|
HOOFDSTUK 3.
VERS 1.
Jethro werd uitgekozen uit de duisternis van de
heidense wereld om de princiepen van de hemel te openbaren. God heeft altijd
uitgelezen vertegenwoordigingen gehad, en heeft altijd genoeg
klaarblijkelijkheid gegeven dat deze vertegenwoordigingen door de Hemel waren
aangesteld en door de hemel gezonden. Letter 190, 1905.
God bracht Mozes van het weelderige hof, waar al zijn
wensen volbracht werden, naar een meer private school. Hier kon de Heer
gemeenzaamheid houden met Mozes en hem zo opvoeden omdat hij kennis moge
opdoen van de hardheid, de beproevingen en de gevaren van de wildernis.
YI Dec. 13, 1900.
PP 247-53.
VERS 1/
Van het nederige huis van Gosen de zoon van Jochebed
ging hij over naar het paleis van Farao, naar de Egyptische prinses, om bij
haar verwelkomd te worden als een geliefde zoon. In de scholen van Egypte
ontving Mozes de hoogste burgerlijke en militaire opleiding. Van grote
persoonlijke aantrekkingskracht, edel van vorm en gestalte, met een
gecultiveerde geest en een prinselijke houding, en befaamd als een militaire
leider, werd hij de trots van de natie.
De koning van Egypte was ook een lid van het
priesterschap; en Mozes, ofschoon hij weigerde deel te nemen in de heidense
eredienst, werd ingewijd in al de geheimen van de Egyptische godsdienst.
Aangezien Egypte in dien tijd de machtigste en meest beschaafde natie was, was
Mozes, zijnde zijn bestuurder in het vooruitzicht, erfgenaam van de grootste
eerbetuigingen, die de wereld kon geven. Maar hij werd tot iets edelers
uitgekozen. Voor de eer van God en de bevrijding van zijn vertrapt volk,
offerde Mozes de eerbetuigingen op van Egypte. Dan nam God op een speciale
wijze zijn opleiding in handen. Toch was Mozes niet voorbereid voor zijn
levenswerk. Nu moest hij de les leren van afhankelijkheid van de goddelijke
macht. Hij had Gods doel verkeerd begrepen. Het was zijn hoop Israel te
verlossen van Egypte bij middel van de wapens. Hiervoor zette hij alles op het
spel en hij mislukte. In nederlaag en ontgoocheling werd hij een vluchteling
en een verbannene in een vreemd land.
In de woestijn van Midian bracht Mozes veertig jaar
door als een schaapherder. Ogenschijnlijk afgesneden voor altijd van zijn
levenszending, ontving hij de discipline die nodig was om deze zending te
vervullen. Wijsheid om een onkundig en ongedisciplineerde menigte te besturen
moest verkregen worden door zelfbeheersing. In het zorgen voor de schapen en
de tedere lammeren moest hij een ondervinding opdoen, die van hem een getrouwe
en geduldige herder zou maken voor Israel. Om een vertegenwoordiger te worden
van God moest hij van Hem leren.
De invloeden, die hem omringd hadden in Egypte, de
genegenheden van zijn kweekmoeder, die zijn eigen positie als kleinkind van de
koning, de weelde en ondeugd die rondom gluurden in duizenden vormen, de
verfijning, de subtiliteit, en het mysticisme van een valse godsdienst, hadden
een indruk nagelaten op zijn geest en zijn karakter. In de strenge eenvoud van
de woestijn verdwenen al deze dingen. Temidden van de majesteit van de
eenzaamheid van de bergen, was Mozes alleen met God. Overal was de naam van
God geschreven. Mozes scheen in Zijn tegenwoordigheid te staan en overschaduwd
te worden door Zijn macht. Hier was zijn zelfvoldaanheid weggeveegd. In de
tegenwoordigheid van de Oneindige vergewiste hij zich hoe zwak, hoe
onvoldoende, hoe kortzichtig een mens is.
Hier veroverde Mozes, dat wat met hem meeging
gedurende al de jaren van zijn zwaar en lastig en zorgendragend leven - een
gevoel van de persoonlijke tegenwoordigheid van God. Niet alleen keek hij
doorheen de eeuwen naar Christus, die geopenbaard zou worden in het vlees; hij
zag Christus die de schare van de Israelieten volgde in hun reizen. Als hij
misverstaan werd en slecht voorgesteld als hij geroepen werd om verwijt en
hoon te dragen, om in het gezicht te staan van gevaar en dood, was hij in
staat die te ondergaan " als ziende den Onzienlijken" Hebr. 11 : 27.
Mozes moest niet alleen denken aan God, hij zag Hem.
God was de bestendige visie voor hem. Nooit verloor Hij het zicht van zijn
aangezicht.
Voor Mozes '-'as geloof geen gissing;
het was een werkelijkheid. Hij geloofde dat God zijn leven leidde in het
bijzonder; en in al zijn bijzonderheden herkende hij Hem. Voor de kracht om
iedere verleiding te weerstaan vertrouwde hij in Hem. Het werk, dat hem
toegekend werd begeerde hij in de hoogste mate te doen slagen en hij plaatste
zijn ganse afhankelijkheid op de goddelijke macht. Hij voelde zijn behoefte
aan hulp, hij vroeg erom, en greep het aan in het geloof, en met de zekerheid
van volhoudende kracht ging hij vooruit.
Aldus was de bevinding, die Mozes doormaakte
gedurende zijn veertigjarige opleiding in de woestijn. Om zulk een bevinding
toe te bedelen, aanzag de Oneindige Wijze de periode niet te lang noch de
prijs te groot. De resultaten van deze opleiding, van de lessen, daar
onderwezen, zijn verbonden niet alleen met de geschiedenis van Israel, maar
met allen, die van deze dag af tot heden getuigen van de vooruitgang van de
wereld. De hoogste getuigenis voor de grootheid van Mozes, het oordeel, dat op
zijn leven komt door de Inspiratie, is de volgende, "Zoals Mozes, dien de Heer
gekend heeft van aangezicht tot aangezicht, is er in Israel geen profeet meer
opgestaan". Deuter. 34 : 10.
Education 62-64.
PP 396.
Mozes was een student geweest. Hij was goed
onderwezen in al de geleerdheid van Egypte, maar dit was niet het enige, wat
hem kon voorbereiden voor zijn werk. Hij moest in de voorzienigheid van God
geduld leren en zijn passies bedwingen. In een school van zelfvernedering en
verharding, moest hij een opvoeding ontvangen, die van het hoogste belang zou
zijn. Deze beproevingen zouden hem voorbereiden om een vaderlijke zorg uit te
oefenen over allen, die zijn hulp zouden nodig hebben. Geen kennis noch
studie, noch welsprekendheid, konden deze bevindingen die hij opdeed in
beproevingen vervangen voor iemand, die zou moeten waken over zielen om er een
rekenschap van te geven. Door het werk te doen van een eenvoudige
schaapherder, door zichzelf te vergeten en zich te interesseren in de kudde,
die hem toevertrouwd was, werd hij geschikt voor het meest verheven werk, dat
ooit aan stervelingen toevertrouwd werd, dat nl. van herder te zijn van 's
Heren kudde. 6.
Dezen, die God vrezen in de wereld
moeten met Hem verbonden zijn. Christus is de meest volmaakte opvoeder die de
wereld ooit gekend heeft. Wijsheid en kennis van Hem ontvangen was
waardevoller voor Mozes dan al de geleerdheid van de Egyptenaren.
4
Test.
343.
De last van Gods werk, die op Mozes gelegd
werd, maakte van hem een man van macht. Terwijl hij gedurende zoveel jaren de
kudden van Jetro gehoed had, verkreeg hij een ondervinding, die hem ware
nederigheid leerde. Maar de roep van God vond Mozes, zoals hij ons vindt,
onvoldoende, aarzelend en op zich zelf vertrouwend. Het bevel om Israel te
verlossen scheen overweldigend; maar, in de vreze Gods, aanvaardde Mozes de
opdracht. Bemerkt het resultaat: Hij trok het werk niet naar beneden tot
onvoldoendheid; maar in' de kracht van God deed hij de meest ernstige
inspanningen om zich te verheffen zichzelf te heiligen tot deze heilige
zending. Mozes zou nooit voorbereid geweest zijn voor zijn vertrouwenspositie
had hij moeten wachten tot God het werk voor hem deed. Het licht van God zal
nederdalen op dezen, die er de nood van aanvoelen en die er naar zoeken als
naar een verborgen schat. Maar als wij in een staat van inaktiviteit
vervallen, gewillig om onder de controle van de Satan te vallen, zal God Zijn
inspiratie niet naar ons zenden. Alleen als wij tot het uiterste de krachten
gebruiken, die Hij ons gegeven heeft zullen wij niet week en in onvoldoendheid
blijven. Veel gebed en de krachtigste oefening van de geest zijn nodig als
wik willen bereid
zijn om het werk van God te doen, dat Hij ons toevertrouwt. Velen komen nooit
tot de toppositie, die zij zouden kunnen bekleden, omdat zij op God wachten om
te doen voor hen dat waarvoor Hij hen kracht gegeven heeft om het zelf te
doen. Als dezen, die geschikt zijn om dienstig te zijn in dit leven moeten
getraind worden door de strengste mentale en morele discipline, en dan zal God
hen bijstaan door goddelijke macht te kombineren met menselijke inspanning. 4
Test. Church 611.
Mozes kreeg in Egypte een ondervinding als een
machtig staatsman, en als leider van leger, maar het was daar niet, dat hij
lessen leerde van ware grootheid. Hij had een ondervinding nodig in nederige
plichtsvervulling, opdat hij een zorgendrager moge worden, teder jegens ieder
levend ding. Bij het hoeden van de schapen van Jetro, werden zijn genegenheden
opgeroepen naar de schapen en de lammeren, en hij leerde deze schepselen Gods
te hoeden met liefderijke zorgen. Ofschoon hun stem nooit kon klagen wegens
verkeerde behandeling, toch kon hun houding veel uitwijzen. God zorgt voor al
de schepsels, die Hij gemaakt heeft. In het werken voor God in deze lage
positie leerde Mozes een teder herder worden voor Israël. Test. Min. 262-63.
VERS 1 - 6.
Ongeveer tweeduizend jaar geleden werd een stem
gehoord van mysterieus belang, van de troon van God, "zie hier ben Ik".
"Slachtoffers en offergave hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt Mij een lichaam
bereid; ... Zie hier ben Ik-in de boekrol staat van Mij geschreven - om uw
wil, o God te doen". Hebr. 10 : 5-7.
In deze woorden wordt aangekondigd de vervulling van
het doel, dat eeuwen lang bedekt geweest was. Christus was op het punt om onze
wereld te bezoeken, en om vlees te worden. Hij zegt "Gij hebt mij een lichaam
bereid". Moest Hij verschenen zijn met de heerlijkheid, die de Zijne was met
de Vader vóór de wereld bestond, zouden wij het licht van Zijn
tegenwoordigheid niet kunnen verdragen hebben. De openbaring van Zijn glorie
werd omhuld, opdat wij deze zouden kunnen aanschouwen en niet vernietigd
worden. Zijn godheid werd gesluierd met menselijkheid, - de onzichtbare
heerlijkheid in de zichtbare menselijke vorm. Dit grote doel is
voorafgeschaduwd geworden in typen en symbolen. Het brandende bos, waar
Christus inverschijnt aan Mozes openbaarde God. Het symbool gekozen om de
voorstelling van de Godheid te geven was een lage struik, die schijnbaar geen
aantrekkingskracht had. Deze bevatte de Oneindige. De oneindig barmhartige God
omhulde Zijn heerlijkheid in een zeer nederig zinnebeeld, opdat Mozes er zou
kunnen op kijken en leven. Zo ook in de wolkkolon bij dag en de vuurkolon bij
nacht, communiceerde God met Israel, zijn wil aan de mens openbarend, en hem
Zijn genade uitdelend. Gods glorie was Ingehouden en Zijn majesteit bedekt,
opdat de zwakke visie van eindige mensen haar mogen aanschouwen. Zo kwam
Christus in "ons vernederd lichaam". (
Fil. 4 : 21 ). "in de gelijkenis
van een mens". In de ogen van de wereld bezat Hij geen schoonheid, dat zij Hem
zouden begeren; toch was Hij de mens geworden God, het licht van de hemel en
de aarde. Zijn heerlijkheid was verscholen, opdat hij dicht zou kunnen komen
bij de bedroefde bekoorde mens. God gaf bevel aan Mozes voor Israel: "Zij
zullen Mij een heiligdom maken, en Ik zal in hun midden wonen" ( Ex. 25 : 8 )
en Hij verbleef in het heiligsom te midden van Zijn volk. Gedurende al hun
moeizame reizen doorheen de woestijn, was het symbool van Zijn
tegenwoordigheid met hen. Zo plaatste Christus Zijn tabernakel in het midden
van onze menselijke kampering. Hij stelde Zijn tent op aan de zijde van de
tent van de mens, opdat Hij onder ons moge wonen, en ons bekend maken met Zijn
goddelijk karakter en leven. "Het Woord is vlees geworden en het heeft onder
ons gewoond ( getabernakeld) en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een
heerlijkheid als van den eniggeborenen des Vaders, vol van genade en
waarheid". Sinds Jezus kwam om met ons te wonen, weten wij dat Christus bekend
is met onze beproevingen, en dat Hij belang stelt in onze droefheid. Iedere
zoon en dochter van Adam kan begrijpen dat onze Schepper de vriend is van
zondaars. Want in iedere leerstelling van genade, iedere belofte van vreugde,
elke liefdedaad, iedere goddelijke aantrekkingskracht, naar voren gebracht in
het leven van de Heiland op deze aarde zien wij "God met ons".
Desire of Ages
23-24.
Een andere gratie , die zorgvuldig zal nagestreefd
worden is eerbied. Ware eerbied voor God wordt ingegeven door de Ongeziene in
het hart van eenieder, een gevoel van Zijn oneindige grootheid en een
realisatie van Zijn tegenwoordigheid. Met dit gevoel van de Ongeziene zou het
hart van ieder kind moeten doordrongen zijn. Het uur en de plaats van gebed en
de dienst van publieke aanbidding zou het kind moeten leren te aanzien als
gewijd omdat God daar is. En als eerbied zal gemanifesteerd worden in de
houding en gedrag, dan zal het gevoel dat deze inspireert verdiept worden.
Het zou goed zijn dat jong en oud deze woorden van de
Heilige Schrift studeren en dikwijls herhalen, die aantonen hoe de plaats,
gekenmerkt door Gods speciale tegenwoordigheid zou moeten aanzien worden: "doe
uw schoenen van uw voeten, want de plaats waarop gij staat is heilige grond".
Ex. 3 : 5. Education
242-43.
Deze, die tegenspoed
ondergaanworden
voorgesteld door het bos
dat Mozes zag in de
woestijn, dat, ofschoon 7.
het brandde niet verteerd werd. De engel
van de Heer was in het midden van het bos. Zoriok in de verliezen en de
droefenissen is de glans van de tegenwoordigheid van de Ongeziene met ons om
ons op te beuren en te ondersteunen. Herhaald gebed wordt gevraagd van dezen,
die lijden wegens ziekte of tegenspoed; maar het gebed is nog meer nodig voor
degenen die voorspoed en invloed kennen.
Ministry of Healing 212.
PP 350.
Het brandende bos, dat gezien werd door
Mozes was ook een teken van goddelijke tegenwoordigheid en als hij nader kwam
om het wonderlijke gezicht te aanschouwen zegde de stem tot Mozes, "Ex. 3 : 5
. De heerlijkheid van God scheen in het heiligdom en om deze reden gingen de
priesters nooit deze geheiligde plaats van God binnen met schoenen aan hun
voeten. Stofdeeltjes konden aan hun schoenen kleven, die het heiligdom zouden
ontwijden. Daarom moesten de priesters hun schoenen afdoen in het voorhof
vóór zij het
heiligdom binnengingen. In het voorhof op zij van de deur van het tabernakel
stond het bronzen wasvat, waarin de priester zijn handen en voeten waste vóór
hij het tabernakel binnenging, opdat alle onreindheid moge weggenomen worden
"opdat wij niet sterven". Al dezen die dienst deden in het heiligdom werden
van God gevraagd om speciale voorbereidingen te maken vóór zij daar
binnengingen, waar Gods heerlijkheid geopenbaard werd. Om de geest van Josua
te overtuigen dat Hij niemand anders was dan Christus, de Verhevene, zegde Hij
:"Doe de schoenen van uw voeten
Spir. Gifts a-61.
De mensheid van de Zoon van God is alles
voor ons. Het is de gouden ketting, die onze ziel bindt aan God door Christus
en door Christus aan God; Hij gaf een bewijs van zijn nederigheid door mens te
worden.
Toch was Hij God in het vlees. Als wij
tot dit onderwerp naderen, zouden wij de woorden moeten in acht nemen,
gesproken door Christus aan Mozes, "doe uw schoenen van uw voeten, want de
plaats waarop gij staat is heilige grond". Wij zouden deze studie moeten
benaderen met de nederigheid van een leerling, met een berouwvol hart. En de
studie van de vleeswording van Christus is een vruchtbaar veld, die de zoeker
ernaar zal vergelden.
1 Sel. Mess. 244.
Het kwaad, dat
trapsgewijze binnengedrongen is in onze middens heeft zonder dat het gewaar
geworden werd, de individuen en de kerken weggebracht van de eerbied voor God,
en heeft de macht weggenomen, die Hij begeert hen te geven.
Mijn broeders, laat het
woord van God stand houden juist zoals het is. Dat menselijke wijsheid niet
poge de kracht te verminderen van een van de beweringen van de bijbel. De
plechtige veroordeling in de Openbaring zou ons moeten waarschuwen van ons op
deze grond te begeven. In de naam van mijn Meester bid ik u:
Doe uw schoenen van uw voeten, want de
plaats waarop gij staat is heilige grond". Test. Ch. 5 : 711.
Als wij meer en meer leren, wat God is,
en wat wijzelf zijn in Zijn zicht, zullen wij vrezen en beven voor Hem. Als
Mozes, bij het brandende braambos, de tegenwoordigheid van God niet
herkennende zich op zij wendde om het wonderbare gezicht te beschouwen, werd
het bevel gegeven: Ex. 3 : 5-6. Josua: 5 : 13-15
In het heiligdom en in
de tempel, die de aardse symbolen waren van de plaats, waar God tegenwoordig
was, was een van de afdelingen geheiligd tot Zijn tegenwoordigheid. Het
voorhang, ingeweven met cherubims die bij de ingang hing, mocht niet opgeheven
worden door geen enkel hand tenzij door één. Deze voorhang opheffen en
ongevraagd binnen treden achter het gewijde mysterie van het Heilige der
Heilige, betekende dood. Op
de éne dag van het jaar, bepaald tot de
bediening van het Heilige der Heilige, trad de Hoge Priester bevendbinnen in
de tegenwoordigheid van God, terwijl wolken van wierook de heerlijkheid voor
zijn aangezicht bedekten. In de omgeving van de tempel was alle geluid
gedempt. Geen enkele priester deed dienst aan de altaren. De schare van
aanbidders boog in stille vrees neder en zond hun beden op om de
bas~:hartigheid van God. "En deze dingen alle zijn hun overkomen tot
voorbeelden, en zijn beschreven tot waarschuwing van ons, op dewelke de einden
der eeuwen gekomen zijn. 1 Cor. 10 : 11. Habakuk 2 : 20. Psalm 99 :_ - 3.
Psalm 33 : 14,15, 8. De mens kan God niet ontdekken door onderzoek. Dat
niemand zoeke met aanmatigende hand om de voorhang op te heffen, die Zijn
heerlijkheid bedekt. "Hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen, en
onnaspeurlijk Zijne wegen". Rom. 11 : 33. liet is een bewijs van Zijn
barmhartigheid dat Zijn macht bedekt is; want de bedekking opheffen, dat de
goddelijke tegenwoordigheid bedekt, betekent dood. Geen sterfelijke geest kan
binnendringen in het geheim, waarin de Machtige verblijft en werkt. Alleen
dat, wat Hij geschikt vindt om te openbarenkunnen wij van Hem begrijpen. De
rede moet een autoriteit herkennen, die superieur is aan zichzelf. Het hart en
het intellekt moet buigen voor de grote IK BEN.
Al wat de mens moet weten of kan kennen
is geopenbaard geweest in het leven en karakter van Zijn Zoon. Joh. 1 : 18.
8 Test. Ch. 284.
VERS 2 - 5.
Het zal het scherpste intellekt doen
falen als het de goddelijke manifestatie van het brandende braambos wil
interpreteren. Het was geen drama; het was geen visioen; het was een levende
werkelijkheid, - iets dat Mozes zag met zijn ogen. Hij hoorde de stem van God
hem roepend vanuit het bos, en hij bedekte zijn gelaat,'beseffende dat hij in
de dichte nabijheid was van God. God sprak met de mensheid. Nooit kon Mozes
beschrijven welk een indruk hij onderging door het gezicht, dat hij dan zag,
en door het geluid van de Stem, die tot hem sprak; maar deze indruk werd nooit
weggevaagd. De hemel kwam zeer dicht bij hem, als hij met eerbiedige vrees
luisterde naar de woorden: "Ik ben de God uws vaders, de God Abrahams, de God
Isaliks, en de God Jacobs". Welk een wonderbare afdaling voor God van de
hemelse hoven te verlaten, en.Zich te openbaren aan Mozes hem sprekend van
aangezicht tot aangezicht "zoals een mens met een vriend spreekt". YI dec. 20,
1900.
VERS 1 - 6.
Ik vraag van dezen, die een
verantwoordelijke positie bekleden in Battle Creek, wat zijt gij bezig met
doen? .Gij hebt uw rug en niet uw aangezicht tot God gekeerd. Er moet een
reiniging zijn van de harten, de gevoe
lens, de sympathieën, de
woorden in verband met de onderwerpen voor dit ogenblik; de Heer God,
eeuwigheid en waarheid. Welke is de boodschap die heden moet gegeven worden?
Het is de derde engelen boodschap. Maar dat licht, dat de ganse aarde vervult
met zijn glorie is miskend geweest door sommigen, die beweren de huidige
waarheid te geloven. Wees voorzichtig op welke wijze gij het behandelt. Doe uw
schoenen van uw voeten; want gij zijt op heilige grond. Neem in acht hoe gij
toegeeft aan de kenmerken van de Satan, en gij minachting vertoont voor de
veruitwendigingen van de Heilige Geest. Ik weet niet of sommigen niet te ver
gegaan zijn om nog terug te keren en zich te bekeren".
Test. Min. 89-90.
VERS 1 - 10.
PP 471.
VERS 1 - 20.
Als Mozes de kudde leidde naar de
woestijn, en naar de berg van God kwam, naar Horeb, "verscheen hem de Engel
des Heren .... de Israelieten uit Egypte te leiden". Ex. 3 : 1 - 10. De tijd
was tenvolle gekomen waarop God de herdersstaf van Mozes wilde omwisselen voor
de staf van God, die Hij machtig zou maken in het vervullen van tekenen en
wonders, in het bevrijden van Zijn volk van de verdrukking, en in het
beschermen van dit volk wanneer zij achtervolgd worden door hun vijanden.
"Maar Mozes zeide tot God: Wie ben ik van geslacht tot geslacht".
VERS 11 - 15.
Mozes had niet verwacht
dat dit de manier was, waarop hij hem zou gebruiken om het volk van Israel te
verlossen van Egypte. Hij dacht dat het door middel van oorlog zou zijn. En
als de Heer hem mededeelde dat hij moest voor de Farao gaan, en dat hij hem in
Zijn naam moest vragen om Israel te laten gaan, dan aarzelde hij voor deze
taak.
De Farao waarvoor hij moest verschijnen
was niet dezelfde, die hem ter dood verklaard had. Deze koning was dood, en
een andere had de teugels van het bestuur overgenomen. Bijna alle koningen van
Egypte werden Farao genaamd. Mozes had liever aan het hoofd gestaan van de
kinderen van Israel als hun generaal, en oorlog gevoerd met Egypte. Maar
hierin lag het plan van God niet. Hij wilde geloofd worden bij Zijn volk, en
hen 'aantonen en aan gans Egypte,dat er een levende God is, die macht heeft
tot redding, en tot vernietiging. Mozes moest eerst de ouderlingen vergaderen,
de edelste en gerechtigste onder hen, die lang gegriefd geweest waren om hun
slavernij, en hij moest tot hen zeggen, "De Here, de God uwer vader .... een
offer te brengen". VERS 15 - 18.
De Heer verzekerde Mozes,
dat Farao Israel niet zou laten gaan. Toch zou hij zijn moed niet moeten laten
zinken, want Hij zou hiervan een gelegenheid maken om Zijn wonders en tekenen
te tonen ten aanzien van de Egyptenaren en van de Israelieten.
VERS 14.
IK BEN betekent een eeuwige
tegenwoordigheid; het verleden het heden en de toekomst zijn voor God gelijk.
Hij ziet de meest verwijderde gebeurtenissen van de voorbije geschiedenis en
de verre in de toekomst liggende dingen met zulk een klare visie als de dingen
die wij dagelijks zien gebeuren. Wij weten niet wat in de toekomst ligt, en
moesten wij het weten, zou het niet tot nut zijn voor ons eeuwig welzijn. God
geeft ons een gelegenheid om geloof te beoefenen en vertrouwen in de grote IK
BEN.
MS. 5a, 1895.
VERS 20.
De machtige werken van
God, die hij verwezenlijkte ten aanschouwen van de Egyptenaren voor de
bevrijding van de Israelieten, zal hun in de gunst brengen van de Egyptenaren,
zodat, als zij Egypte verlaten, zij niet met lege handen moeten weggaan. "En
Ik zal bewerken vers. 21-22.
De Egyptenaren hadden slaven gemaakt van
de kinderen van Israel, terwijl zij geen slaven waren en de Egyptenaren hadden
geen recht op hun werk. Zij hadden aan de Israelieten slechts onderhoud
gegeven en zij hadden zichzelf verrijkt met het werk dat zij van hen
uitgeperst hadden. Zij hadden hen verdrukt, en hen doen buigen onder zware
lasten, totdat God ten hunnen behoeve tussenkwam. En als zij hun onderdrukkers
verlieten zouden zij dingen nodig hebben voor de reis, die zij konden
omwisselen voor brood, en gebruiken als de omstandigheden het zouden vereisen.
Daarom raadde God hen aan te lenen van de buren en van de vreemdelingen die
met hen woonden. Dat is de Egyptenaar, die aangesteld geweest was om te zien
of hij een zekere hoeveelheid werk verrichtte per dag. Ofschoon zij maar een
zekere hoeveelheid konden vragen, zou het maar een kleine vergelding zijn voor
het harde werk, dat zij volbracht hadden, dat Egypte verrijkt had. Mozes
pleitte met de Heer en zegde: "Maar als zij mij niet geloven .... " Spir.
Gifts 3 : 187 - 91.
VERS 20.
De plagen zijn een teken van Gods macht
over allen. Als de kinderen van Israel in slavernij waren in Egypte,
openbaarde God zich als zijnde boven alle menselijke autoriteit, alle
menselijke grootheid. De tekenen en de mirakelen die Hij wrocht voor Zijn volk
tonen Zijn macht over de natuur, en over de grootsten onder dezen die de
natuur aanbidden, die de macht niet erkennen die de natuur maakte. God ging
door het trotse land van Egypte juist zoals Hij zal gaan over de aarde in de
laatste dagen. R. H. Juli 10, 1900. VERS 7-10.
De Heer beval Mozes te
gaan en te spreken tot Farao, hem vragend om Israel toe te laten Egypte te
verlaten; want zij waren honderd jaar in Egypte en waren in slavernij voor de
Egyptenaren. Zij waren verdorven door de afgoderij, en de tijd kwam dat God ze
uit Egypte riep, opdat zij Zijn wetten zouden kunnen onderhouden en Zijn
Sabbat onderhouden, die Hij in Eden had ingesteld.
Fund of Chr. Education 287.
Als wij ons realiseren, dat wij
medewerkers zijn met God, dan zullen Zijn beloften niet met onverschilligheid
uitgesproken worden. Zij zullen branden in onze harten, en onze lippen doen
gloeien. Aan Mozes, als hij geroepen werd om dienstbaar te zijn aan een
ongedisciplineerd en opstandig volk, gaf God de belofte: "Moet Ik zelf
medegaan om u gerust te stellen?" Ex. 33 : 14. En Hij zegde: "Ik ben immers
met u". Deze belofte geldt voor allen, die in Christus plaats werken voor Zijn
gedrukt en en lijdenden. Desire of Ages. 641.
PP 472.
"Velen in zullen tekortschieten omdat zij niet
volhouden in de vooruitgang met het werk en zij niet behoorlijk de
heiligmaking door de waarheid in hun leven dagelijks vertegenwoordigen. Zij
doen niet gelijk Mozes, hun leven verheffen om de verheven standaard te
bereiken. Hadden zij dit moeten doen, veel meer zouden nu toegevoegd geweest
zijn aan hun getal, zich verheugend in de waarheid. Het is een verschrikkelijk
iets, zielen van Christus af te leiden door onze ongeheiligde levenswijze.
Onze godsdienst moet meer zijn dan een godsdienst in het hoofd. Zij moet het
hart raken en dan zal zij een verbeterende invloed hebben op het leven.
Verkeerde gewoonten worden niet overwonnen door een enkele inspanning. Alleen
door lange en strenge strijd wordt het "ik" overmeesterd. Deze zelfopleiding
moet ondernomen worden door de individuele leden van de kerk, en de afval, die
zich vastgezet heeft rond de deur van het hart, moet weggenomen worden,
vooraleer zij God kunnen dienen, met oprechtheid van bedoeling, hun belijdenis
versierend met een wel geordend leven en een goddelijke conversatie. Dan, en
alleen dan, kunnen zij zondaars de waarheid onderwijzen en zielen winnen voor
Christus.
4 Test. Ch. 611-12.
Als Mozes het werk opgelegd werd om de kinderen van
Israel uitgeleide te doen uit Egypte, gaf Hij hen de zekerheid: " Ik ben
immers met u. Moet Ikzelf medegaan om u gerust te stellen" Dezelfde zekerheid
wordt gegeven aan dezen, die het werk verrichten in het Zuiden.
Mijn broeders en zusters, verenigt u met God, opdat
gij moogt doordrongen zijn met de Heilige Geest, en gaat dan, om anderen de
genade uit te storten, die gij ontvangen hebt.
7 Test. 221.
God heeft een werk voor iedere gelovige, die werkt in
de sanatoria. Iedere verpleegster moet een kanaal van licht zijn van boven en
moet het laten schijnen voor anderen. De arbeiders moeten zich niet aanpassen
aan modieuse praal van dezen, die naar het sanatorium komen voor verzorging,
maar moeten zich toewijden aan God. De atmosfeer, die hen omringt moet een
geur zijn ten leven. Bekoringen zullen hen omringen langs alle kanten, maar
dat zij God om Zijn tegenwoordigheid en leiding vragen. De Heer zegde aan
Mozes: "Ik ben immers met U".
Test. 8 : 144.
VERS 14.
In de vorige jaren hadden de apostels het geloof van
Jezus verkondigd in het openbaar met winnende macht, en door tekenen en
wonders heeft hij onfeilbare klaarblijkelijkheid gegeven van Zijn goddelijk
karakter. Met een edele beslistheid was Hij gekomen voor de wijzen van
Griekenland en door zijn kennis en welsprekendheid had hij stilzwijgendheid
opgelegd aan de argumenten van trotse filosofie. Met niet te onderdrukken moed
had hij gestaan voor koningen en goeverneurs en geredeneerd over
gerechtigheid, matigheid, en over het komende oordeel, tot de hooggeplaatste
heersers beefden alsof zij werkelijk de verschrikkelijkheden van de dag van
God aanschouwden.
Nu werden aan de apostel zulk geen gelegenheden meer
gegeven als hij in zijn eigen huis verbleef, en hij alleen in staat was het
evangelie te verkondigen aan dezen, die hem daar kwamen opzoeken. Hij kreeg
niet zoals Mozes en Aaron, een goddelijk bevel om te gaan voor het aangezicht
van zedeloze koningen en in de naam van de grote IK BEN, zijn wreedheid en
onderdrukking te berispen. Toch was het in deze tijd, als zijn
hoofdvoorspreker ogenschijnlijk van publiek werk afgesneden was, dat een grote
overwinning gewonnen werd voor het evangelie. Want van het huisgezin zelf van
de koning, werden leden toegevoegd aan de kerk. Nergens kon er een
onaangenamer atmosfeer heersen voor Christelijkheid dan aan het Romeinse hof.
Nero scheen uit zijn ziel de laatste sporen te hebben weggevaagd van het
goddelijke en zelfs van het menselijke, en de stempel van de Satan te dragen.
Zijn gevolg en zijn hovelingen waren over het algemeen van dezelfde aard als
hijzelf - wreed, laag en verdorven. Naar alle schijnzou het onmogelijk blijken
voor het christendom om ingang te vinden aan het hof van het paleis van Nero.
Toch in dit geval als in zoveel andere werd de
waarheid bewezen van de bewering van Paulus, dat de wapens van zijn oorlog
waren "krachtig voor God door het slechten van bolwerken". 2 Cor. 10 : 4.
Zelfs in het huishouden van Nero werden trofeeën voor het kruis gewonnen. Van
uit gemene bedi':ziden van een nog gemener koning werden bekeerlingen
gewonnen, die zonen van God werden. Dezen waren geen christenen in het geheim
maar in het openbaar. Zij schaamden zich niet om hun geloof. En door welk
middel was een toegang verwezenlijkt en een vaste voet plaatsing mogelijk voor
het christendom, waar zelfs zijn toelating onmogelijk scheen? In zijn epistel
aan de Filipenzen schrijft Paulus zijn sukses in het winnen van zijn zielen
tot het geloof uit het huisgezin van Nero toe aan zijn eigen gevangenzetting.
Bang, dat men moge denken, dat zijn ramp de vooruitgang van het evangelie moge
beletten, verzekert hij hen: "Ik wil, dat gij weet, broeders, dat hetgeen mij
wedervaren is veeleer tot bevordering van de evangelieprediking heeft
gestrekt". Fil. 1 : 12. Als de christelijke kerken het eerst leerden dat
Paulus Rome bezocht, dan dachten zij aan een teken van overwinning van het
evangelie in deze stad. Paulus had de waarheid verspreid in grote steden. Kon
deze kampioen van het geloof niet slagen in het winnen van zielen voor
Christus, zelfs in de hoofdstad van de wereld? Maar hun hoop werd gekwetst bij
het vernemen dat Paulus naar Rome gegaan was als een gevangene. Zij
haddenvertrouwelijk gehoopt, dat het evangelie, eens gevestigd in dit groot
centrum, zich overal uitbreidend naar alle naties, een overheersende macht zou
worden in de wereld. Hoe groot was hun ontgoocheling! Menselijk verwachtingen
hebben gefaald, maar niet het doel van God. Niet door zijn sermoenen maar door
zijn boeien was de aandacht van het hof getrokken naar het christendom. Het
was als een gevangene dat hij van zovelen de banden brak die hen in de banden
hield van de slavernij van de zonde. Hij verklaarde: "en het merendeel der
broeders in den Here heeft door mijn gevangenschap vertrouwen gekregen om met
des te meer moed onbevreesd het woord Gods te spreken". Fil. 1 : 14.
Paulus 'geduld en opgewektheid tijdens zijn
gevangenschap, zijn moed en geloof, waren een voortdurend sermoen. Zijn geest,
zo verschillend van deze van de wereld, gaf getuigenis dat een macht hoger dan
deze van de aarde bij hem was, en door zijn voorbeeld werden christenen
aangewakkerd tot groter energie als verdedigers van de zaak van de publieke
werkzaamheden, waaruit Paulus teruggetrokken was. Langs deze weg waren de
banden van de apostel invloedrijk, zodat, als zijn macht en bruikzaamheid
scheen afgesneden te zijn, en hij
naar schijn het minst kon doen, dan was het dat hij
schoven verzamelde op de velden, vanwaar hij gans scheen uitgesloten te zijn.
V66r het beëindigen van deze twee
jaren van gevangenschap kon Paulus zeggen: Daardoor ( door mijn banden ) toch
is aan het gehele hof en aan al de overigen duidelijk geworden, dat ik in
gevangenschap ben om Christus' wil". Vers 13. En onder dezen, die groeten
zenden naar de Filipenzen vermeldt hij eerst dezen, "inzonderheid die aan het
huis des keizers verbonden zijn". Fil. 4 : 22. Geduld zowel als moed hebben
hun overwinningen. Door zachtheid onder beproeving, niet minder dan door
stoutmoedigheid in het ondernemen, kunnen zielen gewonnen worden voor
Christus.
Acts of The apostels 462.
God wandelde door het trotse Egypteland zoals Hij zal
gaan doorheen de wereld in de laatste dagen. Met vuur en storm, aardbeving en
dood, de grote IK BEN verloste Zijn volk".
COL 287.
Het was Christus, die vanuit het bos
van de berg Horeb sprak tot Mozes, zeggende: "IK BEN DIE IK BEN .... Aldus
zult gij tot de Israelieten zeggen: "IK BEN heeft mij tot u gezonden". Dit was
het onderpand van Israels verlossing.
Desire of Ages 24.
De shekinah had zich teruggetrokken van het
heiligdom, maar in het kind van Betlehem was de heerlijkheid Gods geborgen,
waarvoor engelen buigen .... Hij was het, die zichzelf verklaarde aan Mozes
als zijnde de IK BEN.
Idem 52.
Gij zijt nog geen vijftig jaar en hebt Gij Abraham
gezien? Jezus zeide tot hen: "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Eer Abraham was,
BEN IK". Stilte viel op de menigte. De naam van God, aan Mozes gegeven om het
idee van eeuwige tegenwoordigheid uit te drukken, werd als de Zijne opgeëist
door deze Galileische Rabbi. Hij had zichzelf aangekondigd als zijnde de uit
zichzelf bestaande, Hij, die beloofd geweest was aan Israël, "wiens oorsprong
is van ouds, van de dagen der eeuwigheid". Micha 5 : 2.
Idem 469 - 70.
In God leven wij, en bewegen wij en
bestaan wij. Iedere hartslag, iedere ademtocht, is de inspiratie van Hem, die
blies in de neusgaten van Adam de adem van leven - De inspiratie van de altijd
tegenwoordig zijnde God, de grote IK BEN".
Medical Ministry 9.
In verband met de persoonlijkheid van God en de
voorrechten, waar Hij is, en wat Hij is, dit is een onderwerp dat wij niet
moeten durven aanraken. Stilzwijgendheid is welsprekend in verband met dit
onderwerp. Het zijn zij, die geen experimentele kennis hebben van God, die het
wagen bespiegelingen te houden in verband met Hem. Moesten zij meer weten over
Hem, dan zouden zij minder te zeggen hebben nopens wat Hij is. Deze, die in
het dagelijks leven het intiemst vereniging hebben met Hem, en die de diepste
kennis hebben van God, vergewissen zich het meest nauwkeurig de volslagen
onkunde van het menselijke wezen om de Schepper uit te leggen....
God heeft altijd bestaan. Hij is de grote IK BEN.
Idem 92.
PP 253; 366.
Een gevoel van de macht en de wijsheid van God, en
van onze onbekwaamheid om Zijn grootheid te kennen zou ons moeten nederigheid
ingeven, en wij zouden moeten Zijn Woord openen, zoals wij zouden binnengaan
in Zijn tegenwoordigheid, met heilige vreze. Als wij naar de bijbel komen,
moet de rede een autoriteit herkennen, verheven boven zichzelf, en het hart en
het intellekt moet buigen voor de grote IK BEN. Steps to Christ 110. Mij werd
getoond, dat menselijke instrumenten te veel geneigd zijn om te zoeken naar
meer macht en te pogen het werk zelf te leiden. Zij laten de Heer God, de
machtige werker, te veel uit hun methoden en plannen en vertrouwen op Hem niet
in alles, dat behoort aan de grote IK BEN. God in Zijn voorzienigheid bereidt
de weg zodat het werk gedaan kan worden door menselijke agenten. Dan, laat
iedere mens staan op zijn post van plicht, om zijn deel te doen in deze tijd
en weten dat God zijn onderrichter is.
9 Test. 260.
De Heer moet geloofd en gediend
worden als de grote IK BEN en wij moeten tenvolle op Hem vertrouwen. Dat de
mensen geen wetten voorschrijven, om de plaats in te nemen van Gods wet. Leer
nooit mensen op te zien naar mensen, te vertrouwen in mensen, want menselijke
wijsheid is niet in staat, wat betreft zijn recht, om zich in het werk van God
in te schakelen. Als God een werk opdraagt aan individuen, dan moet de mens
Zijn goedkeuring niet verwerpen. God moet niet belemmerd worden in het
uitwerken van Zijn plannen door de tussenkomsten van mensen, maar dit is
gedaan geweest keer op keer.
Als de kerk op aarde moet gelijken op een tempel,
laat ze gebouwd worden in gelijkenis met het patroon, dat in de hemel getoond
geweest is, en niet in overeenkomst met het menselijke genie. De uitvindingen
van mensen werken dikwijls de uitwerkingen van Gods plannen tegen. De gouden
maatstok is niet geplaatst geweest in de handen van een eindig mens of van een
klas van mensen, wat ook hun positie of roeping zij, maar hij is in de handen
van de hemelse bouwmeester. Als de mens zich niet bemoeit met Gods plan, en
Hem wil laten werken op geest en karakter, hen opbouwend volgens Zijn plan,
dan zal er een werk volbracht worden, dat zal stand houden doorheen de
strengste beproevingen.
Test. Min. 209.
VERS 21 - 22.
PP 253.
|
|