Het Karakter van god
in Christus
geopenbaard
De Verlosser zegt:
"Dit nu is het eeuwige
leven, dat zij U
kennen, de enige
waarachtige God, en
Jezus Christus, die
Gij gezonden hebt."
Door de profeet zei
God: "De wijze roeme
niet op zijn wijsheid,
en de sterke roeme
niet op zijn kracht,
de rijke roeme niet op
zijn rijkdom, maar wie
roemen wil, roeme
hierin, dat hij
verstand heeft en Mij
kent, dat Ik de Here
ben, die
goedertierenheid,
recht en gerechtigheid
op aarde doe; want in
zodanigen heb Ik
behagen, luidt het
woord des Heren."
Geen mens kan zonder
goddelijke hulp tot
deze kennis van God
komen. De apostel zegt
dat "de wereld in de
wijsheid Gods door
haar wijsheid God niet
gekend heeft."
Christus "was in de
wereld, en de wereld
is door Hem geworden,
en de wereld heeft Hem
niet gekend." Jezus
zegt tegen Zijn
discipelen: "Niemand
kent de Zoon dan de
Vader, en niemand kent
de Vader dan de Zoon
en wie de Zoon het wil
openbaren." In dat
laatste gebed voor
Zijn volgelingen,
voordat Hij de
schaduwen van
Gethsémané in ging,
richtte de Verlosser
Zijn ogen naar de
hemel, en uit
medelijden voor de
onwetendheid van de
gevallen mens zei Hij:
"Rechtvaardige Vader,
de wereld kent U niet,
maar ik ken U." "Ik
heb Uw naam
geopenbaard aan de
mensen, die Gij Mij
uit de wereld gegeven
hebt."
Vanaf het begin heeft
Satan zich er
intensief mee
beziggehouden de mens
God te laten vergeten,
om hen zo voor zich te
winnen. Daarom is hij
er altijd op uit
geweest het karakter
van God verkeerd voor
te stellen, en mensen
ertoe te brengen een
verkeerde opvatting
van Hem te koesteren.
In de voorstelling van
de mensen bezit de
Schepper dezelfde
eigenschappen als de
vorst van het kwaad
zelf ))) willekeurig,
hard en onverzoenlijk
))) zodat Hij door
mensen gevreesd,
gemeden en zelfs
gehaat zou worden. Zo
hoopt Satan verwarring
te stichten onder hen
die hij bedriegt,
zodat zij alle kennis
van God kwijtraken.
Vervolgens vernietigt
hij het beeld van God
in de mens en legt hij
zijn eigen gelijkenis
in zijn ziel; hij
bezielt mensen met
zijn eigen geest en
maakt hen zo
gevangenen van zijn
wil.
Door het karakter van
God te vervalsen en
wantrouwen tegen Hem
op te wekken,
verleidde Satan Eva om
ongehoorzaam te
worden. Het verstand
van onze eerste ouders
werd door de zonde
verduisterd, hun
natuur werd omlaag
gehaald en hun
voorstelling van God
werd gevormd door hun
eigen bekrompenheid en
zelfzucht. Naarmate de
mens opging in de
zonde, verdween de
kennis en de liefde
van God uit hun
verstand en hart.
"Hoewel zij God
kenden, hebben zij Hem
niet als God
verheerlijkt en
gedankt, maar hun
overleggingen zijn op
niets uitgelopen, en
het is duister
geworden in hun
onverstandig hart."
Soms lijkt Satans
strijd om de
zeggenschap over de
mens met succes
bekroond te worden.
Tijdens de eeuwen die
vooraf gingen aan de
eerste komst van
Christus leek de
wereld bijna volledig
onder de heerschappij
van de vorst der
duisternis, en hij
oefende op
afschuwelijke wijze
zijn macht uit, alsof
de wereld, door de
zonde van onze eerste
ouders, rechtmatig
zijn eigendom was
geworden. Zelfs het
volk van het verbond,
dat God had
uitgekozen om de
kennis over Hem in de
wereld te bewaren, was
zo ver van Hem
afgedwaald, dat zij
elke juiste
voorstelling van Zijn
karakter waren
kwijtgeraakt.
Christus kwam om God
aan de wereld te
openbaren als een God
van liefde, vol van
genade, tederheid en
medelijden. De dikke
duisternis waarmee
Satan had geprobeerd
de troon van de
Godheid te omhullen,
werd door de Verlosser
van de wereld
verjaagd, en de Vader
werd weer aan de
mensen getoond als het
licht des levens.
Toen Filippus bij
Jezus kwam met het
verzoek: "Toon ons de
Vader en het is ons
genoeg," antwoordde de
Verlosser hem: "Ben Ik
zolang bij u, Filippus,
en kent gij Mij niet?
Wie Mij gezien heeft,
heeft de Vader gezien;
hoe zegt gij dan: Toon
ons de Vader?"
Christus zegt van
Zichzelf dat Hij naar
de wereld gezonden is
om de Vader te
vertegenwoordigen. In
Zijn
voortreffelijkheid van
karakter, in Zijn
genade en teder
medelijden, in Zijn
liefde en goedheid
staat Hij voor ons als
de belichaming van
goddelijke
volmaaktheid, het
beeld van de
onzichtbare God.
De apostel zegt dat
"God in Christus de
wereld met Zich
verzoenende was."
Alleen als wij het
grote verlossingsplan
overpeinzen, kunnen
wij een juiste
waardering krijgen
voor het karakter van
God. Het werk van de
schepping was een
manifestatie van Zijn
liefde, maar alleen
het geschenk van God
om het schuldige en
verloren menselijke
ras te redden,
openbaart de
oneindige diepte van
de tederheid en het
medelijden van God. "Want
alzo lief heeft God de
wereld gehad, dat Hij
Zijn eniggeboren Zoon
gegeven heeft, opdat
een ieder, die in Hem
gelooft, niet verloren
ga, maar eeuwig leven
hebbe."
Terwijl de wet van God
gehandhaafd blijft, en
de rechtvaardigheid
ervan aan het licht is
gebracht, kan de
zondaar vergeving
krijgen. Het
kostbaarste geschenk
dat de hemel zelf kon
geven, werd gegeven
"om Zijn
rechtvaardigheid te
tonen, in de
tegenwoordige tijd,
zodat Hijzelf
rechtvaardig is, ook
als Hij hem
rechtvaardigt, die uit
het geloof in Jezus
blijft." Door dat
geschenk wordt de mens
opgetild uit de
verwoesting en
ontluistering door de
zonde, om een kind van
God te worden. Paulus
zegt: "Gij hebt
ontvangen de Geest van
het zoonschap, door
welke wij roepen: Abba,
Vader."
Broeders, met de
geliefde Johannes roep
ik u op: "Ziet, welk
een liefde ons de
Vader heeft gegeven,
dat wij kinderen Gods
genoemd worden." Wat
een liefde, wat een
ongeëvenaarde liefde,
dat wij zondaars en
vervreemden, naar God
mogen worden
teruggebracht om te
worden opgenomen in
Zijn familie! Wij
mogen hem aanspreken
met de naam vol
liefde, "Onze Vader,"
hetgeen een teken is
van onze genegenheid
voor Hem, en een
belofte van Zijn
tedere zorg, en
verwantschap met ons.
De Zoon van God die de
erfgenamen van de
genade aanschouwt,
"schaamt Zich niet hen
broeders te noemen."
Zij hebben zelfs een
heiliger verwantschap
met God dan de engelen
die nooit gevallen
zijn.
Alle vaderlijke liefde
die door de generaties
heen is doorgegeven
via het menselijk
hart, alle bronnen van
tederheid die in de
ziel van mensen zijn
ontsprongen, zijn
slechts een rimpeling
op de onafzienbare
oceaan, vergeleken met
de oneindige en
onuitputtelijke liefde
van God. De tong kan
het niet tot
uitdrukking brengen,
de pen kan het niet
beschrijven. U kunt
het iedere dag van uw
leven overpeinzen, en
u kunt de Schriften
nauwgezet onderzoeken;
u kunt alle kracht en
capaciteit die God u
gegeven heeft
aanspreken in een
poging de liefde en
het medelijden van de
hemelse Vader te
bevatten, maar daar
voorbij ligt toch nog
een oneindigheid.
U kunt die liefde
eeuwenlang bestuderen,
maar u kunt nooit
volledig de lengte en
de breedte, de diepte
en de hoogte van de
liefde van God
bevatten, die Zijn
Zoon gaf om voor de
wereld te sterven. De
eeuwigheid zelf is
niet toereikend om
deze liefde volledig
te openbaren. Als wij
de Bijbel bestuderen
en mediteren over het
leven van Christus en
het verlossingsplan,
zullen deze grote
thema's zich meer en
meer voor ons
ontvouwen. Wij zullen
ons gaan realiseren
welke zegen Paulus
voor de gemeente
vroeg, toen hij bad:
"Opdat de God van onze
Here Jezus Christus,
de Vader der
heerlijkheid, u geve
de Geest van wijsheid
en van openbaring om
Hem recht te kennen:
verlichte ogen uws
verstands, zodat gij
weet, welke hoop Zijn
roeping wekt, hoe rijk
de heerlijkheid is
Zijner erfenis bij de
heiligen, en hoe
overweldigend groot
Zijn kracht is aan
ons, die geloven."
Het is voor Satan
onderwerp van
voortdurende studie
hoe hij de gedachten
van mensen bezig kan
houden met dingen die
hen zullen verhinderen
kennis van God te
krijgen. Hij is er
voortdurend op uit hen
bezig te houden met
zaken die het
bevattingsvermogen
verduisteren en de
ziel ontmoedigen.
Wij leven in een
wereld van zonde en
verdorvenheid, omgeven
door invloeden die de
neiging hebben de
volgelingen van
Christus te misleiden
of te ontmoedigen. De
Verlosser zei: "Omdat
de wetsverachting
toeneemt, zal de
liefde van de mensen
verkillen." Velen
richten hun blik op de
vreselijke slechtheid,
de afval en de
zwakheid overal om hen
heen, en zij praten
over deze dingen tot
hun hart gevuld is met
droefheid en twijfel.
Wat hen in de eerste
plaats voor ogen staat
is het sluwe werk van
de aartsbedrieger, en
zij blijven stilstaan
bij de ontmoedigende
dingen in hun leven,
terwijl zij de kracht
en de ongeëvenaarde
liefde van de hemelse
Vader uit het oog
schijnen te verliezen.
Dit is precies zoals
Satan het wil. Het is
een vergissing te
denken aan de macht
waarmee de vijand van
de gerechtigheid
bekleed is, terwijl
wij zo weinig
stilstaan bij de
liefde van God en Zijn
kracht. Wij moeten
over de macht van
Christus praten. Wij
zijn volkomen
machteloos onszelf uit
de greep van Satan te
bevrijden, maar God
heeft een weg geopend
waarlangs wij kunnen
ontsnappen.
De Zoon van de
Allerhoogste heeft
kracht om de strijd
voor ons te voeren, en
"in dit alles zijn wij
meer dan overwinnaars
door Hem, die ons
heeft liefgehad."
Wij vinden geen
geestelijke kracht als
wij voortdurend tobben
over onze zwakheden en
ons terugvallen, en
ons beklagen over de
macht van Satan. Deze
grote waarheid moet
als een levend
principe in ons hoofd
en hart gegrift worden
))) het feit dat het
offer, voor ons
gebracht, toereikend
is en dat God tot het
uiterste kan en zal
gaan om iedereen te
redden die tot Hem
komt en voldoet aan de
voorwaarden die in de
Schrift staan.
Het is onze taak om
onze wil aan de zijde
van God te scharen.
Dan zullen wij door
het verzoenend bloed
deelgenoten worden van
de goddelijke natuur;
door Christus zijn wij
kinderen van God, en
wij hebben de
verzekering dat God
ons evenveel liefheeft
als Hij van Zijn Zoon
hield. Wij zijn één
met Jezus. Wij gaan
waar Christus
voorgaat; Hij heeft
kracht de donkere
schaduwen die Satan op
onze weg brengt, te
verdrijven, en in
plaats van duisternis
en ontmoediging, gaat
het zonlicht van Zijn
heerlijkheid in ons
hart schijnen.
Het is onze hoop
steeds gesterkt te
worden door de
wetenschap dat
Christus onze
gerechtigheid is. Laat
ons geloof op die
fundering rusten, dan
zal het altijd stevig
staan. In plaats van
de duisternis te
overdenken waarmee
Satan is omgeven, en
zijn macht te vrezen,
moeten wij ons hart
openstellen om licht
van Christus te
ontvangen en het in de
wereld te laten
schijnen, terwijl wij
verkondigen dat Hij
boven alle macht van
Satan staat, en dat
zijn ondersteunende
arm allen zal dragen
die op Hem vertrouwen.
Jezus zei: "De Vader
Zelf heeft u lief."
Als ons geloof door
Christus op God is
gevestigd, zal het
zijn "als een anker
der ziel, dat veilig
en vast is, en dat
reikt tot binnen het
voorhangsel, waarheen
Jezus voor ons als
Voorloper is
binnengegaan." Het is
waar dat er
teleurstellingen
zullen komen en dat
wij moeilijke tijden
kunnen verwachten,
maar wij moeten alles,
groot en klein, aan
God overlaten. Hij
wordt niet overweldigd
door de veelheid van
onze overtredingen,
noch bezwijkt Hij
onder het gewicht van
onze lasten. Zijn zorg
strekt zich over elk
huis uit, en omgeeft
ieder mens; Hij is
begaan met al onze
zaken en zorgen. Hij
ziet elke traan; Hij
leeft met ons mee als
wij gekweld worden
door zwakheden. Alle
moeite en tegenslagen
die ons hier ten deel
vallen, worden
toegelaten om Zijn
liefdevolle
bedoelingen met ons te
bewerken, "opdat wij
deel verkrijgen aan
Zijn heiligheid," en
zo deelgenoten worden
van de volheid der
vreugde die in Zijn
aanwezigheid wordt
gevonden.
"Indien dan nog ons
evangelie bedekt is,
is het bedekt bij hen,
die verloren gaan,
ongelovigen, wier
overleggingen de god
dezer eeuw met
blindheid heeft
geslagen, zodat zij
het schijnsel niet
ontwaren van het
evangelie der
heerlijkheid van
Christus, die het
beeld Gods is." De
Bijbel houdt ons
echter in krachtige
bewoording het belang
voor van het
verkrijgen van kennis
van God. Petrus zegt:
"Genade en vrede worde
u vermenigvuldigd door
de kennis van God en
van Jezus, onze Here."
"Zijn goddelijke
kracht immers heeft
ons met alles, wat tot
leven en godsvrucht
strekt, begiftigd door
de kennis van Hem, die
ons geroepen heeft
door Zijn heerlijkheid
en macht." De Schrift
vraagt van ons: "Gewen
u toch aan Hem, opdat
gij vrede hebt."
God heeft ons bevolen:
"Weest heilig, want Ik
ben heilig," en een
geïnspireerde apostel
zegt dat zonder
heiliging "niemand de
Here zal zien."
Heiligheid is
overeenstemming met
God. Door de zonde is
het beeld van God in
de mens beschadigd en
bijna uitgewist; het
is het werk van het
evangelie om te
herstellen wat
verloren was, en in
dit werk moeten wij
met dit door God
aan-gewezen middel
samenwerken. Hoe
kunnen wij in harmonie
met God komen en hoe
krijgen wij Zijn
gelijkenis, tenzij wij
kennis van Hem
krijgen? Om deze
kennis te openbaren,
kwam Christus in de
wereld.
De schrale kennis die
zo velen hebben van
het verheven karakter
en werk van Christus,
heeft hun godsdienstig
leven beperkt en hun
vooruitgang in het
goddelijke leven sterk
gehinderd. Het
persoonlijke
geloofsleven staat bij
ons als volk op een
laag pitje. Er is veel
vormendienst,
zakelijkheid en
godsdienst met de
lippen, maar ons
geloofsleven moet meer
diepgang krijgen en
meer solide van aard
worden. Wij zouden met
al onze middelen, onze
uitgevershuizen, onze
scholen, ons
sanatorium veel verder
moeten zijn dan nu het
geval is. Het is de
taak van een christen
om in dit leven
Christus in de wereld
te vertegenwoordigen,
en in een leven en
karakter de gezegende
Jezus uit te beelden.
Als God ons licht
heeft gegeven, is dat
om het aan anderen
door te geven. In
vergelijking met het
licht dat wij
ontvangen hebben, en
de kansen en
voorrechten die ons
geboden worden om
harten van mensen te
bereiken, zijn de
resultaten van ons
werk tot dusver echter
veel te mager. Het is
Gods bedoeling dat de
waarheid die Hij ons
heeft leren kennen,
meer vruchten zal
produceren dan tot nu
toe gezien is.
Wanneer onze gedachten
echter gevuld zijn met
somberheid en
droefheid, en wij stil
blijven staan bij de
duisternis en het
kwaad om ons heen, hoe
kunnen wij dan
Christus in de wereld
vertegenwoordigen? Hoe
kan ons getuigenis
kracht hebben om
zielen te winnen? Wat
wij nodig hebben is
God te kennen en de
kracht van Zijn
liefde, zoals die
wordt geopenbaard in
Christus door een
levende
geloofservaring. Wij
moeten de Schriften
ijverig en onder gebed
bestuderen; ons begrip
moet door de Heilige
Geest verlevendigd
worden, en ons hart
moet worden verheven
tot God, door geloof,
hoop en voortdurende
lofprijzing.
Door de verdiensten
van Christus, door
Zijn gerechtigheid,
door geloof op ons
overgebracht, moeten
wij streven naar de
volmaaktheid van het
christelijk karakter.
Onze taak komt in de
woorden van de apostel
naar voren: "Laat ons
oog alleen gericht
zijn op Jezus, de
Leidsman en voleinder
des geloofs."
Wanneer wij dit doen,
wordt ons verstand
helderder en ons
geloof krachtiger, en
wordt onze hoop
bevestigd; wij komen
dan zo onder de indruk
van Zijn reinheid en
lieflijkheid en het
offer dat Hij gebracht
heeft om ons te
verzoenen met God, dat
wij niet meer de
neiging hebben om over
twijfel en
ontmoediging te
praten.
De manifestatie van
Gods liefde, Zijn
genade en goedheid, en
het werk van de
Heilige Geest om ons
hart te verlichten en
te vernieuwen, geeft
ons door geloof zo'n
hechte band met
Christus, dat wij door
een juiste
voorstelling van Zijn
karakter in staat zijn
het meesterlijk bedrog
van Satan te
onderscheiden. Door
naar Jezus te zien en
te vertrouwen op Zijn
verdiensten, kunnen
wij de zegen van
licht, vrede en
vreugde in de Heilige
Geest op waarde
schatten. Met de grote
dingen in gedachten
die Christus voor ons
heeft gedaan, kunnen
wij uitroepen: "Ziet,
welk een liefde ons de
Vader heeft gegeven,
dat wij kinderen Gods
genoemd worden."
Broeders en zusters,
het is door naar
Christus te zien, dat
wij veranderd worden.
Door stil te staan bij
de liefde van God en
onze Verlosser, door
de volmaaktheid van
het goddelijke
karakter te
overpeinzen en door
geloof aanspraak te
maken op de
rechtvaardigheid van
Christus, zullen wij
veranderd worden naar
dezelfde gelijkenis.
Laten wij dan niet
alle onaangename
beelden bij elkaar
brengen ))) van kwaad,
verdorvenheid en
teleurstelling, de
bewijzen van Satans
macht ))) om ze in ons
geheugen te bewaren,
erover te praten en te
treuren tot ons hart
vol van ontmoediging
is. Een ontmoedigde
ziel is een mens in
duisternis, die niet
alleen zelf het licht
van God niet ontvangt,
maar ook anderen
hierin hindert. Satan
vindt het heerlijk om
de uitwerking van de
beelden van zijn
triomfen te zien,
waardoor mensen hun
geloof en vertrouwen
verliezen en
ontmoedigd raken.
Er zijn, God dank,
mooiere en
verheffender beelden,
die de Heer ons heeft
laten zien. Laten wij
de zalige zekerheid
van Zijn liefde als
een kostbare schat
koesteren en er steeds
naar kijken. De Zoon
van God, verliet de
troon van Zijn Vader
en bekleedde Zijn
goddelijkheid met de
menselijke natuur,
zodat Hij de mens zou
kunnen bevrijden uit
de macht van Satan.
Zijn overwinning voor
ons, die de hemel voor
de mens opende en ons
de plaats openbaarde
waar de Godheid Zijn
heerlijkheid
ontsluiert; Die de
gevallen mensheid uit
de put heeft
opgetrokken waarin de
zonde hem had gestort,
en weer verzoend heeft
met de oneindige God;
en deze, nadat hij
door geloof in de
Verlosser de
goddelijke test heeft
doorstaan, bekleed met
de gerechtigheid van
Christus en verheven
tot Gods troon ))) dit
zijn de beelden die
God in het hart wil
zien. "Want de lichte
last der verdrukking
van een ogenblik
bewerkt voor ons een
alles verre te boven
gaand eeuwig gewicht
van heerlijkheid. En
“terwijl we niet zien
op de zichtbare, maar
op de onzichtbare
dingen", bewijzen we
de waarheid van die
woorden.
In de hemel is God
alles in allen. Daar
heerst uitsluitend
heiligheid; er is
niets dat de volmaakte
harmonie met God kan
bezoedelen. Als wij
inderdaad daar heen op
reis zijn, zal de
geest van de hemel
reeds hier in ons hart
zijn. Als wij nu niet
graag over hemelse
dingen nadenken; als
wij niet
geïnteresseerd zijn in
het verkrijgen van
kennis van God, en
geen blijdschap vinden
in het zien op het
karakter van Christus;
als heiligheid voor
ons niet aantrekkelijk
is ))) dan kunnen wij
er zeker van zijn dat
onze hoop op de hemel
ijdel is. Volmaakte
overeenstemming met
de wil van God is het
verheven doel dat de
christen altijd voor
ogen moet hebben. Hij
zal graag praten over
God, over Jezus, over
het tehuis dat ons
wacht en de reinheid
en zuiverheid die
Christus heeft bereid
voor hen die Hem
liefhebben. Het
overpeinzen van deze
thema's, waarbij de
ziel zich verheugt op
de zalige zekerheid in
God, noemt de apostel
het proeven van "de
krachten der
toekomende eeuw."
Vlak voor ons ligt de
laatste worsteling in
het grote conflict,
wanneer "met allerlei
krachten, tekenen en
bedrieglijke wonderen,
en met allerlei
verlokkende
ongerechtigheid" Satan
zijn uiterste best zal
doen een verkeerde
voorstelling te geven
van het karakter van
God, om "ware het
mogelijk, de
uitverkorenen te
verleiden."
Als er ooit een volk
was dat het nodig
heeft steeds meer
licht uit de hemel te
ontvangen, is het dit
volk, dat God in deze
tijd vol gevaren heeft
geroepen om de
bewaarders van Zijn
heilige wet te zijn en
Zijn karakter voor de
wereld van blaam te
zuiveren. Degenen die
Hij zo'n heilige taak
heeft toevertrouwd,
moeten mensen zijn die
op een hoog geestelijk
niveau staan, bezield
door de waarheden die
zij belijden te
geloven. Nooit heeft
de gemeente een
grotere behoefte gehad
aan de ervaring die
Paulus beschreef in
zijn brief aan de
Colossenzen, toen hij
schreef:
"Daarom houden ook
wij... niet op voor u
te bidden en te
vragen, dat gij met de
rechte kennis van Zijn
wil vervuld moogt
worden, in alle
wijsheid en geestelijk
inzicht, om de Here
waardig te wandelen,
Hem in alles te
behagen, in alle goed
werk vrucht te dragen
en op te wassen in de
rechte kennis van
God;" en nooit heeft
God er meer naar
verlangd dat Zijn
gemeente dit zou
bereiken.
(Getuigenissen v.d.
Gemeente 5,
hoofdst.35, p.599-606
/ Testimonies 5, p.737-745
E.G.White)