|
HOOFDSTUK 9.
VERS 3 - 4.
Na de zondvloed at het volk overvloedig dierlijk voedsel. God zag de wegen van
de mens verdorven waren, en dat hij in staat was zich zelf trots tegen Zijn
Schepper te verheffen en dat hij ook zijn eigen neigingen van zijn hart zou
voldoen. En Hij liet toe, dat dit lang-levend ras vlees zou eten om hun leven te
verkorten, dat vol van zonden was. Spoedig na de vloed, begon het ras af te
nemen in lengte en in aantal levensjaren. De bewoners van de Oude Wereld waren
onmatig in eten en drinken. Zij begeerden vleesvoeding, ofschoon God er hun de
toelating niet voor gegeven had. Zij aten en dronken tot overdaad, en hun
ontaarde eetlust kende geen grenzen. Zij gaven zichzelf over aan afgoderij. Zij
werden geweldig en wild, en zo verdorven, dat God het niet meer kon verdragen.
Hun beker van ongerechtigheid was vol en God reinigde de aarde van haar morele
pollutie door de zondvloed. Als de mens zich vermenigvuldigde na de zondvloed,
vergaten ze God en verdierven hun wegen voor Hem. Onmatigheid op grote schaal
vermeerderde in grote mate.
VERS 4.
Het vlees wordt opgediend doortrokken met vet, omdat dit past voor de verdorven
smaak. Maar het bloed en vet van dieren wordt verbruikt als genotmiddel. Maar de
Heer gaf speciale voorschriften, dat deze niet zouden gegeten worden. Waarom?
Omdat het gebruik ervan een ongezonde stroom van bloed in het menselijk lichaam
doet ontstaan. Het niet in acht nemen van de speciale richtlijnen van de Heer
heeft een verscheidenheid van moeilijkheden en ziekten bij de mens doen ontstaan
.... Als gij in het menselijk organisme dat binnenbrengt, dat geen goed vlees en
bloed kan maken, dan moet gij de gevolgen ondergaan van uw verwaarlozen van het
in acht nemen van het Woord van God. Counsels on Diet and Foods 373 - 69. Spir.
Gifts : 75 : Zie hoger.
VERS 2.
Er was een soort van grote dieren, die omkwamen met de vloed. God wist, dat de
kracht van de mens zou afnemen, en de mammoetdieren niet onder toezicht zouden
kunnen gehouden worden door zwakke mensen". 4 Spir. Gifts a 121.
"Nadat Noah uit de ark gekomen was, keek hij rondom zich naar de machtige dieren
die hij uit de ark geleid had, en dan op zijn familie, die maar uit acht
personen bestond, en was zeer bevreesd, dat zij door de dieren zouden vernietigd
worden. Maar de Heer zond zijn engel om aan Noah te zeggen: Gen. 9 : 2.
VERS 2 - 3. PP 90 ( 107 ) VERS 3 - 4.
"Het was slechts na de vloed, dat de mens toegelaten werd vlees te eten van
dieren. Waarom dan moeten wij vlees eten? Weinigen die het eten weten, hoe vol
het is van ziekte. Vleesvoeding was nooit de beste voeding, en nu is het
vervloekt door ziekte .
De gedachte van dieren te doden om op te eten is op zichzelf weerzinwekkend. Was
het natuurlijk gevoel van de mens niet verdorven door toegeven aan eetlust, dan
zouden menselijke wezens er nooit aan denken van het vlees van dieren te eten
Als gij met het licht dat vlak voor u schijnt, dat God gegeven heeft in verband
met de gevolgen van vleesvoeding, gij toch voortgaat met ervan te eten, dan moet
gij er de gevolgen van dragen .... Evangelisme 664.
PP. 641. ( 624 )
Als deze, die moord beproefd had, bewezen werd schuldig te zijn, was er geen
verzoening noch rantsoen toegelaten. "Wie des menschen bloed vergiet, zijn bloed
zal door de mens vergoten worden. De veiligheid en de zuiverheid vroeg dat de
zonde van moord streng zou gestraft worden. Het menselijk leven, dat God alleen
kon geven moest heilig bewaard worden". PP 516.
"De likeurhandelaar mag aanzien worden door de wereld als een goed zakenman;
maar de Heer zegt "Wee hem". Hij zal beladen worden met de hopeloosheid, de
ellende, het lijden, op de wereld gebracht door de likeurtrafiek. Hij zal moeten
verantwoorden voor het gebrek en het wee van de moeders en kinders, die gebrek
geleden hebben aan voedsel en klederen en onderdak, en die alle hoop en vreugde
hebben opgegeven. Hij zal moeten verantwoorden voor de zielen, die hij
onvoorbereid naar de eeuwigheid liet gaan. En dezen, die de likeurverkoper in
zijn werk ondersteunen zijn deelnemers in zijn schuld. Tot hen zegt God, "Uw
handen zijn vol met bloed". Min, of Healing 341 - 42.
Zie hoger Spir. Gifts 73 - 76. Idem Story of Redemption 70 - 71.
Voor alle andere verzen zie PP Zie hoger.
VERS 6.
God beschermt de rechten van de mens. Hoe zorgvuldig beschermt God de rechten
van de mens ! Hij kent een straf toe aan moedwillige moordenaars. "Wie des
menschen bloed vergiet, zijn bloed zal door den mensch vergoten worden". Gen. 9
: 6. Als het een moordenaar toegelaten zou zijn ongestraft te zijn, dan zou hij
door zijn slechte invloed en wreed geweld anderen omverwerpen.
Dat zou eindigen in toestand gelijk aan deze, die bestond vbbr de zondvloed. God
moet de moordenaars straffen. Hij geeft leven en Hij wil het leven behouden, als
dat leven een afschrik en een bedreiging wordt. MS 126, 1901. 117.
118.
VERS 12.
De regenboog wijst op Christus' liefde, die de aarde omgeeft. Als wij op deze
boog zien, het zegel en teken van Gods belofte aan de mens, dat de storm van
Zijn wraak onze aarde niet meer woest zou maken door de wateren van de vloed,
dan beschouwen wij dat andere ogen dan eindige zien op dit glorieus gezicht.
Engelen verheugen zich als zij opzien op dit kostbaar teken van Gods liefde voor
de mens. De Verlosser van de wereld ziet erop; want het was door Zijn werking,
dat deze boog tevoorschijn kwam in de hemel, als een teken of verbond van
belofte aan de mens. God zelf ziet op deze boog in de wolken en herinnert zich
ájn eeuwig verbond tussen Hem en de mens.
Na de verschrikkelijke veruitwendiging van Gods wrekende macht, in het
vernietigem van de oude wereld door een vloed, voorbij was, wist Hij dat dezen,
die gered geweest waren van de algemene ondergang hun vrees zouden opgewekt
gevoelen, telkens als de wolken zich zouden verzamelen, de donder zou rollen, en
de bliksemschichten zouden flikkeren; en dat het geluid van de storm en het
storten van de waters uit de hemel schrik in hun hart zou storten, uit vrees dat
een andere vloed op hen zou komen. Maar zie de belofte van God en de belofte :
Gen. 9 : 12 - 15.
De familie van Noah keek met bewondering en gemengd met eerbiedwaardige vrees
naar het teken van Gods barmhartigheid, dat de hemelen omspant. De boog stelt de
liefde van Christus voor, die de aarde omgeeft, en die rijkt tot in het hoogste
van de hemel, de mens met God verbindend en de aarde met de hemel. Als wij zien
op dit schone gezicht, kunnen wij verheugd zijn in God, verzekerd zijnde, dat
hij zelf ziet naar dit teken van Zijn verbond, en als Hij erop ziet hij de
kinderen van de aarde indachtig is, aan wien deze boog gegeven werd. Hun
droefheid en gevaren en beproevingen zijn Hem niet onbekend. Wij mogen ons
verheugen in de hoop, want de boog van Gods verbond is over ons gespannen. Hij
zal nooit Zijn zorgenkinderen vergeten. Hoe moeilijk is het voor een eindige
geest om de speciale liefde en tederheid van God te begrijpen, en Zijn oneindige
minzaamheid, als Hij zegt: "zoo zal Ik hem aanzien, om te gedenken aan het
eeuwig verbond tusschen God en tusschen alle levende ziel, van alle vleesch, dat
op de aarde is". RH Feb. 26, 1880.
VERS 6. (Num. 35 : 31, 33; Ex. 21 : 14.) (
PP 516) PP 524 VERS 11 - 16 (PP 106) PP 89. VERS 16.
De regenboog, die de hemelen overspant met Zijn ark van licht is een teken van
"het eeuwig verbond tusschen God en tusschen alle levende ziel, van alle vleesch,
dat op de aarde is". Gen. 9 : 16. En de regenboog, die de troon in den hoge
omcirkelt is ook een teken voor Gods kinderen van Zijn eeuwig verbond van vrede.
Als de boog in de wolken een resultaat is van de vereniging van zon en regen, zo
ook voor de boog op Gods troon, die de eenheid weergeeft van de barmhartigheid
en de gerechtigheid van God. God zegt tot de zondige, maar berouwvolle zondaar,
"Leef, Ik heb verzoening gevonden". Job. 33 : 24. "Want dat zal Mij zijn als de
wateren Noahs, toen Ik zwoer, dat de wateren Noahs niet meer over de aarde
zouden gaan; alzoo heb Ik gezworen, dat Ik niet meer op u toornen, noch u
schelden zal. Want bergen zullen wijken, en heuvelen wankelen, maar mijne
goedertierenheid zal van u niet wijken en het verbond mijns vredes zal niet
wankelen, zegt de Heere, uw Ontfermer". Jes. 54 : 9 - 10.
Education 115.
Laten we in geloof opzien naar de regenboog rond de troon, de wolk van zonden
die achter deze beleden zijn. De regenboog van de gelofte, is een zekerheid voor
iedere nederige, berouwvolle, gelovende ziel, dat zijn leven één is met
Christus, en dat Christus één is met God. De wraak van God zal niet vallen op
een ziel, die bescherming zoekt in Hem. God zelf heeft verklaard, "Wanneer Ik
het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan, en daar zal geen plaag onder ulieden
ten verderve zijn .... Gen. 9 : 16.
Testimonies to Ministers and Gospel Workers. 157.
VERS 21 - 23, 25 - 27 PP 100 en verder.
|
|