"Van den beginne is het zo niet geweest. "
Het voedsel dat de mens in het begin was toegewezen, omvatte geen vlees. Eerst na de zondvloed, toen al het groen op de aarde vernietigd was, kreeg de mens toestemming om vlees te eten.
Bij het kiezen van het voedsel voor de mens in Eden, toonde God wat het beste dieet was; bij de keuze voor Israël leerde Hij dezelfde les. Hij bracht de Israëlieten uit Egypte en begon aan hun opvoeding, zodat ze een volk Hem ten eigendom mochten zijn. Door hen wenste Hij de wereld te zegenen en te onderwijzen. Hij voorzag hen van het voedsel, dat het beste aan dit doel beantwoordde, geen vlees, maar manna, "het brood des hemels." Het was slechts door hun ontevredenheid en munnureren naar de vleespotten van Egypte dat vlees als voedsel werd toegestaan, en dit slechts voor korte tijd. Het bracht ziekte en dood aan duizenden. Toch werd de beperking tot een geen-vlees dieet nooit van harte aanvaard. Het bleef een reden van ontevredenheid en munnureren, openlijk of in het geheim, en het verbod werd niet permanent.
Nadat zij zich in Kanaän gevestigd hadden, werd het de Israëlieten toegestaan vlees te gebruiken, maar onder strikte beperkingen, die bedoeld waren om de slechte gevolgen te verminderen. Het gebruik van varkensvlees werd verboden, evenals van andere dieren en van vogels en vissen waarvan het vlees onrein werd genoemd. Van de toegestane soorten vlees werd het eten van het vet en het bloed strikt verboden. Alleen die dieren, die in goede conditie verkeerden, konden als voedsel gebruik worden. Geen dier dat verscheurd, dat vanzelf gestorven was, of waarvan het bloed niet zorgvuldig weggevloeid was, mocht worden gegeten.
Door het verlaten van het door God aangewezen plan voor het dieet, leden de Israëlieten grote verliezen. Zij wensten vlees en zij oogsten resultaten. Zij bereikten Gods karakter-ideaal niet, noch vervulden zij Zijn doel. De Here " gaf wat zij begeerden, maar henzelf deed Hij wegteren." (1) Zij schatten het aardse boven het geestelijke en de heilige superioriteit die zijn doel voor hen was, bereikten zij niet
Redenen om Vleesvoeding af te wijzen
Zij die vlees eten, eten slechts granen en groenten uit de tweede hand; want het dier ontvangt daaruit de voedingsstoffen die het doen groeien. Het leven dat in de granen en de groente was, gaat over in de eter. Wij ontvangen het door vlees van het dier te eten. Hoe veel beter is het om het zonder tussenkomst te krijgen, door te eten van het voedsel dat God voor ons gebruik heelt aangewezen! Vlees was nooit het beste voedsel; maar het gebruik ervan is nu dubbel verwerpelijk, sedert ziekten in de dieren zo snel toenemen. Vleeseters weten eigenlijk niet wat ze eten. Dikwijls is het zo, dat als zij de dieren konden zien, toen die nog leefden en de kwaliteit van het vlees dat zij eten, zouden kennen, zij er zich met walging van zouden afl<eren. Mensen eten voort- durend vlees dat vol zit met tuberculose- en kankerkiemen. Tuberculose, kanker en andere fatale ziekten worden zo overgebracht.
De weefsels van het varken wemelen van de parasieten. Van het varken zei God, "Onrein zal het voor u zijn, van het vlees zult gij niet eten en het dode aas zult gij niet aanraken." (2) Dit gebod werd gegeven omdat varkensvlees ongeschikt is voor voedsel. Varkens zijn aasdieren, en dit is het enige doel waar zij voor dienen. Nooit, onder geen enkele omstandigheid, zou hun vlees door de mens gegeten moeten worden. Het is onmogelijk dat het vlees van welk schepsel ook, heilzaam zou zijn, wanneer vuil zijn natuurlijk element is en het zich voedt met alles wat verwerpelijk is. Dikwijls worden dieren naar de markt gebracht en als voedsel verkocht, terwijl zij zo ziek zijn, dat de eigenaar bang is, ze nog langer te houden. En sommige van de methoden die toegepast worden om de dieren voor de markt vet te mesten, veroorzaken ziekten. Afgesloten van licht en zuivere lucht, de atmosfeer in vuile stallen inademend, vetgemest met rottend voer, wordt het gehele lichaam spoedig verontreinigd door viezigheid.
Dieren worden dikwijls over grote afstanden vervoerd en onderworpen aan zwaar lijden om de markt te bereiken. Weggehaald uit de groene weiden en vele kilometers reizend over stoffige wegen, of tezamen gedrongen in vuile wagens, koortsig en uitgeput, dikwijls vele uren verstoken van voedsel en water, worden de anne dieren de dood ingedreven, zodat menselijke wezens zich aan hun lijken te goed kunnen doen. In vele plaatsen raken de vissen zo verontreinigd door het vuil waannee zij zich voeden, dat zij een oorzaak van ziekte worden. Dit is speciaal het geval op plaatsen waar de vis in contact komt met het afval van de grote steden. De vis die zich met inhoud van de afwatering voedt, kan weg zwemmen naar verwijderde wateren en kan gevangen worden waar het water zuiver is en vers. Als zij dan als voedsel gebruikt wordt, brengt zij ziekte en dood waar geen gevaar geducht wordt.
Het kan zijn dat de gevolgen van vleesvoeding niet onmid- dellijk worden gevoeld; maar dat is geen bewijs, dat het niet schadelijk is. Maar weinigen kunnen er geloof aan hechten dat het het vlees is, dat zij gegeten hebben, dat hun bloed vergiftigd en hun lijden veroorzaakt heefi. Velen sterven aan ziekten, die geheel te wijten zijn aan het eten van vlees, terwijl de ware oorzaak door niemand vennoed wordt.
Het morele kwaad van vlees wordt minder onderkend dan de lichamelijke ziekten. Vlees is schadelijk voor de gezondheid; wat het lichaam aantast, heeft een overeenkomstig efi`ect op de geest en de ziel. Denk aan de wreedheid die dieren moeten ondergaan, opdat hun vlees gegeten kan worden, de gevolgen voor hen die daarbij betrokken zijn en voor hen die het zien. Hoe vemietigt dit niet de tederheid waarmee wij de schepselen van God behandelen!
De intelligentie die menig stom dier vertoont, nadert zo dicht de menselijke intelligentie, dat het een mysterie is. Dieren zien en horen en beminnen en vrezen en lijden. Zij gebruiken hun organen veel zorgvuldiger dan vele mensen de hunne doen. Zij tonen medegevoel en tederheid voor hun soortgenoten in lijden. Menig dier toont een aanhankelijkheid voor hun verzorgers, die ver uitstijgt boven de genegenheden die door sommige mensen getoond worden. Zij vormen banden met de mens die niet verbroken kunnen worden zonder dat dit hen groot lijden veroorzaakt.
Welk mens met een warm hart, die ooit huisdieren verzorgd heelt, kan hen in de ogen, zo vol vertrouwen en genegenheid, kijken en ze gewillig overgeven aan het mes van de slager? Hoe kan hij hun vlees eten als iets dat heerlijk is?
Verandering van het Dieet
Het is een vergissing dat spierkracht afhangt van het gebruik van vlees. In de behoeften van het gestel kan veel beter worden voorzien en een krachtiger gezondheid genoten worden zonder het gebruik van vlees. Granen met fruit, noten en groenten bevatten alle voedingselementen die nodig zijn voor de vorming van goed bloed. Deze voedingsstoffen zijn niet zo goed of zo volledig vertegenwoordigd in een vleesdieet. Was het gebruik van vlees een omnisbare vereiste geweest voor de gezondheid en kracht, dan zou het opgenomen zijn in het door God vastgesteld dieet voor de mens in den beginne.
Wanneer men ophoudt met vleeseten, is er dikwijls een gevoel van zwakte, of een gebrek aan energie. Velen wijzen hierop als het bewijs dat vlees als voeding noodzakelijk is; maar dat komt, omdat dit voedsel stimulerend werkt, omdat het het bloed koortsachtig maakt en de zenuwen opwindt, en daarom wordt het gemist. Sommigen zullen het net zo moeilijk vinden om afstand te doen van vlees als een dronkaard het moeilijk vindt om zijn borrel op te geven; maar de verandering zal hem tenslotte goed doen.
Wanneer men vlees laat staan, moet de plaats worden ingenomen door een verscheidenheid van granen, noten, fruit en groenten, die zowel voedend als smakelijk zijn. Dit is speciaal het geval met zwakkeren, of hen die belast zijn met onafgebroken werk. In sommige landen waar armoe heerst, is vlees het goedkoopste voedsel. Onder deze omstandigheden zal de verandering met grote moeite tot stand worden gebracht; maar het kan. Wij moeten echter de toestand en de macht van een levenslange gewoonte in aanmerking nemen en voorzichtig zijn door zelfs goede ideeën niet op te dringen. Niemand moet gedwongen worden om de verandering abrupt te maken. De plaats van vlees moet ingenomen worden door gezond voedsel dat niet duur is. In dit opzicht hangt erg veel van de kok of kookster af. Met zorg en kundigheid kunnen schotels bereid worden die tegelijk smakelijk en voedzaam zijn; deze zullen grotendeels de plaats van vlees innemen.
In alle gevallen geldt: vonn het geweten, spreek de wil aan, voorzie in goed, heilzaam voedsel, en de verandering zal geredelijk gemaakt worden, terwijl het verlangen naar vlees spoedig zal verdwijnen.
Wordt het geen tijd dat allen afstand zouden moeten doen van vlees? Hoe kunnen zij, die naar reinheid, verfijning en heiligheid zoeken, zodat zij met de hemelse engelen kunnen omgaan, voortgaan dingen als voedsel te gebruiken die zo”n schadelijk effect hebben op ziel en lichaam? Hoe kunnen zij Gods schepselen het leven benemen om het vlees als een weelde op te eten? Laat hen liever terugkeren naar het heilzame, heerlijke voedsel dat de mens in den beginne gegeven is, en leer hen en hun kinderen medelijden en weldadigheid voor de stomme schepselen die God gemaakt en onder onze bescherming geplaatst heeft, in praktijk brengen.
Verwijzingen: 1.Ps. 106:15. 2. Deut.l4:8.
|