|
HOOFDSTUK 22.
VERS 1. (Jacobus 1 : 13 ).
God liet omstandigheden toe om te testen. Wat is bekoring? Het is het middel,
waardoor dezen, die beweren kinderen van God te zijn, getest en beproefd worden.
Wij lezen, dat God Abraham beproefde, dat Hij de kinderen van Israel beproefde.
Dat wil zeggen dat Hij omstandigheden toeliet om hun geloof op de proef te
stellen en hen ertoe te brengen om naar Hem op te zien om hulp te verkrijgen.
God laat bekoringen toe voor Zijn volk heden ten dage, opdat zij zouden kunnen
beseffen dat Hij hun helper is. Als zij dicht bij God gaan als zij bekoord
worden, dan versterkt hij hen om de bekoringen te doorstaan. Maar als zij naar
de vijand overgaan, verwaarlozend zich dicht bij hun Almachtige Helper te
plaatsen dan worden zij overwonnen. Zij verwijderen zich van God. Zij geven zich
geen klaarblijkelijkheid dat zij op Gods wegen wandelen. ST Maart 12, 1912.
VERS 2.
Niets is te waardevol om aan God te geven. Deze geloofsdaad in Abraham wordt ons
verhaald tot ons voordeel. Het leert ons de grote les van het vertrouwen in de
eisen van God, hoe scherp en snijdend zij ook mogen zijn; en het leert aan de
kinderen volmaakte onderwerping aan hun ouders en aan God. Door de
gehoorzaamheid van Abraham worden wij geleerd dat er niets te waardevol is voor
ons om aan God te geven. IB. Jan. 27, 1887.
VERS 12.
Iedere gave behoort de Heer toe. De proef van Abraham was de strengste die ooit
een mens kon overkomen. Moest hij gefaald hebben, zou hij nooit de vader van de
gelovigen geweest zijn. Moest hij afgeweken zijn van Gods bevel, zou de wereld
een bezielendvoorbeeld van onvoorwaardelijk geloof en gehoorzaamheid gemist
hebben. De les werd gegeven opdat zij doorheen de tijden zou schijnen, opdat wij
zouden leren, dat er niets te waardevol is om aan God te geven. Het is als wij
zien, dat iedere gave van de Heer is, die moet gebruikt worden in Zijn dienst,
dat wij de hemelse zegening verkrijgen. Geef aan God de U toevertrouwde
bezittingen, en meer zal U toevertrouwd worden. Als gij uw bezittingen voor
uzelf houdt, zult gij geen beloning ontvangen in dit leven, en gij zult de
beloning die u te wachten staat verliezen. YI Juni 6, 1901. Isaak was een beeld
van Christus. Het offer van Isaak had als bedoeling voor God om de offerande van
Zijn Zoon vooraf te beelden. Isaak was een voorafbeelding van de Zoon van God,
die als offer opgedragen werd voor de zonden van de wereld. God begeerde op
Abraham het evangelie in te prenten, dat tot heil was van de mens. En om de
waarheid tot een realiteit te maken en om zijn geloof te testen, vergde Hij van
Abraham dat hij zijn dierbare zoon Isaak zou offeren. Al deze angst, die Abraham
doorstond gedurende deze donkere en verschrikkelijke beproeving, had als doel
van diep in zijn verstand te prenten het plan van verlossing van de mens. Ib.
Maart 1, 1900.
Abraham was zeer bedroefd. Ismael was zijn zoon en hij hield ervan. Hoe zou hij
hem kunnen wegzenden? Hij bad tot God in zijn ontsteldheid, want hij wist niet
hoe de zaak op te lossen. De Heer lichtte Abraham in, door Zijn engelen, te
luisteren naar de stem van zijn vrouw Sara, en dat hij zijn gevoelens voor zijn
zoon of voor Hagar niet moest laten gaan boven de inwilliging van haar wensen.
Want dit was de enige richting, die hij kon volgen om de harmonie en het geluk
in zijn huis te herstellen. Abraham kreeg de troostende belofte van de engel,
dat Ismael alhoewelgescheiden van zijn vader, niet zou sterven noch van God zou
verlaten worden, dat hij zou beschermd worden, omdat hij de zoon van Abraham
was. God beloofde ook van Ismael een grote natie te maken.
Story of Redemption 79 - 80.
VERS 33.
"In Het Woord wordt van God gesproken als van de eeuwigdurend blijvende God.
Deze naam omvat het verleden, het heden en de toekomst. God is van eeuwigheid
tot eeuwigheid. Hij is de Eeuwige. Zie Deut. 33 1 27 - 29. Ps. 90 : 2 - 6. Ps.
90 12, 14 - 17. Ps. 93 : 1 - 2. Ps. 33 : 4 - 5, 12, 18 - 21. Ps. 34 : 4 - 10; 17
- 18. 22 Ps. 103 : 8 - 18. 8 Test. 270 - 72
|
|