|
HOOFDSTUK 12.
VERS 1.
Abraham gekozen uit een generatie van afgodendienaars. Na de vloed groeide de
bevolking opnieuw aan, en ook vermeerderde de boosheid. Afgoderij werd algemeen,
en de Heer tenlaatste liet de verharde overtreder hun kwade wegen volgen,
terwijl Hij Abraham koos, uit de lijn van Sem, en van hem de onderhouder maakte
van Zijn wet voor de toekomstige geslachten. MS 65, 1906.
Abrahams familie was aangetast met valse aanbidding. In deze tijd, sloop
afgoderij binnen en trad in strijd met de aanbidding van de ware God. Maar
Abraham werd geen aanbidder van valse goden. Ofschoon zijn eigen vader twijfelde
tussen de ware en valse godsdienst en dat met de kennis van de waarheid valse
theorieën ingeweven werden en afgoden praktijken vermengd werden, hield Abraham
zich afzijdig van deze verdwaasheden. Hij schaamde zich niet om zijn geloof en
deed geen inspanning om het feit te verduiken, dat Hij in God Zijn vertrouwen
stelde. Hij bouwde een altaar voor de Heer en aanriep de naam van de Heer.
VERS 2 - 3. (Joh. 8 : 56; Gal. 3 :8)
Abraham zag de Redder komen. Christus zegde aan de Fariseers: "Abraham, uw
vader, heeft met verheuging verlangd, opdat hij mijnen dag zien zou, en hij
heeft hem gezien en is verblijd geweest". Hoe wist Abraham af van de komst van
de Verlosser? God gaf hem licht in verband met de toekomst. Hij keek in de
toekomst naar de dag, dat de Heiland zou komen op deze aarde, Zijn godheid
dekkend met mensheid. Door het geloof zag hij de Redder van de wereld komend als
God in het vlees. Hij zag het gewicht van de schuld weggenomen van het
mensenras, en gedragen door de goddelijke plaatsvervanger. MS 33, 1911.
Efeze 2 : 8. De geboden onderhouden onder het verbond van Abraham. Als het niet
mogelijk zou zijn van de geboden te onderhouden onder het verbond van Abraham,
zou iedere ziel van ons verloren zijn. Het verbond met Abraham is het verbond
van genade. "Want uit genade zijt gij zalig geworden" ( zie ook Joh. 1 : 11-12 )
Ongehoorzame kinderen? Neen, gehoorzaam aan al Zijn wetten. Als het niet
mogelijk zou zijn voor ons van wetten onderhouders te zijn, waarom zou Hij dan
de gehoorzaamheid aan Zijn wetten als een proef stellen om te zien of wij Hem
lief hebben? ( Letter 16, 1892 )
VERS 1 - 20. PP 108 - 114. De roep van
Abraham. VERS 1.
. Zo ging ook Christus, de hemelse Zaaier, uit om te zaaien. Hij verliet zijn
zeker en vreedzaam huis, verliet zelfs de heerlijkheid die Hij bij de Vader had,
eer de wereld was en verliet Zijn plaats op de troon van het heelal. Hij ging
als een Man van smarten, eenzaam en alleen en stond bloot aan de verzoeking om
voor een gevallen wereld het zaad des levens met tranen te zaaien en Zijn eigen
bloed te vergieten. Op dezelfde manier moeten ook Zijn dienaren uitgaan om te
zaaien. Toen Abraham werd geroepen het zaad der waarheid te zaaien, werd hem
geboden: "Ga uit uw land en uit uw maagschap, en uit uws vaders huis, naar het
land, dat Ik u wijzen zal, en hij is uitgegaan, niet wetende waar hij komen
zou". Zo ontving de apostel Paulus, toen hij in de tempel van Jerusalem bad, de
goddelijke opdracht: "Ga heen, want Ik zal u ver tot de heidenen zenden". Zo
moeten allen, die geroepen worden zich met Christus te verenigen, alles verlaten
om Hem na te volgen; oude banden moeten gebroken, levensplannen opgegeven en
alle aardse hoop begraven worden. Onder de arbeid en met tranen, in de
eenzaamheid en met opoffering moet het zaad gezaaid worden Christ Object Lessons
Blz. 36. Lessen uit de Gelijkenissen 17 - 18.
"Abraham moest zijn streek verlaten en zijn vaders huis, en in een vreemd land
gaan wonen, om op een geslaagde wijze de nieuwe orde van dingen in zijn
huishouden in te voeren. De Goddelijke Voorzienigheid was daar altijd om nieuwe
methoden open te leggen, en er moest voortgang gemaakt worden, van generatie tot
generatie, opdat in de wereld een kennis van de ware God, van Zijn wetten en
geboden zou in stand gehouden worden. Dat kon alleen verwezenlijkt worden door
huisreligie te verzorgen. Maar het was onmogelijk voor Abraham dit te doen,
wanneer hij omringd was met zijn afgodische familie en vrienden. Hij moest op
Gods bevel alleen weggaan, en naar de stem van Christus luisteren, de leider van
de kinderen van Israël. Jezus was op de aarde om het uitverkoren volk van God te
onderrichten en op te voeden. Abraham besliste de wet van God te gehoorzamen, en
de Heer wist, dat daar geen verraad zou zijn van geheiligde waarheden van zijne
kant, geen toegeven zou zijn aan geen enkel andere leiding dan aan Hem aan Wien
hij zich verantwoordelijk voelde te gehoorzamen. Hij erkende dat hij
verantwoordelijk was voor de onderwijzingen van zijn familie en zijn kinderen,
en beval hen na hem gerechtigheid te volbrengen en oordeel. Bij het onderwijzen
van de wetten van God, toonde hij hen aan dat de Heer onze Rechter is, onze
Wetgever en Koning, en dat ouders en kinders door Hem moeten geregeerd worden;
dat er van de kant van de ouders geen onderdrukking moet wezen, en van de kant
van de kinders geen ongehoorzaamheid". Fundamentals of Christian Education 286 -
87. "God koos Abraham als Zijn boodschapper om door hem licht aan de wereld mede
te delen. Het woord van God kwam tot hem, niet met de voorstelling van vleiende
vooruitzichten in dit leven van grote salarissen, van grote inachtnemingen en
wereldse eer. "Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar
het land, dat Ik u wijzen zal";, was de goddelijke boodschap aan Abraham. De
patriarch gehoorzaamde, en "hij is uitgegaan niet wetende, waar hij komen zou"
Hebr. 11 : 8, als Gods lichtdrager, om Zijn naam levend te houden op de aarde.
Hij verzaakte aan zijn land, zijn huis, zijn relaties, en alle aangename
gezelschappen, die met zijn vroeger leven verbonden waren, om een pelgrim en een
vreemdeling te worden.
Het is somtijds belangrijker dan velen zich vergewissen, dat vroegere
betrekkingen zouden afgebroken worden, opdat deze, die moeten spreken "in
Christusplaats" in zulkdanige omstandigheden verkeren, waarin God hen kan
opvoeden en vaardig maken voor het volbrengen van Zijn groot werk. Familie en
vrienden hebben dikwijls een invloed, waarvan God ziet, dat hij grotelijks de
instrukties die Hij van plan is aan Zijn dienaren te geven zal belemmeren. 122.
Voorstellen zullen gedaan worden door
dezen, die niet in nauwe verbinding leven met de hemel, die, indien zij in acht
genomen worden, deze, die lichtdragers zouden moeten zijn voor de wereld,
afwenden van hun heilig werk.
Voordat God Abraham kan gebruiken, moet hij gescheiden worden van zijn vorige
relaties, opdat hij niet onder toezicht sta van menselijke invloed of steun
zoeke op menselijke hulp. Nu, dat hij met God verbonden is, moet deze man
voortaan onder, vreemdelingen verkeren. Zijn karakter moet specifiek zijn,
verschillend van gans de wereld. Hij kan zelfs zijn handelwijze niet uitleggen,
zodat zijn vrienden het zouden kunnen verstaan, want zij waren afgodenvolgers.
Geestelijke dingen moeten geestelijk onderscheiden, verstaan worden; daarom
waren zijne beweegredenen en handelingen buiten het bereik van het begrip van
zijn familie en vrienden. Abrahams onvoorwaardelijke gehoorzaamheid was een van
de meest treffende voorbeelden van geloof en vertrouwen in God, die in de
gewijde verhalen gevonden werden. Met alleen de loutere belofte, dat zijn
nazaten Kanaan zouden bezitten, zonder de minste uiterlijke klaarblijkelijkheid,
volgde hij, waar God zou leiden, tenvolle en rechtzinnig zich schikkend naar de
omstandigheden van zijne kant, en overtuigd, dat God getrouwvol Zijn woord zou
volbrengen. De patriarch ging daar waar God zijn plicht aanwees: hij toog door
de woestijn zonder vrees; hij ging temidden van afgodische naties, met de ene
gedachte: "God heeft gesproken; Ik gehoorzaam Zijn stem; Hij zal mij leiden en
beschermen".
Zulk een geloof en vertrouwen zoals Abraham had, hebben de boodschappers van God
heden ten dage nodig. Maar velen, die de Heer zou kunnen gebruiken, willen niet
voorwaarts gaan, horende en gehoorzamende de ene Stem boven alle andere. De
betrekkingen met familie en vrienden, de vroegere gewoonten en banden, hebben
al te dikwijls een zo grote invloed op Gods dienaren, dat Hij hen maar weinige
instrukties kan geven, hen maar weinige kennis van Zijn doeleinden kan
mededelen; en dikwijls na een tijd zet Hij hen opzij en roept anderen in hun
plaats, die Hij beproeft en toetst op dezelfde wijze. De Heer zou veel meer doen
voor Zijn dienaren als zij tenvolle aan Hem toegewijd waren, Zijn dienst
schattend boven de familiebanden en alle andere aardse banden.
De bedienaars van het Evangelie hebben een gewijd werk. Zij moeten een plechtige
boodschap van waarschuwing dragen naar de wereld - een boodschap, die een roep
van leven tot leven, of van dood tot dood zal zijn. Zij Zijn Gods boodschappers
aan de mens, en zij zullen nooit hun zending of hun verantwoordelijkheid uit het
oog verliezen. Zij zijn niet lijk wereldlingen; zij kunnen niet zijn zoals zij.
Als zij willen trouw zijn aan God moeten zij hun afzonderlijk, heilig karakter
behouden. Als zij ophouden van met de hemel in verbinding te zijn dan zijn zij
in groter gevaar dan anderen en kunnen een sterkere invloed uitoefenen in de
verkeerde richting, want Satan heeft bestendig zijn oog gericht op hen,
wachtende op een of andere zwakheid, die zich ontwikkelt waardoor hij een
geslaagde aanval kan doen. En of hij zegepraalt, als hij er in gelukt; want als
er één gezant van Christus onder zijn hoede is, dan kan de grote tegenstander
vele zielen voor hem bemachtigen. Dezen, die zich dicht bij God aansluiten
zullen niet voorspoedig zijn in de dingen van dit leven; zij zullen dikwijls
pijnlijk beproefd en getroffen worden".
Testimonies for the Church 4, blz. 523 - 24 - 25.
1, 2 PP ( 368) 366 - 57.
VERS 2. Christ Object Lessons 286. Lessen
uit de Gelijkenissen 262.
Gedachten uit de berg van zaligspreking 43.
"Wij worden gerekend met Israël. Al de richtlijnen aan Israël van ouds gegeven
in verband met de opvoeding en de opleiding van de kinderen, al de beloften van
zegeningen door gehoorzaamheid zijn ook voor ons. Gods Woord tot ons is, "Ik zal
u zegenen en wees een zegen". Gen. 12 : 2. The Ministry of Healing. 405.
Profeten en Koningen 6 ( 15) 569 ( 703) 183 (232) 293 - 94 ( 368 )
2,3 Desire of Ages 27 The Chosen People.
VERS 3. Profeten en Koningen 552 - 53. (
683 ) en 569 en verder ( 703 ). Gedachten van de berg der zaligsprekingen 37 (
35 - 36 ). VERS 7 - 8.
"Gelijk de patriarchen van ouds, zullen dezen, die belijden God lief te hebben,
een altaar oprichten voor Hem, waar zij ook hun tenten opslaan Laat de vader,
als priester van het huishouden, de morgen en avondoffers leggen, terwijl vrouw
en kinderen zich verenigen in gebed en prijzen. In zulk een huishouden zal
Christus graag verblijven". My Life Today. 33.
"Het leven van Abraham, de vriend van God, was een leven van gebed. Waar hij
zijn tent opsloeg, werd een altaar gebouwd, dicht bij, waarop 's avonds en 's
morgens offers gebracht werden. Als zijn tent weggenomen werd, bleef het altaar,
en de omzwervende Kanaaniet, als hij tot dat altaar kwam, wist wie daar geweest
was; en als hij zijn tent had opgeslagen, vervoegde hij het altaar en aanbad de
levende God. Zo moeten de huizen van de christenen lichten zijn in de wereld.
idem 35.
Het is dikwijls het geval, dat ouders niet bezorgd zijn in de manier, waarop zij
hun kinderen omgeven met juiste invloeden. Als zij een woning kiezen, denken zij
meer op hun wereldse belangen dan op de morele en sociale atmosfeer, en de
kinderen vormen betrekkingen, die ongunstig zijn voor de ontwikkeling van
godsvrucht en de vorming van goede karakters. Dan laten de ouders toe, dat de
wereld hun tijd in beslag neemt, ook hun krachten en gedachten; en als de Sabbat
komt, zijn zij zo volslagen uitgeput, dat zij niets hebben om aan God op te
dragen op deze heilige dag, geen zachte godsvrucht om het huis op te luisteren
en te maken, dat de Sabbat een verlustiging is voor hun kinders. Zij worden
zelden bezocht door een bedienaar, want zij hebben zichzelf geplaatst buiten het
bereik van religieuse voorrechten. Een onverschilligheid bekruipt hun ziel. De
kinderen zijn besmet door slechte omgang, en de tederheid, die zij eens voelden
valt weg en wordt vergeten.
123.
Ouders die de Kanaanieten beschuldigen,
dat zij hun kinderen offerden aan Moloch, wat zijt gij bezig met te doen? Gij
offert een kostelijker gave aan uw mammon god; en dan, als uw kinderen onbemind
en onbeminnelijk opgroeien in karakter, als zij beslist ongodvruchtigheid en
geneigdheid tot ontrouw vertonen, blameert
gij het geloof, dat gij belijdt, dat het niet in staat was uw kinderen te
redden. Gij oogst, wat gij gezaaidhebt - het resultaat van uw eigen liefde van
de wereld en van uw verwaarlozing van de middelen tot genade. Gij brengt uw
familie op een plaats van bekoring, en de ark van God, uw heerlijkheid en
verdediging, ziet gij niet als onontbeerlijk; en de Heer deed geen wonderen om
uw kinderen van de bekoringen te bevrijden. Gij, die beweert God lief te hebben,
neem Jezus met U mede overal, waar gij gaat; en, gelijk de patriarchen van ouds,
richt een altaar op voor de Heer, waar gij ook uw tent optrekt. Een hervorming
in dit opzicht is noodzakelijk, een hervorming, die diep en breed zal zijn.
Ouders moeten hervormd worden; bedienaars moeten hervormd worden. Zij hebben God
nodig in hun huishoudens.
Zij moeten de woeste plaatsen van Sion herbouwen, om hun poorten op te richten
en hun muren te versterken tot verdediging van het volk.
Test. 5 : 320 - 21.
"Zo zouden de woningen van de Christenen lichten moeten zijn in de wereld.
Vanuit deze zouden 's avonds en 's morgens gebeden moeten opstijgen als zachte
wierook tot bij God. En Zijn barmhartigheden en zegeningen zullen nederdalen op
de smekelingen.
Vaders en moeders, verzamel iedere morgen uw kinderen rondom u, en in nederig
smeken verhef uw hart tot God om hulp. Uw dierbaren zijn aan de verleiding
blootgesteld. Dagelijkse lasten bezaaien het pad van jong en oud. Deze, die
geduldig, liefdevol, opgewekt willen leven, moeten bidden. Alleen door het
ontvangen van bestendige hulp van God kunnen wij de overwinning over onszelf
bekomen. Wijdt iedere morgen uzelf en uw kinderen voor deze dag aan God. Maak
geen berekeningen voor maanden of voor jaren; deze zijn niet van U. Een korte
dag is u slechts gegeven. Alsof het uw laatste dag was op de aarde, werk al de
uren ervan voor de Meester. Leg al uw plannen vóór God, opdat zij mogen
uitgewerkt of opgegeven worden, zoals het Zijn Voorzienigheid zal aantonen. Neem
Zijn plannen aan inplaats van de uwe, precies door deze te aanvaarden verzoek
het opgeven van geliefde projecten. Alzo zal het leven meer en meer gekneed
worden naar het goddelijke voorbeeld; en "de vrede Gods, die alle verstand te
boven gaat zal uw harten en uw zinnen bewaren in Christus Jezus". Filip. 4 : 7.
VERS 1 - 3.
Als God Abraham koos als een vertegenwoordiger van waarheid, trok Hij hem uit
zijn land, en weg van zijn familie, en zette hem afgezonderd. Hij wilde hem
kneden naar het goddelijke beeld. Hij begeerde hem te onderwijzen volgens Zijn
eigen plannen. De vorming van de wereldse leeraars moest hem niet beinvloeden.
Hij moest geleerd worden hoe hij zijn kinderen en zijn huishouden achter hem
moest bevelen, om de weg des Heren te volgen, om gerechtigheid en oordeel te
beoefenen.
Dat is het werk dat God wenst dat wij zouden doen. Hij wil ons laten verstaan
hoe wij onze huishoudens moeten besturen, hoe wij onze kinderen moeten leiden,
hoe wij onze huishoudens moeten bevelen om de weg Gods te volgen.
1 Selected Messages 409 - 10.
"De samaritanen geloofden dat de Messias moest komen als Verlosser, niet alleen
van de Joden maar van de ganse wereld. De Heilige Geest door Mozes had Hem
voorspeld als een profeet gezonden van God. Door Jacob werd verklaard dat tot
Hem de verzameling van de volkeren zou zijn; en door Abraham, dat in Hem al de
naties van de aarde zouden gezegend worden. Op deze geschriften baseerden de
Samaritanen hun geloof in de Messias. Het feit dat de Joden de latere profeten
verkeerd geinterpreteerd hadden, door de eerste komst de glorie van de tweede
komst toe te kennen, had er de Samaritanen toe gebracht al de gewijde
geschriften te miskennen, uitgenomen deze gegeven door Mozes.
Maar als de Heiland al deze valse interpretaties wegwerkte, aanvaardden velen de
latere profetien en de woorden van Christus zelf in verband met het koningdom
van God". DA 193.
VERS 1-5 PP (140-41) 124-25tot128.
(147-318) VERS 10 - 13. ( PP 368) PP 368 - 69.
|
|