Mijn ziel keert zich stil tot God, Van Hem is mijn heil; Hij is mijn rots en mijn heil, Mijn burcht, ik zal niet wankelen. Mijn ziel, keert stil tot God, Want van Hem is mijn verwachting; Hij is mijn rots en mijn heil, Mijn burcht, ik zal niet wankelen.
Op God rust mijn heil en mijn eer, Mijn sterke rots, mijn schuilplaats is in God. Vertrouw altijd op Hem, o volk, Stort uw hart uit bij Hem; God is ons schuilplaats.
Vertrouw niet op verdrukking, Stel geen ijdele hoop op roof; Als het vermogen aanwast, Zet er het hart niet op.
Want God heeft eenmaal gesproken, En de goedertierenheid, o Heer, is uwe, Want Heer, Gij zult iedereen vergelden naar zijn werk.
Psalm 62
|