Volmaaktheid in de
menselijke sfeer
"Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is. Matthéus 5:48
Onze Zaligmaker begreep alles van
de menselijke natuur, en zegt tot elke mens: "Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk
uw hemelse Vader volmaakt is." Zoals God volmaakt is in Zijn domein, zo moet ook
de mens volmaakt zijn in zijn domein. Zij die Christus aannemen, bevinden zich
onder diegenen, tot wie de volgende hoopvolle woorden gesproken worden: "Doch
allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods
te worden, hun, die in Zijn naam geloven." (Joh. 1: 12). Deze woorden verklaren
ons, dat we met niets minder tevreden moeten zijn dan met het beste karakter,
een karakter dat naar Gods karakter gevormd is. Wanneer men zo'n karakter bezit,
zat het leven en het geloof, de zuiverheid van godsdienst een leerzaam voorbeeld
voor anderen zijn.
Zij die verwachten dat er als bij
toverslag een verandering in hun karakter aangebracht zal worden, zonder een
vastberaden poging van hun kant, zullen teleurgesteld worden. We hoeven niet
bang te zijn zolang we op Jezus zien. We hoeven geen twijfel te hebben wanneer
wij blijven geloven dat Hij in staat is iedereen te redden, die tot Hem komt,
zelfs diegenen die in uiterste nood zijn. Waar we wel voortdurend voor moeten
vrezen is dat onze oude natuur opnieuw de heerschappij verkrijgt, dat de vijand
een list zal verzinnen, waardoor we opnieuw zijn gevangenen zullen worden. We
moeten onze eigen zaligheid met vrezen en beven bewerken, want God is het, Die
om Zijn welbehagen, zowel het willen als het werken in u werkt. (Filipp. 2:13).
Met onze beperkte vermogens moeten we even heilig in ons domein zijn als God is
in Zijn domein. We moeten tot het uiterste toe de waarheid, de liefde en
uitmuntendheid van het goddelijke karakter openbaren. Zoals het zegel een afdruk
in de was achterlaat, moet de ziel de afdruk van de Geest van God krijgen en het
beeld van Christus tonen.
We moeten dagelijks in
geestelijke lieflijkheid groeien. We zullen dikwijls falen in ons pogen om aan
het goddelijk voorbeeld gelijk te worden. We zullen dikwijls moeten knielen om
aan de voeten van Jezus te wenen vanwege onze tekortkomingen en fouten. Maar we
moeten niet ontmoedigd worden. Integendeel, we moeten nog vuriger bidden, een
nog groter geloof tonen en nog vastbeslotener opnieuw proberen het beeld van God
gelijkvormig te worden. Als we onze eigen kracht wantrouwen, zullen we op de
kracht van onze Verlosser vertrouwen en Hem de eer geven, Hij, Die ons heil en
onze God is. (Maranatha blz.227 - E.G.White)