Als Opperheer
De Thora aan JOB gegeven
Was Gods Woord, het eeuwig leven
Alle lofprijzing en eer
Ging naar God uit als Opperheer.
Hij werd met rijkdom overladen
Maar zijn ziel liet hij niet schaden
Het Woord van God en zijn geloof
Zouden nooit worden geroofd.
Hij was rechtvaardig in Gods ogen
Werd niet verteerd door zijn vermogen
Aan armen, weduwen en wezen
Werd barmhartigheid bewezen.
Omdat God het had toegestaan
Mocht de vijand JOB zwaar slaan
Alles werd JOB afgenomen
Zelfs zijn vlees en bloed, mocht niet ontkomen.
JOB bleef op Gods Naam vertrouwen,
Want hij zou Hem eens aanschouwen
En dank zij Gods rechtvaardigheid
Werd hij de rijkste mens van zijn tijd.
Gebed:
Heer, mocht ik geen antwoord krijgen op mijn mogelijke vragen,
Geef dan dat ik leer te zwijgen en omhels wat ik moet dragen.