You are home- www.agp-internet.com/react- ellenwhite.nl.nu - Themasite Ellen G. White

Het Karakter van god in Christus geopenbaard

 

De Verlosser zegt: "Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt." Door de profeet zei God: "De wijze roeme niet op zijn wijsheid, en de sterke roeme niet op zijn kracht, de rijke roeme niet op zijn rijkdom, maar wie roemen wil, roeme hierin, dat hij verstand heeft en Mij kent, dat Ik de Here ben, die goedertierenheid, recht en gerechtigheid op aarde doe; want in zodanigen heb Ik behagen, luidt het woord des Heren."

 

Geen mens kan zonder goddelijke hulp tot deze kennis van God komen. De apostel zegt dat "de wereld in de wijsheid Gods door haar wijsheid God niet gekend heeft." Christus "was in de wereld, en de wereld is door Hem geworden, en de wereld heeft Hem niet gekend." Jezus zegt tegen Zijn discipelen: "Niemand kent de Zoon dan de Vader, en niemand kent de Vader dan de Zoon en wie de Zoon het wil openbaren." In dat laatste gebed voor Zijn volgelingen, voordat Hij de schaduwen van Gethsémané in ging, richtte de Verlosser Zijn ogen naar de hemel, en uit medelijden voor de onwetend­heid van de gevallen mens zei Hij: "Rechtvaardige Vader, de wereld kent U niet, maar ik ken U." "Ik heb Uw naam geopenbaard aan de mensen, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt."

 

Vanaf het begin heeft Satan zich er intensief mee beziggehouden de mens God te laten vergeten, om hen zo voor zich te winnen. Daarom is hij er altijd op uit geweest het karakter van God verkeerd voor te stellen, en mensen ertoe te brengen een verkeerde opvatting van Hem te koesteren. In de voorstelling van de mensen bezit de Schepper dezelfde eigenschappen als de vorst van het kwaad zelf ))) willekeurig, hard en onverzoenlijk­ ))) zodat Hij door mensen gevreesd, gemeden en zelfs gehaat zou worden. Zo hoopt Satan verwarring te stichten onder hen die hij bedriegt, zodat zij alle kennis van God kwijtraken. Vervolgens vernietigt hij het beeld van God in de mens en legt hij zijn eigen gelijkenis in zijn ziel; hij bezielt mensen met zijn eigen geest en maakt hen zo gevangenen van zijn wil.

 

Door het karakter van God te vervalsen en wantrouwen tegen Hem op te wekken, verleidde Satan Eva om ongehoorzaam te worden. Het verstand van onze eerste ouders werd door de zonde verduisterd, hun natuur werd omlaag gehaald en hun voorstelling van God werd gevormd door hun eigen bekrompenheid en zelfzucht. Naarmate de mens opging in de zonde, verdween de kennis en de liefde van God uit hun verstand en hart. "Hoewel zij God kenden, hebben zij Hem niet als God verheerlijkt en gedankt, maar hun overleggingen zijn op niets uitgelopen, en het is duister geworden in hun onverstandig hart."

 

Soms lijkt Satans strijd om de zeggenschap over de mens met succes bekroond te worden. Tijdens de eeuwen die vooraf gingen aan de eerste komst van Christus leek de wereld bijna volledig onder de heerschappij van de vorst der duisternis, en hij oefende op afschuwelijke wijze zijn macht uit, alsof de wereld, door de zonde van onze eerste ouders, rechtmatig zijn eigen­dom was geworden. Zelfs het volk van het verbond, dat God had uitgeko­zen om de kennis over Hem in de wereld te bewaren, was zo ver van Hem afgedwaald, dat zij elke juiste voorstelling van Zijn karakter waren kwijtgeraakt.

 

Christus kwam om God aan de wereld te openbaren als een God van liefde, vol van genade, tederheid en medelijden. De dikke duisternis waar­mee Satan had geprobeerd de troon van de Godheid te omhullen, werd door de Verlosser van de wereld verjaagd, en de Vader werd weer aan de mensen getoond als het licht des levens.

 

Toen Filippus bij Jezus kwam met het verzoek: "Toon ons de Vader en het is ons genoeg," antwoordde de Verlosser hem: "Ben Ik zolang bij u, Filippus, en kent gij Mij niet? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; hoe zegt gij dan: Toon ons de Vader?" Christus zegt van Zichzelf dat Hij naar de wereld gezonden is om de Vader te vertegenwoordigen. In Zijn voortreffelijkheid van karakter, in Zijn genade en teder medelijden, in Zijn liefde en goedheid staat Hij voor ons als de belichaming van goddelijke volmaaktheid, het beeld van de onzichtbare God.

 

De apostel zegt dat "God in Christus de wereld met Zich verzoenende was." Alleen als wij het grote verlossingsplan overpeinzen, kunnen wij een juiste waardering krijgen voor het karakter van God. Het werk van de schepping was een manifestatie van Zijn liefde, maar alleen het geschenk van God om het schuldige en verloren menselijke ras te redden, open­baart de oneindige diepte van de tederheid en het medelijden van God. "Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe."

 

Terwijl de wet van God gehandhaafd blijft, en de rechtvaar­digheid ervan aan het licht is gebracht, kan de zondaar vergeving krijgen. Het kostbaarste geschenk dat de hemel zelf kon geven, werd gegeven "om Zijn rechtvaardigheid te tonen, in de tegenwoordige tijd, zodat Hijzelf recht­vaardig is, ook als Hij hem rechtvaardigt, die uit het geloof in Jezus blijft." Door dat geschenk wordt de mens opgetild uit de verwoesting en ontluistering door de zonde, om een kind van God te worden. Paulus zegt: "Gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader."

 

Broeders, met de geliefde Johannes roep ik u op: "Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven, dat wij kinderen Gods genoemd worden." Wat een liefde, wat een ongeëvenaarde liefde, dat wij zondaars en vervreemden, naar God mogen worden teruggebracht om te worden opgenomen in Zijn familie! Wij mogen hem aanspreken met de naam vol liefde, "Onze Vader," hetgeen een teken is van onze genegenheid voor Hem, en een belofte van Zijn tedere zorg, en verwantschap met ons. De Zoon van God die de erfgenamen van de genade aanschouwt, "schaamt Zich niet hen broeders te noemen." Zij hebben zelfs een heiliger verwantschap met God dan de engelen die nooit gevallen zijn.

 

Alle vaderlijke liefde die door de generaties heen is doorgegeven via het menselijk hart, alle bronnen van tederheid die in de ziel van mensen zijn ontsprongen, zijn slechts een rimpeling op de onafzienbare oceaan, vergeleken met de oneindige en onuitputtelijke liefde van God. De tong kan het niet tot uitdrukking brengen, de pen kan het niet beschrijven. U kunt het iedere dag van uw leven overpeinzen, en u kunt de Schrif­ten nauwgezet onderzoeken; u kunt alle kracht en capaciteit die God u gegeven heeft aanspreken in een poging de liefde en het medelijden van de hemelse Vader te bevatten, maar daar voorbij ligt toch nog een oneindigheid.

U kunt die liefde eeuwenlang bestuderen, maar u kunt nooit volledig de lengte en de breedte, de diepte en de hoogte van de liefde van God bevatten, die Zijn Zoon gaf om voor de wereld te sterven. De eeuwigheid zelf is niet toereikend om deze liefde volledig te openbaren. Als wij de Bijbel bestuderen en mediteren over het leven van Christus en het verlossingsplan, zullen deze grote thema's zich meer en meer voor ons ontvouwen. Wij zullen ons gaan realiseren welke zegen Paulus voor de gemeente vroeg, toen hij bad:

"Opdat de God van onze Here Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve de Geest van wijsheid en van openbaring om Hem recht te kennen: verlichte ogen uws verstands, zodat gij weet, welke hoop Zijn roeping wekt, hoe rijk de heerlijk­heid is Zijner erfenis bij de heiligen, en hoe overweldigend groot Zijn kracht is aan ons, die geloven."

 

Het is voor Satan onderwerp van voortdurende studie hoe hij de ge­dachten van mensen bezig kan houden met dingen die hen zullen verhinderen kennis van God te krijgen. Hij is er voortdurend op uit hen bezig te houden met zaken die het bevattingsvermogen verduisteren en de ziel ontmoedigen.

 

Wij leven in een wereld van zonde en verdorvenheid, omgeven door invloeden die de neiging hebben de volgelingen van Christus te misleiden of te ontmoedigen. De Verlosser zei: "Omdat de wetsverachting toeneemt, zal de liefde van de mensen verkillen." Velen richten hun blik op de vreselijke slechtheid, de afval en de zwakheid overal om hen heen, en zij praten over deze dingen tot hun hart gevuld is met droefheid en twijfel. Wat hen in de eerste plaats voor ogen staat is het sluwe werk van de aartsbedrie­ger, en zij blijven stilstaan bij de ontmoedigende dingen in hun leven, terwijl zij de kracht en de ongeëvenaarde liefde van de hemelse Vader uit het oog schijnen te verliezen. Dit is precies zoals Satan het wil. Het is een vergissing  te denken aan de macht waarmee de vijand van de gerechtigheid bekleed is, terwijl wij zo weinig stilstaan bij de liefde van God en Zijn kracht. Wij moeten over de macht van Christus praten. Wij zijn volkomen machteloos onszelf uit de greep van Satan te bevrijden, maar God heeft een weg geopend waarlangs wij kunnen ontsnappen.

De Zoon van de Allerhoogste heeft kracht om de strijd voor ons te voeren, en "in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, die ons heeft liefgehad."

 

Wij vinden geen geestelijke kracht als wij voortdurend tobben over onze zwakheden en ons terugvallen, en ons beklagen over de macht van Satan. Deze grote waarheid moet als een levend principe in ons hoofd en hart gegrift worden ))) het feit dat het offer, voor ons gebracht, toereikend is en dat God tot het uiterste kan en zal gaan om iedereen te redden die tot Hem komt en voldoet aan de voorwaarden die in de Schrift staan.

Het is onze taak om onze wil aan de zijde van God te scharen. Dan zullen wij door het verzoenend bloed deelgenoten worden van de goddelijke natuur; door Christus zijn wij kinderen van God, en wij hebben de verzekering dat God ons evenveel liefheeft als Hij van Zijn Zoon hield. Wij zijn één met Jezus. Wij gaan waar Christus voorgaat; Hij heeft kracht de donkere schaduwen die Satan op onze weg brengt, te verdrijven, en in plaats van duisternis en ontmoediging, gaat het zonlicht van Zijn heerlijkheid in ons hart schijnen.

 

Het is onze hoop steeds gesterkt te worden door de wetenschap dat Christus onze gerechtigheid is. Laat ons geloof op die fundering rusten, dan zal het altijd stevig staan. In plaats van de duisternis te overdenken waarmee Satan is omgeven, en zijn macht te vrezen, moeten wij ons hart openstellen om licht van Christus te ontvangen en het in de wereld te laten schijnen, terwijl wij verkondigen dat Hij boven alle macht van Satan staat, en dat zijn ondersteunende arm allen zal dragen die op Hem vertrouwen.

 

Jezus zei: "De Vader Zelf heeft u lief." Als ons geloof door Christus op God is gevestigd, zal het zijn "als een anker der ziel, dat veilig en vast is, en dat reikt tot binnen het voorhangsel, waarheen Jezus voor ons als Voorloper is binnengegaan." Het is waar dat er teleurstellingen zullen komen en dat wij moeilijke tijden kunnen verwachten, maar wij moeten alles, groot en klein, aan God overlaten. Hij wordt niet overweldigd door de veelheid van onze overtredingen, noch bezwijkt Hij onder het gewicht van onze lasten. Zijn zorg strekt zich over elk huis uit, en omgeeft ieder mens; Hij is begaan met al onze zaken en zorgen. Hij ziet elke traan; Hij leeft met ons mee als wij gekweld worden door zwakheden. Alle moeite en tegenslagen die ons hier ten deel vallen, worden toegelaten om Zijn liefdevolle bedoelingen met ons te bewerken, "opdat wij deel verkrijgen aan Zijn heiligheid," en zo deelgenoten worden van de volheid der vreugde die in Zijn aanwezigheid wordt gevonden.

 

"Indien dan nog ons evangelie bedekt is, is het bedekt bij hen, die verloren gaan, ongelovigen, wier overleggingen de god dezer eeuw met blindheid heeft geslagen, zodat zij het schijnsel niet ontwaren van het evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld Gods is." De Bijbel houdt ons echter in krachtige bewoording het belang voor van het verkrijgen van kennis van God. Petrus zegt: "Genade en vrede worde u vermenigvuldigd door de kennis van God en van Jezus, onze Here." "Zijn goddelijke kracht immers heeft ons met alles, wat tot leven en godsvrucht strekt, begiftigd door de kennis van Hem, die ons geroepen heeft door Zijn heerlijkheid en macht." De Schrift vraagt van ons: "Gewen u toch aan Hem, opdat gij vrede hebt."

 

God heeft ons bevolen: "Weest heilig, want Ik ben heilig," en een geïnspireerde apostel zegt dat zonder heiliging "niemand de Here zal zien." Heiligheid is overeenstemming met God. Door de zonde is het beeld van God in de mens beschadigd en bijna uitgewist; het is het werk van het evangelie om te herstellen wat verloren was, en in dit werk moeten wij met dit door God aan-gewezen middel samenwerken. Hoe kunnen wij in harmonie met God komen en hoe krijgen wij Zijn gelijkenis, tenzij wij kennis van Hem krijgen? Om deze kennis te openbaren, kwam Christus in de wereld.

 

De schrale kennis die zo velen hebben van het verheven karakter en werk van Christus, heeft hun godsdienstig leven beperkt en hun vooruitgang in het goddelijke leven sterk gehinderd. Het persoonlijke geloofsleven staat bij ons als volk op een laag pitje. Er is veel vormendienst, zakelijkheid en godsdienst met de lippen, maar ons geloofsleven moet meer diepgang krijgen en meer solide van aard worden. Wij zouden met al onze middelen, onze uitgevershuizen, onze scholen, ons sanatorium veel verder moeten zijn dan nu het geval is. Het is de taak van een christen om in dit leven Christus in de wereld te vertegenwoordigen, en in een leven en karakter de gezegende Jezus uit te beelden.

Als God ons licht heeft gegeven, is dat om het aan anderen door te geven. In vergelijking met het licht dat wij ontvangen hebben, en de kansen en voorrechten die ons geboden worden om harten van mensen te bereiken, zijn de resultaten van ons werk tot dusver echter veel te mager. Het is Gods bedoeling dat de waarheid die Hij ons heeft leren kennen, meer vruchten zal produceren dan tot nu toe gezien is.

Wanneer onze gedachten echter gevuld zijn met somberheid en droefheid, en wij stil blijven staan bij de duisternis en het kwaad om ons heen, hoe kunnen wij dan Christus in de wereld vertegenwoordigen? Hoe kan ons getuigenis kracht hebben om zielen te winnen? Wat wij nodig hebben is God te kennen en de kracht van Zijn liefde, zoals die wordt geopenbaard in Christus door een levende geloofservaring­. Wij moeten de Schriften ijverig en onder gebed bestuderen; ons begrip moet door de Heilige Geest verlevendigd worden, en ons hart moet worden verhe­ven tot God, door geloof, hoop en voortdurende lofprijzing.

 

Door de verdiensten van Christus, door Zijn gerechtigheid, door geloof op ons overgebracht, moeten wij streven naar de volmaaktheid van het christelijk karakter. Onze taak komt in de woorden van de apostel naar voren: "Laat ons oog alleen gericht zijn op Jezus, de Leidsman en voleinder des geloofs."

 

Wanneer wij dit doen, wordt ons verstand helder­der en ons geloof krachtiger, en wordt onze hoop bevestigd; wij komen dan zo onder de indruk van Zijn reinheid en lieflijkheid en het offer dat Hij gebracht heeft om ons te verzoenen met God, dat wij niet meer de neiging hebben om over twijfel en ontmoediging te praten.

 

De manifestatie van Gods liefde, Zijn genade en goedheid, en het werk van de Heilige Geest om ons hart te verlichten en te vernieuwen, geeft ons door geloof zo'n hechte band met Christus, dat wij door een juiste voorstel­ling van Zijn karakter in staat zijn het meesterlijk bedrog van Satan te onder­schei­den. Door naar Jezus te zien en te vertrouwen op Zijn verdiensten, kunnen wij de zegen van licht, vrede en vreugde in de Heilige Geest op waarde schatten. Met de grote dingen in gedachten die Christus voor ons heeft gedaan, kunnen wij uitroepen: "Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven, dat wij kinderen Gods genoemd worden."

 

Broeders en zusters, het is door naar Christus te zien, dat wij veranderd worden. Door stil te staan bij de liefde van God en onze Verlosser, door de volmaaktheid van het goddelijke karakter te overpeinzen en door geloof aanspraak te maken op de rechtvaardigheid van Christus, zullen wij veranderd worden naar dezelfde gelijkenis. Laten wij dan niet alle ­onaangename beelden bij elkaar brengen ))) van kwaad, verdor­venheid en teleur­stelling, de bewijzen van Satans macht ))) om ze in ons geheugen te bewaren,  erover te praten en te treuren tot ons hart vol van ontmoediging is. Een ontmoedigde ziel is een mens in duisternis, die niet alleen zelf het licht van God niet ontvangt, maar ook anderen hierin hindert. Satan vindt het heerlijk om de uitwerking van de beelden van zijn triomfen te zien, waardoor mensen hun geloof en vertrouwen verlie­zen en ontmoedigd raken.

 

Er zijn, God dank, mooiere en verheffender beelden, die de Heer ons heeft laten zien. Laten wij de zalige zekerheid van Zijn liefde als een kostbare schat koesteren en er steeds naar kijken. De Zoon van God, verliet de troon van Zijn Vader en bekleedde Zijn goddelijkheid met de menselij­ke natuur, zodat Hij de mens zou kunnen bevrijden uit de macht van Satan. Zijn overwinning voor ons, die de hemel voor de mens opende en ons de plaats openbaarde waar de Godheid Zijn heerlijkheid ontsluiert; Die de gevallen mensheid uit de put heeft opgetrokken waarin de zonde hem had gestort, en weer verzoend heeft met de oneindige God; en deze, nadat hij door geloof in de Verlosser de goddelijke test heeft doorstaan, bekleed met de gerechtigheid van Christus en verheven tot Gods troon ))) dit zijn de beelden die God in het hart wil zien. "Want de lichte last der verdrukking van een ogenblik bewerkt voor ons een alles verre te boven gaand eeuwig gewicht van heerlijkheid. En “terwijl we niet zien op de zichtbare, maar op de onzichtbare dingen", bewijzen we de waarheid van die woorden.

 

In de hemel is God alles in allen. Daar heerst uitsluitend heilig­heid; er is niets dat de volmaakte harmonie met God kan bezoedelen. Als wij inderdaad daar heen op reis zijn, zal de geest van de hemel reeds hier in ons hart zijn. Als wij nu niet graag over hemelse dingen nadenken; als wij niet geïnteresseerd zijn in het verkrijgen van kennis van God, en geen blijdschap vinden in het zien op het karakter van Christus; als heiligheid voor ons niet aantrekkelijk is ))) dan kunnen wij er zeker van zijn dat onze hoop op de hemel ijdel is. Volmaakte overeen­stemming met de wil van God is het verheven doel dat de christen altijd voor ogen moet hebben. Hij zal graag praten over God, over Jezus, over het tehuis dat ons wacht en de reinheid en zuiverheid die Christus heeft bereid voor hen die Hem liefhebben. Het overpeinzen van deze thema's, waarbij de ziel zich verheugt op de zalige zekerheid in God, noemt de apostel het proeven van "de krachten der toekomende eeuw."

 

Vlak voor ons ligt de laatste worsteling in het grote conflict, wanneer "met allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen, en met allerlei verlokkende ongerechtigheid" Satan zijn uiterste best zal doen een verkeer­de voorstel­ling te geven van het karakter van God, om "ware het mogelijk, de uitverko­renen te verleiden."

Als er ooit een volk was dat het nodig heeft steeds meer licht uit de hemel te ontvangen, is het dit volk, dat God in deze tijd vol gevaren heeft geroepen om de bewaarders van Zijn heilige wet te zijn en Zijn karakter voor de wereld van blaam te zuiveren. Degenen die Hij zo'n heilige taak heeft toevertrouwd, moeten mensen zijn die op een hoog geestelijk niveau staan, bezield door de waarheden die zij belijden te geloven. Nooit heeft de gemeente een grotere behoefte gehad aan de ervaring die Paulus beschreef in zijn brief aan de Colossenzen, toen hij schreef:

"Daarom houden ook wij... niet op voor u te bidden en te vragen, dat gij met de rechte kennis van Zijn wil vervuld moogt worden, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, om de Here waardig te wandelen, Hem in alles te behagen, in alle goed werk vrucht te dragen en op te wassen in de rechte kennis van God;" en nooit heeft God er meer naar verlangd dat Zijn gemeente dit zou bereiken.  (Getuigenissen v.d. Gemeente 5, hoofdst.35, p.599-606 / Testimonies 5, p.737-745 E.G.White)