HOOFDSTUK 1.
De nieuwe koning van Egypte
ondervond, dat de kinderen van Israël een grote dienst konden bewijzen aan het
koninkrijk. Velen onder hen waren bekwame en verstandige werklieden, en hij
was niet gewillig om hun werk te verliezen. De nieuwe koning rangschikte de
kinderen van Israël op dezelfde lijn niet de klas van slaven, die hun kudden
verkocht hadden, hun land en zichzelf aan de koning Zij verplichtten de
vrouwen op het land te werken, alsof zij slaven waren. En toch verminderde hun
aantal niet. Als de koning en zijn leiders zagen, dat zij verder aangroeiden,
kwamen zij samen overeen om hen te verplichten een zekere hoeveelheid werk per
dag te volbrengen. Zij dachten hen te onderdrukken door hard werk, en waren
angstig omdat zij hun aantal niet konden doen slinken, en hun geest van
onafhankelijkheid niet konden uitroeien.
En omdat zij hun doel niet
konden bereiken, verhardden zij hun hart om steeds verder te gaan 3 Spir.
Gifts. 178-79. Story of Redemption 104 - 105.
VERS 7.
Er waren slechts weinig
families, die oorspronkelijk naar Egypte kwamen. Deze groeiden tot een groot
aantal. Sommige onderwezen zorgzaam hun kinderen in de wet van God, maar vele
Israëlieten waren getuigen geweest van zoveel afgoderij, dat zij een verward
begrip kregen nopens de wet van God. Deze, die God vreesden, riepen tot Hem in
angst des geestes dat hij hun juk van erge slavernij zou verbreken en hun zou
uitvoeren uit het land van hun gevangenschap, opdat zij vrij mochten zijn om
Hem te dienen. Story of Redemption 147.
VERS 7 - 22.
PP 241 - 42.
VERS 8.
De zonde van de Egyptenaren was
dat zij het licht weigerden, dat God zo genadevol hen gezonden had door Jozef.
YI, April 15, 1897.
VERS 15 - 22.
Het is niet in harmonie neet de
richtlijnen gegeven op de Sinai, dat mannelijke geneesheren het werk zouden
doen van wroetvrouwen. De bijbel spreekt van vrouwen, die bij de geboorte van
kinders bijgestaan worden door vrouwen en zo zou het altijd moeten zijn.
Vrouwen zouden moeten opgeleid worden en geoefend om behendig als wroetvrouwen
en geneesheren op te treden voor hun geslacht. Het is even belangrijk dat een
studieprogramma zou gegeven worden om vrouwen op te leiden om vrouwenziekten
te behandelen als dat mannen goed opgeleid worden als geneesheren en
chirurgen. En de lonen van de vrouwen zullen in proportie staan met de dienst
die ze verrichten. Zij zullen evenzeer gewaardeerd worden in hun werk als de
heren Dokters in het hunne.
Laat ons vrouwen opleiden,
opdat zij kennis zouden verwerven in het behandelen van ziekten van hun
geslacht. Zij zullen soms de raad en de bijstand van bedreven heren dokters
nodig hebben. Wanneer zij gebracht worden in moeilijke omstandigheden dat
allen geleid mogen worden door hoge wijsheid. Laat allen indachtig zijn, dat
zij de wijsheid van de Grote Geneesheer nodig hebben in hun werk.
Wij zouden moeten een school
hebben, waar vrouwen kunnen opgeleid worden door vrouwen geneeskundigen, om
het best mogelijke werk te bekomen in het behandelen van ziekten van vrouwen.
Onder ons als volk, zou het
medische werk op zijn toppunt moeten gebracht worden. Geneesheren moeten zich
inprenten dat het hun werk is zielen zowel als lichamen geschikt te maken voor
het leven in de hemel. Hun dienst voor God moet onbevlekt blijven van slechte
praktijken.
Counsel on Health. 365-66;
Medical Ministry 60-61.
De koning gaf het bevel, dat de
mannelijke kinders zouden gedood worden van zohaast zij ter wereld kwamen.
Satan was de opstoker in deze zaak. Hij wist, dat een bevrijder moest opstaan
uit de Hebreeërs om hen van de verdrukking te bevrijden. Hij dacht, dat als
hij de koning er toe zou bxengen om de mannelijke kinders te doden, het doel
van God zou ongedaan gemaakt worden. De vrouwen vreesden God, en deden niet
zoals de ko - ning gevraagd had, maar behielden de mannelijke kinders in
leven. De vrouwen durfden de Hebreewse kinderen niet doden, en omdat zij het
bevel van de koning niet in acht namen, maakte de Heer hen voorspoedig. Als de
koning van Egypte vernam, dat dit bevel verontachtzaamd was , was hij zeer
toornig. Dan maakte hij zijn bevel meer dringend en uitgebreid. : zie vers 22.
3 Spir. Gifts 179-80.