De Wetten der
Natuur
(8.Test.
p.259-261 ‘God
in de natuur’)
Wanneer we ons
bepalen bij de
stoffelijke
wetten en de
wetten der
natuur,
verliezen velen
de bestendige en
directe werking
Gods uit het
oog, ja, de kans
bestaat dat ze
die ontkennen.
Zij zijn de
opvatting
toegedaan dat de
natuur
onafhankelijk
van God werkt,
door in en van
zichzelf haar
eigen grenzen te
hebben en haar
eigen krachten
om mee te
werken. In hun
geest is een
scherpe
afscheiding
tussen het
natuurlijke en
het
bovennatuurlijke.
Het natuurlijke
wordt
toegeschreven
aan gewone
oorzaken die
geen verband
hebben met de
kracht Gods. Aan
de stof wordt
een vitale
kracht toegekend
en de natuur
wordt tot een
godheid gemaakt.
Verondersteld
wordt, dat de
stof geplaatst
is in bepaalde
verhoudingen, en
uit zichzelf
werkt naar vaste
wetten, waarin
God Zelf niet
kan ingrijpen;
dat de natuur
begiftigd is met
bepaalde
eigenschappen en
geplaatst is
onder wetten om
dan uit zichzelf
deze wetten te
gehoorzamen en
het werk te doen
dat
oorspronkelijk
daarin lag.
Dat is valse
wetenschap; er
is niets in Gods
Woord dat deze
zienswijze
ondersteunt. God
doet Zijn wetten
niet teniet,
maar Hij is door
die wetten
bestendig aan
het werk en
gebruikt ze als
Zijn
instrumenten. Ze
werken niet uit
zichzelf. In de
natuur is God
voortdurend aan
de arbeid. Zij
is Zijn
dienstmaagd en
wordt geleid
naar Zijn wil.
De natuur
getuigt in haar
werk van de
intelligente
aanwezigheid en
werkzame kracht
van een Wezen
Dat in al Zijn
werken
overeenkomstig
Zijn wil
handelt. Het is
niet door een
oorspronkelijke,
tot de natuur
behorende kracht
dat jaar in jaar
uit de aarde
haar overvloed
geeft en haar
loop om de zon
voortzet. De
hand der
oneindige kracht
is voortdurend
bezig om deze
planeet te
leiden. Het is
Gods kracht,
steeds en
aanhoudend
uitgeoefend,
welke haar in
haar omwenteling
in positie
houdt.
De God des
hemels is
voortdurend aan
het werk. Het is
Zijn kracht die
de plantenwereld
doet groeien en
bloeien, die elk
blad doet
verschijnen en
elke bloem doet
ontluiken. Elke
regendruppel of
sneeuwvlok, elk
grassprietje,
elk blad en elke
bloem en heester
getuigt van God.
Al die kleine
dingen, waaraan
we zo gewend
zijn, leren de
les dat niets de
opmerkzaamheid
van een oneindig
God onwaardig
is, dat niets te
gering is voor
Zijn aandacht.
Het mechanisme
van het
menselijk
lichaam kan niet
ten volle worden
begrepen; het
biedt
verborgenheden
die voor de
intelligentste
mensen
onverklaarbaar
zijn. Dat de
pols slaat en de
ene ademhaling
na de andere
volgt, is niet
zo maar het
resultaat van
een mechanisme,
dat, eenmaal in
beweging
gebracht,
aanhoudend zijn
werk doet. In
God leven wij en
bewegen wij ons
en zijn wij.
Elke ademhaling,
elke hartslag,
is een
voortdurend
bewijs van de
kracht van een
altijd -
aanwezige God.
Het is God die
de zon doet
opkomen aan de
hemelen. Hij
opent de
vensteren des
hemels en geeft
regen. Hij doet
het gras groeien
op de bergen.
„Hij geeft
sneeuw als wol,
Hij strooit de
rijp als as."
„Als Hij Zijn
stem doet horen,
zo is er een
gedruis van
wateren in de
hemel. . . . Hij
maakt de
bliksems met de
regen en doet de
wind uitgaan
uit Zijn
schatkamers."
Psalm 147:16.
Jeremia 10:13.
De Here is
voortdurend
bezig de dingen
die Hij heeft
gemaakt als Zijn
dienstknechten,
te ondersteunen
en te gebruiken.
In dit verband
zei Christus:
“Mijn Vader
werkt tot nu
toe, en Ik werk
ook.” Johannes 5
: 17.
VERBORGENHEDEN
DER GODDELIJKE
KRACHT
Mannen met het
grootste
verstand kunnen
de
verborgenheden
van Jehova,
zoals die
geopenbaard zijn
in de natuur,
niet begrijpen.
De Goddelijke
inspiratie doet
vele vragen
ontstaan die de
grootste
geleerde niet
kan
beantwoorden.
Deze vragen
werden niet
gesteld, opdat
wij ze zouden
beantwoorden,
maar om onze
aandacht te
vestigen op de
diepe
verborgenheden
van God en ons
te leren dat
onze wijsheid
beperkt is; dat
in alles wat
zich afspeelt
rondom ons
dagelijkse
leven, er vele
dingen zijn die
boven het
bevattingsvermogen
van ons
menselijk
verstand gaan;
dat het oordeel
en de
bedoelingen Gods
niet te
begrijpen zijn.
Zijn wijsheid is
ondoorgrondelijk.
Sceptici,
twijfelaars,
willen niet
geloven in God,
omdat ze met hun
beperkte
verstand de
oneindige kracht
waardoor Hij
Zichzelf aan de
mensen
openbaart, niet
kunnen
begrijpen. Maar
God moet meer
erkend worden
uit hetgeen Hij
niet van
Zichzelf
openbaart dan
uit datgene wat
openligt voor
ons beperkt
begrip. Zowel in
de Goddelijke
openbaring als
in de natuur
heeft God de
mensen voor
verborgenheden
gesteld om hen
tot geloven te
brengen. Zo moet
het zijn. We
kunnen steeds
onderzoeken,
steeds vragen
stellen, steeds
leren, en toch
stuiten we
eenmaal op de
scheidingslijn
der
oneindigheid.
De scholing die
hier begonnen
is, zal in dit
leven niet
voltooid worden;
deze zal
voortgaan door
alle eeuwigheid,
steeds hoger en
dieper, maar
nooit voltooid.
Dag in dag uit
zullen de
wonderbaarlijke
werken Gods, de
bewijzen van
Zijn miraculeuze
kracht in het
scheppen en
onderhouden van
het heelal, in
nieuwe schoonheid
voor het
verstand
openliggen. In
het licht dat
schijnt van de
troon, zullen
verborgenheden
worden opgelost
en de ziel zal
zich verwonderen
over de eenvoud
der dingen,
welke vóórdien
nooit begrepen
zijn.
(8 Test. p.328.)
(E.G.White-
Schatk.III,
blz.265-268)