|
.
HOOFDSTUK 23.
VERS 1 - 19.
Opnieuw oordeelde de Heer het goed het geloof van Abraham op de proef te stellen
door een vreselijke beproeving. Had hij de eerste proef doorstaan en geduldig
gewacht op de belofte, die in Sara moest vervuld worden, en dat hij Hagar als
zijn vrouw niet genomen had, zou hij niet onderworpen geweest zijn aan de
strengste proef, die ooiEvan mensen gevraagd geweest is. De Heer vroeg aan
Abraham: "Neem nu uwen zoon, uwen eenige, die gij liefhebt, Isaak, en ga henen
naar het land Moria, en offer hem aldaar tot een brandoffer, op een van de
bergen, die Ik u zal zeggen". Abraham wantrouwde God niet en twijfelde niet,
maar vroeg in de morgen nam hij twee van dien dienaren en Isaak, zijn zoon, en
het hout voor het brandoffer, en wendde zich naar de plaats, waarvan God hem
gesproken had.
Hij openbaarde de ware aard niet van zijn reis aan Sara, wetende dat haar
genegenheid voor Isaak, haar zou leiden God te wantrouwen en haar zoon te
weerhouden. Abraham liet niet toe dat vaderlijke gevoelens hem zouden beheersen
en hem zouden leiden om tegen God te rebelleren. Het bevel van God was er op
berekend om de diepten van de ziel van Abraham te beroeren. "Neem nu uwen zoon,"
dan, als om het hart nog wat dieper te beproeven, voegde Hij er aan toe "uwen
eenigen, die gij liefhebt, Isaak, dat is de eenige zoon van belofte, en offer
hem .... tot een brandoffer". Deze vader reisde drie dagen met zijn zoon, en had
tijd genoeg om te redeneren en God in twijfel te trekken, als hij in de
gesteltenis was van te twijfelen. Maar hij wantrouwde God niet. Hij redeneerde
nu niet, dat de belofte door Ismael zou vervuld worden, want God had hem
tenvolle gezegd dat de belofte door Isaak zou vervuld worden.
Abraham geloofde dat Isaak de zoon van belofte was. Hij geloofde ook dat God
juist bedoelde wat Hij zegde, als Hij hem vroeg om Hem te gaan offeren als een
brandoffer. Hij twijfelde niet aan de belofte van God, maar geloofde dat God,
die in Zijn Voorzienigheid aan Sara een zoon gegeven had in haar oude dagen, en
die Hem gevraagd had om het leven van deze zoon te benemen, dat Deze zelfde
opnieuw leven kon geven en Isaak kon uit de doden halen.
Abraham liet de dienaren onderweg achter en stelde voor alleen met zijn zoon te
gaan aanbidden op een afstand van hen vandaan. Hij liet niet toe aan zijn
dienaren, dat zij hem zouden vergezellen want hun liefde voor Isaak zou hen
kunnen beletten van uit te voeren, wat God hem bevolen had te doen. Hij nam het
hout
het vuur en het mes. Hij was bereid de verschrikkelijke opdracht, hem door God
opgedragen,uit te voeren. Vader en zoon gingen samen verder. "Toen sprak Isaak
tot Abraham zijnen vader, en zeide: Mijn Vader ! en hij zeide: Zie, hier ben ik
mijn zoon. En hij zeide : Zie, het vuur en het hout, maar waar is het lam tot
het brandoffer? En Abraham zeide: God zal Zich zelven een lam ten brandoffer
voorzien, mijn zoon. Zoo gingen zij beiden te zamen". Vastberaden ging deze
strenge, beminnende, lijdende Vader door aan de zijde van zijn zoon. Als zij aan
de plaats kwamen, die God aangeduid had aan Abraham, bouwde hij daar een altaar
en legde het hout in orde, gereed voor het offer, en lichtte dan Isaak in nopens
het bevel van God, dat hij moest geofferd worden als brandoffer. Hij herhaalde
hem de belofte, die God verscheidene malen aanhem gedaan had, dat door Isaak hij
een grote natie zou worden, en in het vervullen van het gebod van God, in het
offeren van hem, God Zijn belofte zou vervullen, want Hij was bekwaam hem uit de
doden te doen opstaan. Isaak geloofde in God. Zijn vader had hem volledige
gehoorzaamheid geleerd, en hij beminde en eerde de God van zijn vader. Hij kon
weerstand geboden hebben aan zijn vader als hij dat zou verkozen hebben. Maar na
vol genegenheid zijn vader omhelsd te hebben, onderwierp hij zich omgebonden te
worden en op het hout gelegd te worden. En als zijn vaders hand opgeheven was om
zijn zoon te slachten zegde een engel des hemels, die al de getrouwheid van
Abraham gezien had op de weg naar Moria, "Abraham, Abraham: en hij zegde, Zie,
hier ben ik. Toen zeide Hij : Strek uwe hand niet uit naar den jongen, en doe
hem niets; want
nu weet Ik, dat gij godvrezende zijt en uwen zoon uwen eenige, van Mij niet hebt
onthouden. Toen hief Abraham zijne oogen op en zag om, en zie, achter hem was
een ram in de verwarde struiken vast met zijne hoornen; en Abraham ging en nam
dien ram, en offerde hem ten brandoffer in zijns zoons plaats". Abraham had nu
tenvolle en op een edele wijze te proef doorstaan en door zijn geloof zijn
gebrek aan volledig vertrouwen in God hersteld, wiens gebrek aan geloof er hem
toe geleid had Hagar te nemen als zijn vrouw. Na de veruitwendiging van het
geloof van Abraham en van zijn vertrouwen, vernieuwde God opnieuw zijn belofte
met hem. "Toen riep de Engel des Heeren tot Abraham ten tweeden male van den
hemel, en zeide: Ik zweer bij Mijzelven, spreekt de Heere: daarom dat gij deze
zaak gedaan hebt, en uwen zoon, uwen eenigen, niet onthouden hebt, voorzeker zal
Ik u grootelijks zegenen, en uw zaad zeer vermenigvuldigen, als de sterren des
hemels en als het zand, dat aan den oever der zee is; en uw zaad zal de poort
zijner vijanden erfelijk bezitten; en in uwen zaade zullen gezegend worden alle
volken der aarde, naardien gij mijner stem gehoorzaam geweest zijt". Gen. 22 :
15 - 17. The Story of Redemption 80 - 83.
VERS 1 - 14.
"De Heilige Geest rustte op hem (Johannes de Doper) en met uitgestrekte hand,
wijzend naar Jezus riep hij uit, "Zie het Lam Gods dat de zonde van de wereld
wegneemt".
Gene van de hoorders, en zelfs de spreker zelf, begrepen het belang van deze
woorden, "het Lam van God". Op de berg Moria had Abraham de vraag van zijn zoon
gehoord, " Mijn Vader ... waar is het lam tot het brandoffer?" En in de ram, op
een goddelijke wijze voorzien in de plaats van Isaak, zag Abraham het symbool
van Hem Die moest sterven voor de zonden van de mens".
Desire of Ages 112.
"Er kwam bij de Heiland, als in antwoord op Zijn gebeden, iemand in de gedaante
van een engel uit de hemel. Hij beweerde een boodschap van God te hebben, te
verklaren dat de vasten van Christus voorbij was. Als God een engel gezonden had
om de hand van Abraham tegen te houden van het slachten van Isaak, zoook,
voldaan met de gewilligheid van Christus om op het met bloed bevlekte pad te
gaan, had de Vader een engel gestuurd om Hem te bevrijden; 148.
dit was de boodschap gebracht aan Jezus".
( Door Satan bij de eerste bekoring) Desire of Ages. 118.
"Van zohaast de lange vasten van Christus in de woestijn begon, was Satan daar
met zijn bekoringen. Hij kwam naar Christus, omgeven met licht, bewerend een van
de engels te zijn; van de troon van God, gezonden met een boodschap van
barmhartigheid om met Hem te sympatiseren, en Hem te helpen uit Zijn lijdende
toestand. Hij poogde Christus te doen geloven dat God van Hem niet eiste, dat
Hij moest al deze zelfverloocheningen en lijden doormaken, die Hij medegemaakt
had; dat hij van de hemel gezonden geweest is om Hem de boodschap te brengen,
dat God slechts bedoeld had van Zijn gewilligheid om te ondergaan op de proef te
stellen.
Satan vertelde Christus dat Hij slechts Zijn voeten op het met bloed gevlekte
pad moest plaatsen, maar dat Hij er niet moest op wandelen. Gelijk Abraham werd
Hij op de proef gezet om zijn volle gehoorzaamheid te tonen. Hij ook beweerde
dat hij de engel was die de hand van Abraham stop zette , als het mes opgeheven
werd om Isaak te slachten, en dat hij nu gekomen was om Zijn leven te redden;
dat het niet nodig was dat hij deze pijnlijke honger doorstond noch deze dood
van hongerlijden; hij zou Hem helpen een deel te dragen van het werk in het plan
van verlossing".
Selected Messages 273.
"Zij zijn wel gelukkig het eeuwig leven te aanvaarden, maar zijn niet gewillig
dat het hen iets zou kosten. Maar Abraham weerhield zijn enige zoon niet, uit
gehoorzaamheid aan God zou hij dat kind van de belofte geofferd hebben
gemakkelijker dan velen hun aardse bezittingen zouden opofferen". Test. Church
351.
"Mij werd verwezen naar het geval van Abraham. God zegde tot hem: "Neem toch uw
zoon uw enige, die gij liefhebt, Isaak en ga naar het land Moria en offer hem
daar tot een brandoffer op een der bergen, die ik u noemen zal". Abraham
gehoorzaamde God. Hij raadpleegde zijn gevoelens niet, maar met een edel geloof
en vertrouwen in God, bereidde hij zich voor op de reis. Met een hart vervuld
van angst beschouwde hij de fiere en beminnende moeder starende met diepe
genegenheid op de zoon van belofte. Maar hij leidde deze beloofde zoon weg.
Abraham leed; maar hij liet niet toe dat zijn wil zich zou verheffen in opstand
tegen de wil van God. Plicht, strenge plicht, beheerde hem. Hij durfde zijn
gevoelens niet te raadplegen of aan deze toe te geven zelfs niet voor een
ogenblik. Zijn enige zoon wandelde aan de zijde van de strenge, liefhebbende,
lijdende vader, innemend sprekend, steeds opnieuw de naam van vader herhalend,
en dan vragend: "Waar is het offer?" 0 wat een proef voor de gelovige vader!
Engels zagen met behagelijke verwondering neer op het tafereel. De gelovige
dienaar van God bond juist zijn geliefde zoon en legde hem op het hout. Het mes
was geheven, als een engel riep: "Abraham, Abraham ... Strek uw hand niet uit
naar den jongen".
Ik zag dat het geen klein ding was van christen te zijn. Het is een kleine zaak
van de christen naam te belijden; maar het is een grote en gewijde zaak een
christelijk leven te lijden. Er is nu maar een kleine tijd om de eeuwige kroon
te verzekeren, van een registrering van goede daden te hebben en vervulde
plichten, opgetekend in de hemel. Iedere boom wordt geoordeeld aan zijn
vruchten. Eenieder zal geoordeeld worden naar zijn daden, niet naar zijn
belijdenis van geloof. De vraag zal nooit gesteld worden, Hoeveel heeft hij
beleden? maar, welke vruchten droeg hij? Als de boom verdorven is, zijn de
vruchten ook verdorven. Als de boom goed is kan hij geen slechte vruchten
voortbrengen".
1 Test. 454.
"Mijn gedachten voerden mij terug naar de gelovige Abraham, die, in geloof aan
het goddelijk gebod, hem gegeven in een nachtvisioen te Bersheba, zijn reis
maakt met Isaak aan zijn zijde. Hij ziet voor zich de berg, die God hem
aangewezen had. Hij zou onderscheiden worden als deze, waarop hij moest offeren.
Hij omgordde zijn ziel met beslistheid en angstige gestrengheid, gereed om het
werk te doen, dat Godhem vroeg. Met een brekend hart en ontzenuwde hand, nam hij
het vuur, terwijl Isaak vroeg: "Hier is het
vuur en het hout, maar waar is het lam ten brandoffer, Maar, och, Abraham kan
het hem nu niet mededelen! Vader en zoon bouwden het altaar en het
verschrikkelijke ogenblik komt voor Abraham mede te delen aan Isaak, wat zijn
hart beangstigd had gedurende deze lange reis, dat Isaak zelf het offer is.
Isaak is geen kind meer; Hij is een volgroeide jongeman. Hij had kunnen weigeren
zich aan de wil van zijn vader te onderwerpen, had hij dat verkozen. Hij
beschuldigt zijn vader niet van krankzinnigheid, noch zoekt hij ook niet om zijn
voornemen te veranderen. Hij onderwerpt zich, Hij gelooft in de liefde van zijn
vader en dat hij deze verschrikkelijke offerande niet zou doen van zijn enige
zoon moest God het hem niet gevraagd hebben. Isaak wordt gebonden door de
bevende beminnende handen van zijn medelijden hebbende vader, omdat God het
gezegd heeft. De zoon onderwerpt zich geofferd te worden, omdat hij gelooft in
de onkreukbaarheid van zijn vader. Maar als alles klaar is, als het geloof van
de vader en de onderwerping van de zoon ten volle getoetst zijn houdt de engel
de opgeheven hand van Abraham tegen, die op het punt staat zijn zoon te
slachtofferen en zegt hem dat het nu genoeg is. "Nu weet ik dat gij godvrezende
zijt, en uw zoon, uw enigen, Mij niet hebt onthouden". Deze geloofsdaad is
herhaald tot ons nut. Het toont ons de grote les van vertrouwen in de eisen van
God, hoe streng en snijdend ze ook mogen zijn; en het toont aan de kinders dat
zij volledig moeten onderworpen zijn aan hun ouders en aan God. Door deze
gehoorzaamheid van Abraham wordt ons ook geleerd, dat niets ons te dierbaar mag
zijn dat wij het niet aan God zouden geven. Isaak was een voorafbeelding van de
zoon van God, die als een slachtoffer voor de zonden van de wereld geofferd
werd. God wilde aan Abraham het evangelie van verlossing van de mens duidelijk
maken. Om dit te kunnen doen en om de waarheid voor hem als een werkelijkheid te
maken zowel als de toets van zijn geloof, eist Hij van hem dat hij zijn
dierbaren zoon zou slachtofferen. Als deze droefheid en angst, die Abraham
doormaakte in deze donkere en vreselijke beproeving, hadden als doel een diepe
indruk na te laten om het plan van verlossing te begrijpen dat voorzien was voor
de gevallen mens. Het werd hem in zijn eigen ondervinding duidelijk gemaakt hoe
onmetelijk de zelfopoffering was van de oneindige God van Zijn eigen Zoon te
geven om te sterven, om de mens te weerhouden van volle ondergang. 149.
Voor Abraham bestond er geen geestelijke
pijniging, die gelijk was aan deze, die hij doorstond bij het gehoorzamen aan
het Goddelijk bevel van zijn zoon te offeren.
God gaf Zijn zoon om een leven te ondergaan van vernedering, zelfopoffering,
armoede, inspanning, verwijt, en voor de angstige dood van het kruis. Maar er
was geen engel om de blijde boodschap te brengen: " Het is genoeg, ge moet niet
sterven, mijn welbeminden Zoon". Legioenen engelen wachtten in droefheid en
hopende, dat als in het geval van Isaak, God op het laatste ogenblik Zijn
schaamtevolle dood zou beletten. Maar het werd aan de engels niet toegelaten om
zulk een boodschap aan de beminde zoon van God mede te delen. De vernedering in
de oordeelshall en op de weg naar Calvarie gingen verder. Hij werd bespot,
beschimpt en bespuwd. Hij onderging de hoon, de smaad en de beschimpingen van
dezen, die Hem haatten, tot Hij Zijn hoofd tot de dood boog op het kruis.
Kon God ons een groter bewijs van Zijn liefde geven dan in het aldus geven van
Zijn Zoon om door deze periode van lijden te komen? En juist zoals de gave van
God aan de mens een vrije gave was, Zijn oneindige liefde, zo zijn Zijne eisen
tot ons vertrouwen, onze gehoorzaamheid, ons ganse hart, en de overvloed van
onze gevoelens op dezelfde wijze onbeperkt. Hij vraagt aan de mens alles, wat
hem mogelijk is te geven. De onderwerping van onze kant moet in evenredigheid
zijn met de gave van God; zij moet volledig zijn en niets ontbrekend. Wij zijn
allen schuldenaars van God. Hij vraagt van ons dingen, die wij niet kunnen
tegemoet komen zonder ons tenvolle te geven als een gewillig offer. Hij eist
onmiddellijke en gewillige gehoorzaamheid en niets minder dan dat zal Hij
aanvaarden. Wij hebben er belang bij nu, de liefde en de gunst van God te
verzekeren. Dit jaar kan het laatste zijn om te leven voor sommigen, die dit
lezen. Is er een van de jongeren, die deze oproep lezen, die het plezier van de
wereld verkiezen boven de vrede, die Christus geeft aan de ernstige zoeker en de
naarstige volbrenger van Zijn wil ?
God weegt onze karakters af, onze houding, en onze beweegreden in de balans van
het heiligdom. Het zal een vreselijk iets zijn uitgesproken te worden als te
kort hebbend aan liefde en gehoorzaamheid door onze Verlosser, die stierf op het
kruis om onze harten naar Hem te trekken. God heeft ons grote en kostbare gaven
geschonken. Hij heeft ons licht en kennis gegeven van Zijn wil, zodat wij niet
moeten dwalen en in de duisternis wandelen. Gewogen te worden in de balans en te
licht bevonden te worden op de dag van de eindafrekening en beloning zal een
verschrikkelijk iets zijn, een verschrikkelijke fout, die nooit kan hersteld
worden. Jonge vrienden,zullen de boeken des levens tevergeefs onderzocht worden
om er uw namen op te vinden?.... 3 Test. Church 368 - 70.
"Abraham had grotelijks begeerd de beloofde Verlosser te zien. Hij offerde de
meest ernstige gebeden op, opdat hij vóór zijn dood de Messias mocht
aanschouwen. En hij zag Christus. Een bovennatuurlijk licht werd hem gegeven en
hij erkende het goddelijk karakter van Christus. Hij zag Zijn dag en was
verheugd. Hemwerd een begrip gegeven van het goddelijke offer voor de zonde. Van
dit offer had hij een illustratie in zijn eigen bevinding. Het bevel kwam tot
hem, "Neem toch uw zoon uw enigen, die gij liefhebt, Isaak en ga naar het land
Moria en offer hem daar tot een brandoffer op een der bergen ... ". Hij legde de
zoon van belofte op het offeraltaar, de zoon op wie zijn hoop gevestigd was. Dan
als hij nevens het altaar stond met opgeheven mes, om God te gehoorzamen, hoorde
hij een stem uit de hemel zeggen, "Strek uw hand niet uit naar de jongen ... nu
weet Ik dat gij godvrezend zijt, en uw zoon, uw enigen, Mij niet hebt
onthouden". Dit verschrikkelijk bevel werd aan Abraham gegeven, opdat hij de dag
van Christus mocht zien, en de grote liefde realiseren van God voor de wereld,
zo groot dat om ze van uit haar degradatie te halen, Hij Zijn eniggeboren Zoon
gaf tot de meest schaamtevolle dood.
Abraham leerde van God de grootste les, die ooit aan stervelingen gegeven werd.
Zijn gebed, opdat hij Christus mocht zien vóór hij stierf werd beantwoord. Hij
zag Christus; hij zag alles wat stervelingen kunnen zien en leven. Door zich
tenvolle te onderwerpen, was hij in staat liet visioen van Christus te
begrijpen, dat hem werd gegeven. Er werd hem getoond dat in het geven van Zijn
eigen Zoon, enig geboren, om de zondaars te redden van eeuwige ondergang, God
een groter en wondervoller offer verwezenlijkte dan ooit een mens kon
volbrengen.
Abrahams ondervinding beantwoordde de vraag: "Waarmede zal ik den Here tegemoet
treden en mij buigen voor God en den hoge? Zal ik Hem tegemoet treden met
brandofferen, met éénjarige kalveren? Zal de here welgevallen hebben aan
duizenden rammen, aan tienduizenden oliebeken? Zal ik mijn eerstgeborene geven
voor mijn overtreding, de vrucht van mijn schoot voor de zonde mijner ziel?"
Micha 6 : 6 - 7.
In de woorden van Abraham, "God zal zelf voorzien van een lam ten brandoffer,
mijn zoon", en in Gods voorziening van een offer inplaats van Isaak, werd
verklaard, dat geen mens voor zichzelf kan verzoening doen. Het heidens systeem
van offeren was tenvolle onaanvaardbaar voor God. Geen vader noch moeder moest
zijn zoon of dochter offeren van een zondeoffer. De Zoon van God alleen kan de
schuld van de wereld dragen. Door Zijn eigen lijden, werd Abraham in staat
gesteld de zending van de Heiland als offer te begrijpen.
Maar Israël wilde niet verstaan, wat zo onwelkom was voor hun trotse harten te
begrijpen". Desire of Ages 469. "De plaats waar de tempel gebouwd was is lang
aanzien geweest als een geconsacreerde plaats. Het wak hier, dat Abraham, de
vader van de gelovige, zijn bereidwilligheid geopenbaard had om zijn enige zoon
te offeren in gehoorzaamheid aan het bevel van Jehova. Hier had God de belofte
van zegeningen met Abraham vernieuwd, dat de glorierijke belofte van de Messias
inhield gegeven aan het menselijk ras, van verlossing door het offer van de Zoon
van de Allerhoogste".
Prophets and Kings 37.
Patriarchs and Prophets 147 - 155, 748 - 49.
VERS 16.
"Ik zag dat de Heer nog steeds iets te maken heeft met de wetten van het land.
Terwijl Jezus in het heiligdom is, wordt Gods terughoudende Geest gevoeld door
leiders en door het volk. Maar Satan beheerst voor een groot deel de massa van
de wereld, en ware het niet van de wetten van het land, zouden wij meer lijden
ondergaan.
150.
|
|