voor de deur". Laten we lezen en begrijpen vóór het te
laat is.
Wij moeten toegewijde
kanalen zijn waardoor het hemelse leven naar anderen kan
stromen. De Heilige Geest moet de gehele gemeente bezielen en
doortrekken en de harten reinigen en samenvoegen. Wie met Christus
begraven zijn in de doop, moeten verrijzen tot nieuwheid des
levens, en van het leven van Christus een levende uitbeelding
geven. Een heilige taak is op ons gelegd. Het bevel is
ons gegeven: „Gaat dan henen, onderwijst al de volken, hen
dopende in de Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes,
lerende hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb. En zie, Ik ben
met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld." Mattheüs
28:19,20. Gij zijt tot het werk gewijd om het Evangelie der
zaligheid bekend te maken. De volmaaktheid des hemels zal daarbij
uw kracht zijn.
Een heilig
leven
Het is niet alleen
door het verkondigen van de waarheid, niet alleen door de
verspreiding van geschriften dat we van God moeten getuigen. Laten
we bedenken dat een leven gelijk aan dat van Christus het
machtigste argument is dat naar voren gebracht kan worden ten
gunste van het Christendom, en dat een zwak Christelijk karakter
meer schade in de wereld doet dan het karakter van een wereldling.
Niet al de geschreven boeken kunnen de opzet van een heilig leven
dienen. De mensen zullen geloven niet wat de prediker predikt
maar wat de gemeente uitleeft. Maar al te vaak wordt de invloed
van de preek, van de kansel verkondigd, tenietgedaan door de
prediking van het leven diergenen die beweren verdedigers der
waarheid te zijn.
Het is Gods bedoeling
Zichzelf en Zijn volk te verheerlijken voor de wereld. Hij
verwacht van hen die de Naam van Christus dragen, dat zij Hem in
gedachte, woord en daad vertegenwoordigen. Hun gedachten moeten
zuiver zijn en hun woorden nobel en verheffend opdat mensen in hun
omgeving dichter tot de Heiland gebracht worden. De godsdienst van
Christus moet doorweven zijn met alles wat zij doen en zeggen. Van
elke zakelijke transactie die zij doen, moet de geur uitgaan van
Gods tegenwoordigheid.
De zonde is een
afschuwelijk iets. Zij bezoedelde de zedelijke schoonheid van heel
veel engelen. Ze kwam onze wereld binnen en heeft het zedelijke
beeld van God in de mens zo goed als uitgewist. Maar in Zijn grote
liefde heeft God voorzien in een weg waardoor de mens de positie
zou kunnen herkrijgen waaruit hij gevallen was door toe te geven
aan de verleider. Christus kwam Zich stellen aan het hoofd van de
mensheid om ten onze gunste een volmaakt karakter uit te leven,
Wie Hem aannemen, zijn wedergeboren.
Door de werking van de
sterke groei der zonde, zag Christus de mensheid als slaven van de
overste van de macht der lucht, terwijl ze een geweldige kracht
ontwikkelde in het doen van boze werken. Hij zag ook dat er een
sterkere kracht moest zijn om Satan te weerstaan en te overwinnen.
„Nu is het oordeel dezer wereld" zei Hij, „nu zal de overste dezer
wereld buitengeworpen worden." (Johannes 12:31).
Hij zag, dat, wanneer menselijke wezens in Hem geloofden, hun
kracht zou verleend worden tegen het leger van gevallen engelen
wier naam legio is. Christus versterkte Zijn ziel met de gedachte
dat, door de wonderbaarlijke offerande die Hij straks zou brengen,
de vorst dezer wereld zou buitengeworpen worden en dat, door de
genade Gods, mannen en vrouwen daar geplaatst konden worden waar
ze konden herkrijgen wat ze verloren hadden.
Het leven dat Christus
leefde in deze wereld, kunnen mannen en vrouwen leven door Zijn
kracht en onder Zijn leiding. In hun strijd met Satan staat hun al
de hulp ter beschikking die Hij had. Zij kunnen meer dan
overwinnaars zijn door Hem die hen liefhad en Zich voor hen gaf.
Het leven van
belijdende Christenen die niet het leven van Christus leiden, is
een bespotting van de godsdienst. Ieder wiens naam geschreven
staat in het ledenregister der gemeente, staat onder de
verplichting om Christus te vertegenwoordigen door het innerlijk
versiersel van een zachtmoedige en stille geest te openbaren. Ze
moeten Zijn getuigen zijn en de voordelen laten zien van het
wandelen en werken, waarin zij Christus ten voorbeeld hebben. De
waarheid van deze tijd moet in al haar kracht te zien zijn in het
leven van hen die haar geloven, en die waarheid moet aan de wereld
worden gebracht. Gelovigen moeten in hun leven haar kracht om te
heiligen en te veredelen laten zien.
Vertegenwoordiger van Christus
De bewoners van het
hemelse heelal verwachten van de volgelingen van Christus dat ze
schijnen als lichten in de wereld. Zij moeten de kracht laten zien
van de genade, waarvoor Christus stierf om die aan de mensen te
geven. God verwacht van hen die belijden Christenen te zijn, dat
ze in hun leven de hoogste ontwikkeling van het Christendom zullen
openbaren. Ze zijn erkende vertegenwoordigers van Christus, en ze
moeten laten zien dat het Christendom een werkelijkheid is. Ze
moeten mensen des geloofs zijn, mensen van moed, geheel
toegewijde mensen die zonder enige twijfel vertrouwen op God en
Zijn beloften.
Allen die de stad Gods
willen binnengaan, moeten tijdens hun leven hier op aarde Christus
in al hun doen en laten vooropstellen. Dat juist stempelt hen tot
boodschappers van Christus, Zijn getuigen. Ze moeten een
duidelijk omlijnd getuigenis uitdragen tegen alle boze praktijken,
en zondaars wijzen op het Lam Gods, Dat de zonder der wereld
wegneemt. Allen die Hem aannemen, geeft Hij kracht om kinderen
Gods te worden.
Wedergeboorte is de
enige weg waarlangs wij de stad Gods kunnen binnengaan. De weg is
smal en de poort waardoor wij binnengaan, is nauw, maar langs die
weg moeten we mannen en vrouwen en kinderen leiden en hun leren
dat, zo ze zalig willen worden, ze een nieuw hart en een nieuwe
geest moeten hebben. De oude, aangeboren karaktertrekken moeten
overwonnen worden. De natuurlijke verlangens van de ziel moeten
een verandering ondergaan. Alle bedrog, alle valsheid, alle
kwaadspreken moet worden weggedaan. Het nieuwe leven, dat mannen
en vrouwen gelijk Christus doet worden, moet worden geleefd.
Trouwe
verknochtheid aan de waarheid
Er mag geen
schijnvertoon zijn in het leven van hen die een zo heilige en
plechtige boodschap hebben als wij moeten uitdragen. De wereld
slaat de Zevende-Dags Adventisten gade omdat ze een en ander weet
van hun belijdenis des geloofs en van hun verheven maatstaf, en
wanneer ze dan diegenen ziet die niet naar hun belijdenis leven,
wijst ze vol verachting op hen.
Zij die Jezus
liefhebben, zullen in hun leven alles in overeenstemming met Zijn
wil brengen. Zij hebben de keuze gedaan om zich te plaatsen aan de
kant des Heren, en hun leven moet een scherpe tegenstelling vormen
met het leven van wereldse mensen. De verzoeker zal tot hen komen
met zijn vleiende woorden en verlokkingen, zeggende: „Dit alles
zal ik u geven, zo gij mij zult aanbidden." Maar ze weten dat al
wat hij aanbiedt, niets waard is en ze weigeren op zijn verlokking
in te gaan. Door de genade Gods zijn ze in staat hun reinheid
onbevlekt te bewaren. Heilige engelen staan hen dicht ter zijde en
in hun trouwe verknochtheid aan de waarheid wordt Christus
geopenbaard. Ze zijn de dienstknechten van Christus, en als trouwe
dienstknechten dragen ze een waarachtig getuigenis uit ten gunste
van de waarheid. Ze laten zien dat er geestelijke kracht bestaat
die mannen en vrouwen in staat kan stellen geen duimbreed af te
wijken van de waarheid en de gerechtigheid en dat niet voor al de
schenkingen die mensen kunnen geven. Waar dezulken zich ook
bevinden, daar zullen ze geëerd worden door de hemel omdat ze hun
leven in overeenstemming met de wil van God hebben gebracht,
zonder zich bezorgd te maken over de offers die ze moeten brengen.
Een
wereldwijde boodschap
Het licht dat God
Zijn volk heeft geschonken, moet niet worden weggeborgen in de
gemeenten die de waarheid reeds kennen. Men moet het laten
schijnen tot in de donkerste hoeken der aarde. Wie in het licht
wandelen zoals Christus in het licht is, zullen met de Heiland
samenwerken door anderen te openbaren wat Hij hun heeft
geopenbaard. Het is Gods bedoeling dat de waarheid voor deze
tijd gebracht zal worden aan alle natie en geslacht en taal en
volk. In de wereld van heden worden mannen en vrouwen geheel in
beslag genomen door het streven naar werelds gewin en werelds
vermaak. Er zijn duizenden en nog eens duizenden die wat de
zaligheid van de ziel betreft, geen tijd hebben om daarover te
denken. De tijd is gekomen dat de boodschap van Christus'
spoedige komst moet weerklinken door de gehele wereld.
Onmiskenbare tekenen
wijzen op de nabijheid van het einde. De waarschuwing moet
scherp omlijnd worden gegeven. De weg moet bereid worden voor de
komst van de Vredevorst op de wolken des hemels. Er moet nog zo
veel gedaan worden in de steden die de waarheid voor deze tijd
nog niet hebben gehoord. Wij moeten voor onze instellingen geen
gebouwen neerzetten die in grootte en pracht die van de wereld
overtreffen; maar in de Naam des Heren, met de onvermoeide
volharding en onverflauwde ijver die Christus in Zijn arbeid aan
de dag legde, moeten wij het werk des Heren voortzetten.
Het is vooral nodig
dat wij als volk onze harten voor God verootmoedigen en Hem
vergiffenis vragen voor onze nalatigheid in het vervuilen van de
evangelieopdracht.
Wij hebben in enkele
plaatsen grote centra opgebouwd, terwijl we vele belangrijke
steden onbewerkt lieten. Laten we nu het ons opgedragen werk
aanpakken en de boodschap verkondigen die mannen en vrouwen het
gevaar waarin ze verkeren, moet laten zien. Wanneer iedere
Zevende-Dags Adventist het hem opgedragen werk had verricht,
zou het aantal gelovigen veel groter zijn dan het nu is. In al
de steden van Amerika zou men mensen aantreffen die er toe
gebracht waren om op de boodschappen acht te slaan en de wet van
God te gehoorzamen.
In sommige plaatsen
is de boodschap betreffende de viering van de Sabbat duidelijk
en krachtig gebracht, terwijl andere plaatsen niet gewaarschuwd
zijn. Is het geen tijd dat zij die de waarheid kennen, een besef
gaan krijgen van de verantwoordelijkheden die op hen rusten?
Broeders, u moogt uzelf niet begraven onder wereldse belangen of
ondernemingen. U kunt zich niet veroorloven de opdracht, u door
de Heiland gegeven, te verwaarlozen.
Alles in het heelal
doet een beroep op hen die de waarheid kennen, zich zonder enige
terughouding te wijden aan de waarheid zoals die hun is
geopenbaard in de boodschap van de derde engel. Wat we zien en
horen, roept ons tot onze plicht. De werking van satanische
invloeden dwingt elke Christen stand te houden.
Welke
arbeiders er nodig zijn
Een groot en
belangrijk werk is ons opgedragen en daarin zijn nodig
verstandige, onzelfzuchtige mannen, mannen die begrijpen wat het
betekent, zich onzelfzuchtig te wijden aan het redden van
zielen. Maar in de arbeid zijn geen mannen nodig die lauw zijn,
want die kan Christus niet gebruiken. Mannen en vrouwen zijn
nodig die een hart hebben voor het lijden van de mensheid en
uit wier leven blijkt dat zij licht en leven en genade
ontvangen en uitdelen.
Het volk van God
moet in zelfverloochening en offerande
Christus dicht nabijkomen en zijn enige doel moet zijn de
boodschap der genade aan de gehele wereld te brengen. Sommigen
zullen werken op dit gebied, anderen weer op een ander gebied,
al naar gelang God hen roept en leidt. Maar zij moeten allen
samenwerken en ernaar streven van het werk één volmaakt geheel
te maken. Door het geschreven en gesproken woord moeten zij
voor Hem arbeiden. De boeken waarin de waarheid staat vermeld,
moeten in verschillende talen worden vertaald en naar de einden
der aarde gebracht worden.
Mijn hart is zo vaak bezwaard
omdat zo velen die kunnen werken, niets doen. Zij zijn de
speelbal van Satans verleidingen. Van elk lid der gemeente dat
kennis van de waarheid bezit, wordt verwacht dat hij werkt
zolang het dag is; want de nacht komt dat niemand werken kan.
Binnenkort zullen we begrijpen wat die nacht betekent. Vol
droefheid moet de Geest van God zich van de aarde terugtrekken.
De volkeren staan toornig tegenover elkaar.
Oorlogstoebereidselen worden op grote schaal gemaakt. De nacht
is op handen. Laat de gemeente zich opmaken om het haar
opgedragen werk te doen. Iedere gelovige, onderlegd of niet
onderlegd, kan de boodschap uitdragen.
Vóór ons strekt de eeuwigheid
zich uit. Het gordijn zal weldra worden weggeschoven. Waar
denken we toch aan, dat we vasthouden aan onze zelfzuchtige
gemakzucht, terwijl overal om ons heen zielen omkomen? Zijn
onze harten zó verhard geworden? Kunnen we niet zien en
begrijpen dat we een werk ten gunste van anderen te doen hebben?
Mijn broeders en zusters, behoort u tot degenen die ogen hebben,
en niet zien; die oren hebben, en niet horen? Is het dan alles
tevergeefs, dat God u een kennis van Zijn wil heeft bijgebracht?
Is het tevergeefs, dat Hij u waarschuwing op waarschuwing
gezonden heeft dat het einde nabij is? Gelooft u wat Zijn Woord
zegt aangaande datgene wat over de wereld zal komen? Gelooft u
dat Gods oordelen reeds komende zijn over de bewoners der aarde?
Hoe kunt u dan zo zorgeloos en onverschillig met de armen over
elkaar zitten?
Elke dag die voorbijgaat, brengt
ons dichter bij het einde. Brengt hij ons ook dichter tot God?
Waken we onder gebed? Zij met wie wij dag in dag uit omgaan,
hebben onze hulp, onze leiding nodig. Ze kunnen in een
geestestoestand verkeren, dat een woord, te rechter tijd
gesproken, door de Heilige Geest zal worden als een nagel,
ingeslagen op de juiste plaats. Mogelijk zijn morgen enkelen
van die zielen reeds daar waar wij ze nooit meer kunnen
bereiken. Welke invloed gaat van ons uit op die medereizigers?
Wat doen we om hen voor Christus te winnen?
De tijd is kort, en onze krachten
moeten georganiseerd worden om een groter werk te doen.
Arbeiders zijn nodig die de belangrijkheid van het werk zien, en
die daar hun schouders onder willen zetten, niet om het loon dat
ze ontvangen, maar uit een besef van de nabijheid van het einde.
De tijd vraagt een grotere doelmatigheid en een diepere
toewijding. O, dit onderwerp ligt mij zo na aan het hart, dat ik
tot God uitroep: „Zend boodschappers uit die hun
verantwoordelijkheid voelen, boodschappers in wier harten
zelfvergoding, die aan de wortel van alle zonde ligt, is
gekruisigd!"
Een
indrukwekkend toneel
In de nachtgezichten ging een
zeer indrukwekkend toneel aan mij voorbij. Ik zag een enorme
vuurbal tussen enkele deftige huizen vallen, waardoor deze
onmiddellijk werden verwoest. Ik hoorde iemand zeggen: „Wij
wisten dat de oordelen Gods over de aarde zouden komen, maar we
wisten niet dat dit zo spoedig zou gebeuren." Anderen zeiden
met doodsangst in hun stem: „U wist het! Waarom hebt u ons dat
dan niet gezegd? Wij wisten het niet." Aan alle kanten hoorde ik
zulke verwijtende woorden.
Wanhopig werd ik wakker. Weer
sliep ik in en nu scheen ik in een grote vergadering te zijn.
Iemand van gezag sprak de aanwezigen toe, en vóór hen hing een
kaart van de wereld. Hij zei dat de kaart Gods wijngaard
voorstelde,
die bewerkt moest worden. Wanneer het licht van de hemel op
iemand scheen, moest deze het licht op anderen weerkaatsen. In
tal van plaatsen werden lichten ontstoken en door deze lichten
werden weer anderen ontstoken.
De woorden werden herhaald: „Gij
zijt het zout der aarde; indien nu het zout smakeloos wordt,
waarmede zal het gezouten worden?
Het deugt nergens meer toe dan om
buiten geworpen en door de mensen vertreden te worden. Gij zij!
het licht der wereld; een stad boven op een berg liggende, kan
niet verborgen zijn. Noch steekt men een kaars aan en zet die
onder een korenmaat, maar op een kandelaar; en zij schijnt voor
allen die in het huis zijn. Laat uw licht alzó schijnen voor de
mensen, dat zij uw goede werken mogen zien, en uw Vader die in
de hemelen is, verheerlijken." Mattheüs 5:13—16.
Ik zag lichtpunten schijnen
vanuit steden en dorpen, vanuit de hoge plaatsen en vanuit de
lage plaatsen der aarde. Gods Woord werd gehoorzaamd, en als
gevolg daarvan kwamen in elke stad en dorp gedenktekens van Hem.
Zijn waarheid werd verkondigd door de gehele wereld.
Toen werd die kaart weggenomen en
een andere daarvoor in de plaats gehangen. Op die kaart scheen
het licht slechts vanuit enkele plaatsen. De rest van de wereld
was in duisternis, met hier en daar enkel een glimp van licht.
Onze Leraar zei: „Deze duisternis is het gevolg daarvan dat de
mensen hun eigen weg volgen. Ze hebben ketterijen aangehangen
en boze neigingen gekoesterd. In hun leven hebben ze
twistpunten, kritiek en beschuldiging vooropgezet. Hun harten
staan niet recht tegenover God. Ze hebben hun licht onder een
korenmaat verborgen."
Wanneer elke soldaat van Christus
zijn plicht had gedaan, wanneer elke wachter op de muren van
Sion de bazuin een zeker geluid had gegeven, zou de wereld nu al
de waarschuwingsboodschap hebben gehoord. Maar het werk is jaren
ten achter. Terwijl de mensen geslapen hebben, is Satan ons ver
vooruit geweest.
Terwijl we op God vertrouwen,
moeten we gestaag voorwaarts gaan en Zijn werk doen in alle
onzelfzuchtigheid en, in nederige afhankelijkheid van Hem,
onszelf, ons heden en onze toekomst overgeven aan Zijn wijze
voorzienigheid, het beginsel van onze vaste grond tot het einde
toe vasthoudende, en bedenken dat het niet vanwege onze
verdienste is dat wij de zegeningen des hemels ontvangen, maar
vanwege de verdienste van Christus en door geloof in Hem ons
aanvaarden van Gods overvloedige genade. (Schatk.III, blz.
296-307 - E.G.White)