Dat zij niet vertrouwen op onzekere rijkdommen. "
Comelius, de Romeinse hoofdman over honderd, was een welgesteld man van edele geboorte. Hij bekleedde een eervolle vertrouwenspositie. Een heiden van geboorte, opvoeding en opleiding, had hij door contact met de Joden kennis gekregen van de ware God; hij aanbad Hem en toonde emst in zijn geloof door medelijden met de annen. Hij gaf vele "aalmoezen aan het volk en bad geregeld tot God." (1)
Comelius kende het evangelie zoals in het leven en sterven van Jezus geopenbaard was, niet; en God zond hem een boodschap direct uit de hemel; door een andere boodschap wees Hij de apostel Petrus om hem te bezoeken en te ondenichten. Comelius was niet verbonden aan de Joodse kerk, en hij zou door de rabbi”s als heiden onrein zijn geacht; maar God las de oprechtheid van zijn hart en zond boodschappers van Zijn troon om hem te verenigen met Zijn dienstknecht op aarde om deze Romeinse officier met het evangelie bekend te maken.
Zo is ook vandaag God nog doende om zielen te zoeken onder rijken zowel als de armen. Er zijn velen zoals Comelius, mannen die Hij aan Zijn kerk wenst te verbinden. Hun sympathieën gaan uit naar het volk van God. Maar de banden die hen aan de wereld binden, houden hen stevig vast. Het vereist morele moed van deze mannen om hun positie te stellen naast minderen. Speciale pogingen moeten ondemomen worden voor deze zielen, die in zo,n groot gevaar verkeren door hun verantwoordelijkheden en hun betrekkingen.
Veel is gezegd over onze plichten voor de verwaarloosde armen; zou ook niet enige aandacht geschonken moeten worden aan de verwaarloosde rijken? Velen kijken naar deze klasse als hopeloos en zij doen weinig om hun de ogen te openen, die verblind en verdwaasd door de schitter van aardse glorie, de eeuwigheid buiten beschouwing laten. Duizenden gegoede mensen zijn ongewaarschuwd ten grave gedaald. Maar onver- schillig als zij mogen schijnen, hebben velen van de rijken een bezwaard hart. "Wie geld liefheeft, wordt van geld niet verzadigd, noch wie rijkdom lieflieefi, van inkomsten." (2) Hij die tot fijn goud zegt: "Gij zijt mijn veltrouwen," heeft "de God daarboven verloochend." (3) "Niemand kan ooit een broeder loskopen, noch Gode zijn losprijs betalen, te hoog is immers de prijs voor hun leven, en voor altijd ontoereikend." (4)
Rijkdommen en wereldse eer kunnen nooit de ziel bevredigen. Velen onder de rijken verlangen naar enige goddelijke zekerheid en geestelijke hoop. Velen verlangen naar iets dat een eind zal maken aan de eentonigheid van hun doelloos bestaan. Velen in het openbare leven voelen een behoefte aan iets dat zij niet hebben. Weinigen van hen gaan naar de kerk, want zij voelen dat zij daar weinig nut van hebben. De leer die zij horen, raakt hun hart niet. Zullen wij dan geen persoonlijk beroep op hen doen?
Onder de slachtoffers van gebrek en zonde bevinden zich mensen die eens rijkdommen bezaten. Mensen uit verschillende beroepen, verschillende rangen en standen in het leven zijn overvallen door het verderf in de wereld, door het gebruik van sterke drank, door bevrediging van verlangens, en zijn gevallen voor de verzoeking. Waar deze gevallenen om medelijden en hulp vragen, zou er geen aandacht gegeven worden aan hen, die nog niet zijn afgedaald in deze diepten, maar hun voet op dit pad gaan zetten?
Duizenden in eervolle vertrouwensposities geven toe aan gewoonten die vemietiging voor lichaam en ziel betekenen. Predikanten, staatslieden, schrijvers, mannen van rijkdom en talent, mannen van groot zakelijk mzicht en bruikbare krachten, zijn in dodelijk gevaar omdat zij de noodzaak van zelfbeheersmg in alle dingen niet zien. Het is nodig dat hun aandacht gevestigd wordt op de beginselen van matigheid, niet op een scherpe, eigemnachtige wijze, maar in het licht van Gods grote _doel voor de mensheid. Konden de principes van ware matigheid zo tot hen gebracht worden, dan zouden velen uit de hogere klassen de waarde ervan inzien en van harte aanvaarden. Wij zouden deze personen de resultaten van schadelijke bevrediging kumien tonen, die hun lichamelijke en zedelijke vermogens verminderen. Help hen de verantwoordelijkheid als rentmeesters van Gods gaven te beseffen. Toon lien het goede dat ze zouden kunnen doen met het geld dat zij nu besteden aan wat hun enkel schade doet. Houd hen de gelofte van totale geheelonthouding voor, vraag hun het geld dat zij anders zouden besteden aan sterke drank, tabak of dergelijke onmatigheden, te bestemmen voor hulp aan arme ziek_en,_of voor opvoeding van kinderen en jeugd tot bruikbaarheid in de wereld. Naar zo°n oproep zouden velen niet weigeren te luisteren. Er is een ander gevaar waaraan rijken speciaal blootstaan, en ook hier is een veld voor de medische zendelmg. Duizenden die het voorspoedig gaat in de wereld en die nooit vallen voor de gewone vormen van ondeugd, worden toch tot de ondergang geleid door liefde voor rijkdom. De beker die het moeilijkst te dragen is, is niet de lege beker, maar de beker die tot de rand toe gevuld is. Zo”n beker moet zorgvuldig in balans worden gehouden. Beproevingen en tegenstand brengen teleurstelling en zorgen; maar het is de welvaart, die het gevaarlijkst is voor het geestelijk leven.
Zij die onder tegenslagen lijden, worden vertegenwoordigd door de biaambossen die Mozes in de woestijn zag die, ofschoon brandend, niet verteerd werden. De engel Gods was te midden van het braambos. Zo is ook in verlies en beproevingen de schittering van de aanwezigheid van de Ongeziene met ons om ons te troosten en te ondersteunen. Dikwijls worden gebeden opgezonden voor mensen die lijden aan ziekten of tegenslagen; maar onze gebeden zijn meestal nodig voor mensen met welvaart en overvloed.
hi het dal der vemedering, waar mensen hun nood voelen en van God afliankelijk zijn om hun voetstappen te geleiden, is betrekkelijke veiligheid. Maar de mensen, die als het ware op een verhevenheid staan en die vanwege hun positie, verondersteld worden, grote wijsheid te bezitten - dezen verkeren in het grootste gevaar. Tenzij zulke mensen op God steunen, zullen zij zeker vallen.
De Bijbel veroordeelt niemand op grond van zijn rijkdom als hij dat bezit eerlijk verworven heefi. Niet geld, maar liefde tot het geld is de wortel van alle kwaad. Het is God, die de mens de kracht geeft om welvaart te verwerven en in de handen van hem, die als Gods rentmeester handelt, die de middelen onzelfzuchtig gebruikt, is weelde een zegen, zowel voor de bezitter als voor de wereld. Maar velen, die in beslag genomen worden door hun belang in wereldse schatten, worden ongevoelig voor de aanspraken van God en de noden van hun medemensen. Zij beschouwen hun rijkdom als een middel om zichzelf te verheerlijken. Zij voegen huis bij huis en akker bij akker; zij vullen hun huizen met kostbaarheden, terwijl om hen heen menselijke wezens in ellende en misdaad, in ziekte en dood verkeren. Wie hun leven aan eigen dienst besteden, ontwikkelen in zichzelf niet de karaktertrekken van God, maar die van de boze.
Zulke mensen behoeven het evangelie. Hun ogen moeten van de ijdelheid van materiële zaken afgekeerd worden naar de kostbare waarden van eeuwige rijkdommen. Het is nodig dat zij de vreugde van het geven leren, de zegen om medewerkers van God te zijn.
De Here gebiedt ons: "Hun, die rijk zijn in de tegenwoordige wereld, moet gij bevelen niet hooghartig te zijn, en hun hoop gevestigd te houden op onzekere rijkdom, doch op God, die ons rijkelijk alles ten gebruike geeft om wèl te doen, rijk te zijn in goede werken, vrijgevig en mededeelzaam, waardoor zij zich een vaste grondslag voor de toekomst verzekeren om het ware leven te grijpen." (5)
Het is niet toevallig dat rijke, wereldrninnende, wereld-aan- biddende zielen tot Christus getrokken kunnen worden. Deze mensen zijn dikwijls het moeilijkst toegankelijk. Persoonlijke pogingen moeten worden ondemomen door mannen en vrouwen, bezield met een zendingsgeest, die zich niet laten teleurstellen of ontmoedigen.
Sommigen zijn speciaal geschikt om voor de hogere klassen te werken. Dezen zouden de wijsheid van God moeten zoeken hoe deze personen bereikt kunnen worden, om niet slechts toevallig met ze kennis te maken, maar door persoonlijke inspanning en levend geloof hen te wekken voor de behoeften van de ziel en ze te brengen tot de kemiis van de waarheid in Jezus Christus.
Velen veronderstellen dat, teneinde de hogere klassen te bereiken, men een manier van leven en werkmethoden moet aannemen, die meer passen bij hun kieskeurige smaak. Men denkt dat een schijn van weelde, kostbare gebouwen, dure kleding, voertuigen en omgeving, overeenkomstig met wereldse gewoonten, het kunstmatige vemis van de modieuze samenle- ving, de klassieke cultuur, de kunst der welsprekendheid, een vereiste is. Dat is een vergissing. De werkwijze van de wereld is niet Gods manier om de hogere klassen te bereiken. Dat wat hun daadwerkelijk zal bereiken is een consequente, onzelf- zuchtige presentatie van het evangelie van Christus.
De ervaring van de apostel Paulus in de ontmoeting met de wijsgeren in Athene bevat een les voor ons. In de presentatie van het evangelie op de Areopagus trad Paulus logica met logica, wetenschap met wetenschap, filosofie met filosofie tegemoet. De wijsten van zijn toehoorders werden verbaasd en zij zwegen. Zijn woorden konden niet worden tegengesproken. Maar de inspanning droeg weinig vrucht. Weinigen werden ertoe geleid het evangelie te aanvaarden. Van toen af nam Paulus een andere manier van werken aan. Hij vermeed ingewikkelde argumenten en discussies over theorieën en in eenvoud wees hij mannen en vrouwen op Christus als de Verlosser van zondaars. In zijn bn`ef aan de Corinthiërs zegt hij: "Ook ben ik, toen ik tot u kwam, niet met schittering van woorden of wijsheid u het getuigenis van God komen brengen. Want ik had niet besloten iets te weten onder u, dan Jezus Christus en dien gekruisigd... Mijn spreken en mijn prediking kwam ook niet met meeslepende woorden van wijsheid, maar met betoon van geest en kracht, opdat uw geloof niet zou rusten op wijsheid van mensen, maar op kracht van God." (6)
Opnieuw in zijn brief aan de Romeinen: "Want ik schaam mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud voor ieder die geloofi, voor de Jood, maar ook voor de Griek." (7)
Laat hen die voor hogere klassen werken, zich met echte waardigheid gedragen, zich bedenkend dat engelen hen bege- leiden. Laat hen de schatkamer van geest en hart vervuld houden van: "Er staat geschreven." Hang in de kamers van uw geheugen de kostbare woorden van Christus. Zij zijn vente boven zilver of goud te schatten.
Christus heelt gezegd dat het gemakkelijker voor een kameel is om door het oog van een naald te gaan, dan voor een rijke om het koninkrijk Gods binnen te gaan. In het werk van deze klasse zullen vele teleurstellingen worden ondervonden, menige hartverziekende openbaring zal gedaan worden. Maar alle dingen zijn mogelijk bij God. Hij kan en zal door tussenpersonen op het gemoed werken van mensen, van wie het leven gewijd was aan geld verdienen.
Er zullen wonderen worden gewrocht in ware bekering, wonderen die nu nog niet worden waargenomen. De grootste mannen van de aarde staan niet buiten de wonderwerkende maeht van God. Wie met God samenwerken zullen hun plicht moedig en trouw doen, God zal marmen bekeren die verant- woordelijke posten bezetten, marmen met verstand en invloed. Door de macht van de Heilige Geest zullen velen ertoe geleid worden om de goddelijke beginselen te aanvaarden.
Wanneer hun duidelijk is geworden dat de Here van hen, als Zijn vertegenwoordigers verwacht, dat zij de lijdende mensheid verlichting brengen, zullen velen daaraan beantwoorden en hart en middelen beschikbaar stellen tot nut van de armen. Als hun geest zo wordt weggetrokken van hun eigen zelfzuchtige belangen, zullen velen zich aan Christus overgeven. Met hun talenten, invloed en middelen zullen zij zich vol vreugde verenigen in het weldadigheidswerk met de eenvoudige zende- ling, die Gods tussenpersoon was in hun bekering. Door het juiste gebruik van htm aardse schatten zullen zij voor zichzelf "in de hemel schatten opleggen, die niet vergaan, waar geen dief kan doordringen, noch motten verderven."
Velen zullen na de bekering tot Christus werktuigen in handen van God worden om voor anderen van hun eigen klasse te werken. Velen zullen voelen dat hun de beschikking van het evangelie is toevertrouwd voor degenen, die van deze wereld hun alles gemaakt hebben. Tijd en geld zullen aan God worden toegewijd, talent en invloed zullen worden besteed aan het zielen winnend werk voor Christus.
Alleen de eeuwigheid zal openbaren wat tot stand is gebracht door dit soort dienstwerk - hoe vele zielen, ziek van twijfel, en vennoeid van wereldsgezindheid en onrust, gebracht zijn tot de grote Hersteller, die emaar verlangt, allen die tot Hem komen, volkomen te redden. Christus is de opgestane Verlosser en er is genezing onder Zijn vleugelen.
Verwijzingen: 1. Hand.10:2. 4. Ps..9:7,8. 7. Rom.1:16. 2. Pred.5:10. 5. Tim.6:17-19. 3. Job.31:24,28. 6. Cor.2:l-5.
|