Het Woord is vlees
geworden
De eenwording van de
goddelijke en de
menselijke natuur is
één van de meest
kostbare en
mysterieuze
waarheden in het
verlossingsplan.
Hiervan spreekt
Paulus, wanneer hij
zegt: "Buiten
twijfel, groot is
het geheimenis der
godsvrucht: God
geopenbaard in het
vlees."
Deze waarheid is
voor velen een reden
voor twijfel en
ongeloof. Toen
Christus in de
wereld kwam -- de
Zoon van God en de
Zoon des mensen --
werd Hij door de
mensen uit Zijn tijd
niet begrepen.
Christus vernederde
Zich om de
menselijke natuur op
Zich te nemen, zodat
Hij het gevallen
mensdom kon bereiken
en hen kon opheffen.
Het verstand en de
gedachten van de
mens waren echter
door de zonde
verduisterd, hun
bevattingsvermogen
was afgestompt en
hun gevoeligheid
verdoofd, zodat zij
niet in staat waren
om achter het
menselijk gewaad,
Zijn goddelijk
karakter te
onderscheiden. Dit
gebrek aan
waardering
hunnerzijds was een
obstakel voor
hetgeen Hij voor hen
wilde bereiken, en
om Zijn leringen
kracht bij te
zetten, was Hij vaak
genoodzaakt Zijn
positie duidelijk te
maken en te
verdedigen. Door te
wijzen op Zijn
mysterieuze en
goddelijke aard,
probeerde Hij hun
gedachten zo te
richten, dat zij
ontvankelijk zouden
worden voor de
transformerende
kracht van de
waarheid. Ook
gebruikte Hij de
dingen uit de
natuur, waarmee zij
vertrouwd waren, om
goddelijke waarheid
te illustreren. Zo
werd de bodem van
het hart voorbereid
om het goede zaad te
ontvangen. Hij liet
Zijn toehoorders
voelen dat Zijn
belangen
overeenkwamen met
die van hen, dat
Zijn hart in
sympathie meevoelde
met hun vreugde en
verdriet.
Tegelijkertijd
zagen zij in Hem de
manifestatie van
kracht en
uitnemendheid, die
ver reikte boven
hetgeen hun meest
gewaardeerde rabbi’s
bezaten. De
onderwijzingen van
Christus werden
gekenmerkt door een
eenvoud,
waardigheid en
kracht die zij niet
eerder gezien
hadden, en
onwillekeurig riepen
zij uit: "Nooit
heeft een mens zó
gesproken, als deze
mens spreekt!" De
mensen luisterden
graag naar Hem, maar
de priesters en
oversten, die zelf
ontrouw waren aan de
hun toevertrouwde
taak om over de
waarheid te waken,
haatten Christus om
de genade die Hij
aan de dag legde,
waardoor de massa
hen in de steek liet
om het Licht des
levens te volgen.
Door hun invloed
verwierp de joodse
natie de Verlosser,
omdat men Zijn
goddelijk karakter
niet onderscheidde.
Het samengaan van
Godheid en mensheid,
zichtbaar in
Christus, bestaat
ook in de Bijbel. De
geopenbaarde
waarheden zijn alle
"van God ingegeven;"
toch worden ze
weergegeven in
menselijke
bewoordingen en zijn
ze aangepast aan de
behoeften van de
mens. Zo kan van het
Boek van God,
evenals van
Christus, gezegd
worden: "Het Woord
is vlees geworden en
het heeft onder ons
gewoond." Dit feit,
dat verre van een
argument tegen de
Bijbel is, moet het
vertrouwen in het
woord van God
versterken. Wie zich
uitspreekt over de
inspiratie van de
Schriften en sommige
gedeelten als van
God aanneemt, maar
andere stukken als
menselijk afwijst,
ziet het feit over
het hoofd dat
Christus, de
goddelijke, deel had
aan de natuur van de
mens, dat Hij de
mens kon bereiken.
In Gods werk voor de
verlossing van de
mens, worden Godheid
en mensheid
gecombineerd.
Er zijn veel
bijbelgedeelten, die
door ongelovigen als
niet geïnspireerd
zijn verklaard,
waaruit juist de
tedere
tegemoetkoming aan
de noden van de mens
blijkt, welke Gods
eigen boodschappen
van vertroosting
zijn voor Zijn
vertrouwende
kinderen. Wij zien
dit prachtig
geïllustreerd in de
geschiedenis van de
apostel Petrus.
Petrus zat in de
gevangenis en
verwachtte de
volgende dag ter
dood te worden
gebracht; hij lag
"die nacht te slapen
tussen twee
soldaten, geboeid
met twee ketenen, en
schildwachten
hielden voor de deur
der gevangenis de
wacht. En zie, een
engel des Heren
stond bij hem en er
scheen licht in het
vertrek, en hij
stootte Petrus in
zijn zijde om hem te
wekken en zeide: Sta
snel op! En de
ketenen vielen van
zijn handen."
Petrus, die
plotseling wakker
werd, was verbaasd
over de lichtgloed
die zijn kerker
overspoelde, en de
hemelse schoonheid
van de goddelijke
boodschapper. Hij
begreep niet wat er
aan de hand was,
maar hij wist dat
hij vrij was, en in
zijn enthousiasme en
blijdschap zou hij
onbeschermd tegen de
koude nacht de
gevangenis zijn
uitgelopen.
De engel van God zag
de omstandigheden en
zei vol tedere
zorgzaamheid tegen
Petrus: "Omgord u en
bind uw sandalen
aan." Mechanisch
deed Petrus wat hem
gezegd werd, maar
hij was zo onder de
indruk van de
openbaring van de
hemelse
heerlijkheid, dat
hij niet aan zijn
jas dacht. Toen zei
de engel tegen hem:
"Sla uw mantel om en
volg mij. En hij
volgde hem naar
buiten en hij wist
niet dat het
werkelijkheid was,
wat door de engel
gedaan werd, maar
hij meende een
gezicht te zien. En
toen zij langs de
eerste en tweede
wacht gegaan waren,
kwamen zij aan de
ijzeren poort, die
naar de stad leidde,
welke vanzelf voor
hen openging. En
buiten gekomen,
gingen zij één
straat ver en
terstond verliet de
engel hem."
De apostel stond
alleen in de straten
van Jeruzalem. "En
Petrus, tot zichzelf
gekomen, zeide: Nu
weet ik waarlijk,"
-- het was geen
droom, maar het was
echt gebeurd -- "dat
de Here zijn engel
uitgezonden heeft en
mij gerukt heeft uit
de hand van Herodes
en uit al wat het
volk der joden
verwachtte."
Ongelovigen kunnen
zich minachtend
uitlaten over de
gedachte dat een
glorieuze engel uit
de hemel, aandacht
zou schenken aan
zoiets doodgewoons
als het omzien naar
deze simpele
menselijke
behoeften, en zij
kunnen betwijfelen
of de geschiedenis
wel geïnspireerd
was. In de wijsheid
van God zijn deze
dingen echter niet
vanuit de gewijde
geschiedenis
opgetekend om
engelen, maar mensen
tot nut te zijn,
zodat zij troost
kunnen putten uit de
gedachten dat God
alles weet, wanneer
zij in moeilijke
omstandigheden komen
te verkeren. Jezus
zei tegen Zijn
discipelen dat niet
één mus ter aarde
valt, zonder dat de
Vader het ziet, en
dat, als God Zich
bekommert om al de
kleine vogels in de
lucht, Hij Zich veel
meer bekommert om
hen die onderdanen
van zijn koninkrijk,
en door geloof in
Hem erfgenamen
kunnen zijn van de
onsterfelijkheid.
O, als het menselijk
verstand eens zou
begrijpen -- in
zoverre het
verlossingsplan
begrepen kan worden
door het beperkt
verstand -- wat het
betekent dat Jezus
de menselijke natuur
heeft aangenomen, en
wat Hij voor ons
bewerkt heeft door
Zijn
wonderbaarlijke
vernedering, zouden
de harten van de
mensen verzacht
worden uit
dankbaarheid voor
Gods grote liefde,
en nederig zouden
zij de goddelijke
wijsheid aanbidden
die het mysterie van
de genade mogelijk
maakte!
(Getuigenissen v.d.
Gemeente 5,
hoofdst.36,
p.606-608 /
Testimonies 5, p.745-749
E.G.White)