Er is geen belangrijker zendingsveld dan die aan vaders en moeders is toevertrouwd.
Het herstel en de verhefling van de mensheid beginnen in het huisgezin. Het werk van de ouders is de grondslag van elk ander werk. De maatschappij bestaat uit gezinnen en is wat de gezinshoofden ervan maken. "Uit het hart zijn de oorsprongen des levens" (l); en het hart van de gemeenschap, van de kerk, van de natie, is het huisgezin. Het welzijn van de gemeenschap, het succes van de kerk, en de welvaart van de natie hangen af van de invloed die van de gezinnen uitgaat. Het belang en de mogelijkheden van het huiselijk leven worden geïllustreerd in het leven van Jezus. Hij, die uit de hemel kwam om ons voorbeeld en onze leraar te zijn, bracht dertig jaar als lid van het huisgezin in Nazareth door. Over deze jaren is het bijbelverslag heel kort. Geen machtige wonderen trokken de aandacht van de menigte. Geen onstuimige mensemnenigte volgde Zijn voetstappen of luisterde naar Zijn woorden. Toch vervulde Hij al deze jaren Zijn goddelijke zending. Hij leefde als een van ons, deelde het huiselijk leven, onderwierp zich aan discipline, voldeed aan Zijn plichten en droeg de lasten. In de beschermende zorg van het nederige huisgezin had Hij deel aan de ervaringen van de gewone man en Hij "nam toe in wijsheid en grootte en genade bij God en mensen." (2)
Gedurende al deze jaren van afzondering vloeide Zijn leven uit in stromen van sympathie en hulpvaardigheid. Zijn onzelf- zuchtige en geduldige verdraagzaamheid, Zijn moed en trouw, Zijn weerstand tegen verleiding, Zijn vohnaakte vrede en rustige opgewektheid, waren een voortdurende inspiratie. Hij bracht een zuivere, aangename sfeer ir1 het gezin, en Zijn leven was een zuurdeeg dat te midden van de leden van de gemeenschap werkte. Niemand zei dat Hij een wonder gewrocht had; toch ging er kracht van Hem uit - de genezende, leven gevende macht van de liefde - naar de verzochte, de zieke, de ontmoedigde. Op een onopvallende wijze diende Hij vanaf Zijn kinderjaren anderen, en hierdoor luisterden velen graag naar Hem toen Hij Zijn openbaar dienstwerk begon.
De jeugdjaren van de Verlosser waren meer dan een voorbeeld voor de jeugd. Zij zijn een les en zouden een bemoediging moeten zijn voor elke vader en moeder. Het gezin en de buurt vormen het eerste zendingsveld voor hen die willen werken voor de verheffing van de medemens. Er is geen belangrijker zendingsveld dan wat de stichters en wachters van het huisgezin is toevertrouwd. Geen werk, aan menselijke wezens toever- trouwd, brengt groter en verreikender resultaten mee dan het werk van vaders en moeders.
De jeugd en de kinderen van heden zullen de toekomst van de maatschappij bepalen, en wat deze jeugd en kinderen zullen zijn, hangt af van het huisgezin. Het grootste deel van de ziekten, de ellende en de misdaad, die de vloek van de maatschappij zijn, kan herleid worden tot een gebrek aan goede leiding thuis. Als het huiselijk leven zuiver en waarachtig was, als de kinderen die uit die zorg voortkwamen voorbereid waren om de gevaren en verantwoordelijkheden van het leven tegemoet te kumien gaan, welke verandering zou in de wereld gezien worden. Grote inspanningen worden geleverd, tijd, geld en arbeid worden onbeperkt gestoken in ondememingen tot verbetering van de slachtoffers van slechte gewoonten. En zelfs deze pogingen zijn niet toereikend om aan de grote nood te voldoen. En hoe klein zijn de resultaten! Hoe weinigen worden voor altijd gered!
Menigten verlangen naar een beter leven, maar hun ontbreekt de moed en de besluitkracht om weg te breken uit de macht der gewoonte. Zij schrikken terug voor de insparming, de strijd en de gevraagde offers, en hun levens worden verwoest en geruïneerd. Zo worden zelfs mensen met het helderste verstand, marmen met hoge aspiraties en edele vennogens, anderszins door de natuur en hun opvoeding beschikt tot vervulling van verantwoordelijke vertrouwensposities, verlaagd en zijn verloren voor dit leven en het toekomende leven.
Voor hen die zich willen beteren is de strijd om hun menselijke waardigheid te herwimien zeer bitter, en hun leven lang halen zij, in een ontredderd gestel, met een weifelende wil, een beschadigd intellect en verzwakte zielskracht, de oogst van hun kwade gewoonten binnen. Hoeveel meer zou bereikt zijn als het kwaad in het beginstadium was behandeld!
Dit werk rust in hoge mate op de ouders. Als er meer aandacht werd besteed aan voorlichting van de ouders, hoe zij de gewoonten en karakters van de kinderen moeten vormen in een poging om de voortgang van omnatigheid en andere euvels die als kankergezwellen in het maatschappelijk leven vreten, te stuiten, zou honderdmaal meer resultaat bereikt worden. Ge- woonten die zo”n sterke dnjfveer tot het kwaad zijn, kunnen door de ouders, en dat ligt in him macht, tot een drijfveer ten goede gemaakt worden. Zij hebben met de stroom te maken waar die ontspring en het ligt aan hen om die in de juiste banen te leiden.
Ouders kunnen voor hun kinderen de grondslag leggen voor een gezond en gelukkig leven. Zij kmmen hen van huis laten gaan met de morele kracht om verzoeking te weerstaan, en de moed en het vennogen om succesvol de problemen van het leven aan te kunnen. Zij kumen in hen het voomemen inspireren en de macht ontwikkelen om him leven tot eer van God te leven en tot zegen voor de wereld. Zij kunnen gebaande wegen voor hun voeten maken, door zormeschijn en schaduw, naar de heerlijke hoogten.
Een les uit het Leven van Alledag
De invloed van het huisgezin strekt zich verder uit dan de eigen leden. Het christelijke gezin moet een voorbeeld zijn dat de uitnemendheid van de ware levensbeginselen schildert. Zo”n illustratie zal een macht ten goede zijn in de wereld. Veel machtiger dan welke preek ook, is de invloed die uitgaat van een waarachtig gezin. Als de jeugd uit zo°n huis uitzwennt, worden de lessen die zij daar geleerd hebben, uitgedragen. Edeler beginselen worden aan andere huishoudens medegedeeld en een verheffende invloed werkt in op de gemeenschap.
Gastvrijheid
Er zijn vele naasten voor wie wij ons tehuis tot een zegen kunnen maken. Onze sociale genoegens moesten niet beheerst worden door wereldse gewoonten, maar door de Geest van Christus en de leer van Zijn woord. De Israëlieten sloten in al hun festiviteiten de armen en de vreemdelingen in, alsook de Leviet, die zowel assistent van de priester in het heiligdom was, als godsdienstleraar en zendeling. Dezen werden als gasten van het volk beschouwd, om in hun gastvrijheid op alle gelegenheden van sociale en godsdienstige vreugden te delen, en die in ziekte en nood hartelijk verzorgd werden. Zulke mensen moeten wij in ons huis verwelkomen. Hoeveel kan zo”n welkom soms niet betekenen voor een zendingsverpleegster of een leraar, de met zorg belaste, hardwerkende moeder, of de zwakke bejaarde, dikwijls zonder eigen thuis, en worstelend met amroede en vele ontmoedigingen, om ze op te vrolijken en te bemoedigen. "Wanneer gij een middag- of avondmaal gereed maakt," zegt Christus, "roep dan niet uw vrienden, noch uw broeders, noch de familie, noch uw rijke buren; zij zouden u temgvragen en u een vergoeding doen. Maar wanneer u een feest aanricht, roep de armen, de mismaakten, de lammen, de blinden; en gij zult zalig zijn, omdat zij niets hebben om u terug te betalen. Want het zal u terugbetaald worden bij de opstanding der rechtvaardigen." (3)
Dit zijn gasten, die het u niet moeilijk zullen maken te ontvangen. U zult hen niet op een buitengewone wijze behoeven te onthalen. U behoefi er geen vertoning van te maken. Een wann hartelijk welkom, een plaats aan uw haard, een plaats aan uw tafel, het voorrecht om in het uur van gebed de zegen te delen, zou voor vele mensen als een glimp van de hemel zijn."
Ons medeleven moet buiten de grenzen van onszelf en de ingeslotenheid van onze farniliebanden uitgaan. Er zijn kostbare gelegenheden om ons huis voor anderen tot een zegen te maken. Sociale invloedis een wonderbaarlijke macht. Wij kunnen het als een middel gebruiken om anderen om ons heen te helpen. Ons huis zou een toevluchtsoord moeten zijn voor de jeugd die verleid wordt. Er zijn velen die op een kruisptmt staan. Iedere invloed elke indruk, beslist de keuze die hun bestemming vormt, voor nu en voor het hiemamaals. Het kwaad nodigt hen uit. Die plaatsen zijn schitterend en aantrekkelijk. Zij heten iedere bezoeker welkom. Overal om ons heen zijn jonge mensen die geen tehuis hebben, en velen van wie het tehuis geen helpende, verheffende kracht heeft, en de jeugd drijft af naar het kwade. Zij gaan hun ondergang tegemoet in de schaduw van onze eigen huisdeur.
Deze jeugd heeft een hand nodig die in medeleven naar hen wordt uitgestoken. Vriendelijke woorden, kleine attenties, zullen de wolken van verzoeking die zich over de ziel samenbundelen, wegvagen. Het uitdrukking geven aan echte, door God ingegeven sympathie heeft macht om de deuren van harten te openen, die de geur van christelijke woorden van node hebben en een eenvoudige zachte aanraking van de geest van Christus” liefde. Als wij belang stelden in de jeugd, hen in onze gezinnen zouden uitnodigen en hen omringen met opgewekte, hulpvaardige invloeden, zouden velen met blijdschap hun stappen naar het pad opwaarts richten.
's Levens Kansen
Onze tijd hier is zo kort. Wij zijn hier op deze wereld slechts eemnaal; laten wij zolang wij hier zijn, het beste van ons leven maken. Het werk waartoe wij geroepen zijn, eist geen weelde, geen sociale positie en geen grote kundigheden. Het vraagt een vriendelijke, zelfopofferende geest en een vast omlijnd doel. Een kaars, hoe klein ook, als die steeds brandende wordt gehouden, kan een middel zijn om vele andere kaarsen aan te steken. Onze invloedssfeer mag klein lijken, onze mogelijkheden weinig, onze kansen klein, onze verworvenheden begrensd, toch krijgen wij wonderbaarlijke gelegenheden door een getrouwelijk gebruik van de kansen in onze eigen huisgezinnen. Als wij onze harten en huizen openen voor de goddelijke beginselen van het leven, zullen wij kanalen worden voor stromen van leven gevende krachten. Vanuit ons tehuis zal een stroom van genezing vloeien, die leven, schoonheid en vruchtbaarheid brengt, waar nu dorheid en gebrek is.
Verwijzingen: 1. Spr.4:23. 2. Luk.2:52. 3. Luk.14:12-14.
|