"Bevrijdt hen die in dood gedragen worden, en die op het punt staan verslagen te worden, houdt hen tegen. "
Iedere ware hervonning heeft haar plaats in het evangeliewerk en dient tot verheffing van de ziel tot een edeler leven. Vooral de matigheidshervorming vraagt de ondersteuning van Christe- lijke werkers. Zij zouden aandacht voor dit werk moeten vragen en het tot een levend onderwerp moeten maken. Overal moeten zij mensen de beginselen van ware matigheid voorhouden en ondertekenaars van deze gelofte moeten winnen. Emstige pogingen moesten gedaan worden om hen, die verstrikt zijn in slechte gewoonten, daaruit te bevrijden.
Er is overal werk te doen voor mensen die door omnatígheid gevallen zijn. Te midden van kerken, godsdienstige instellingen en belijdende christelijke gezinnen kiezen vele jongeren het pad van de vemietiging. Door omnatige gewoonten brengen zij ziekten op zichzelf en door hebzucht om geld te verkrijgen voor zondige verlangens vervallen zij in oneerlijke praktijken. Gezondheid en karakter worden geruïneerd. Vijandig tegenover God, uit de gemeenschap geworpen, voelen deze arme zielen zich zonder hoop voor dit leven en voor het toekomstig leven. De harten van de ouders zijn gebroken. De mens spreekt over deze verdwaalden als hopeloos; maar God beziet het anders. Hij begrijpt de omstandigheden die hen gemaakt hebben tot wat ze zijn en Hij kijkt met medelijden op hen neer. Dit is een groep die hulp vraagt. Geef ze nooit de gelegenheid om te zeggen: "Niemand bekommert zich om mijn ziel." Onder de slachtoffers van omnatigheid zijn mensen uit alle klassen en alle beroepen. Mannen van hoge status met buiten- gewone talenten, die veel bereikt hebben, zijn ten offer gevallen aan drankzucht, totdat zij hulpeloos zijn om verzoeking te weerstaan. Sommigen van hen, die eens rijkdommen bezaten, zijn zonder tehuis, zonder vrienden, in lijden, ellende, ziekte cn verval. Zij hebben de heerschappij over zichzelf verloren. Tenzij een helpende hand naar hen wordt uitgestoken, zullen zij verder en verder wegzinken. Voor deze mensen is toegeven aan zichzelf niet alleen een morele, maar tevens een lichamelijke ziekte.
Dikwijls moeten wij, bij het helpen van drankverslaafden, net zoals Christus deed, primair aandacht schenken aan de lichamelijke conditie. Zij hebben gezonde, niet stimulerende voedsel en drank nodig, schone kleren, gelegenheid om zich lichamelijke reinheid te verzekeren. Zij hebben een omgeving nodig waar zij omringd zijn door hulpvaardige, christelijke invloed. Elke stad zou moeten voorzien in een plaats waar slaven van slechte gewoonten hulp kunnen ontvangen om de ketenen te verbreken die hen binden. Sterke drank wordt door velen gezien als een troost in hun moeilijkheden; maar dit is niet nodig, als in plaats van te handelen als de priester en de Leviet, belijdende christenen het voorbeeld van de barmhartige Samaritaan volgen.
In contacten met de slachtoíïers van de drank moeten wij bedenken, dat wij niet te maken hebben met verstandige mensen, maar met hen, die tijdelijk onder de macht van boze geesten staan. Wees geduldig en verdraagzaam. Denk niet aan het afstotelijke, weerzinwekkende uiterlijk, maar aan het kostbare leven waarvoor Christus gestorven is om het te redden. Als de dronkaard zijn ontaarding begint te beseñen, doe dan alles wat in uw macht ligt om te tonen dat u zijn vriend bent. Spreek geen woord van berisping. Laat geen daad of blik verwijt of weerzin uitdrukken. Zeer waarschijnlijk zal de anne ziel zichzelf verwensen. Help hem zich er boven uit te werken. Spreek woorden die geloof aanmoedigen. Zoek elke goede trek in zijn karakter te versterken. Leer hem omhoog te reiken. Laat hem zien, dat het mogelijk is zó te leven dat hij het respect van zijn medemensen wint. Help hem de waarde te zien van de talenten die God gegeven heeft, maar die hij verzuimd heeft te ontwikkelen.
Ofschoon de wil bedorven is en verzwakt, is er in Christus hoop voor hem. Hij zal in het hart betere opwellingen en heíliger verlangens wekken. Moedig hem aan beslag te leggen op de hoop die voor hem in het evangelie ligt. Open de Bijbel voor de verzochte, worstelende ziel en lees hem steeds opnieuw Gods beloften voor. Deze belofien zullen voor hem als bladeren van de boom des levens zijn. Zet geduldig uw pogingen voort, totdat de bevende hand met dankbaarheid de hoop op verlossing door Christus aangiijpt.
U moet hen, die u tracht te helpen, blijven vasthouden, anders zult u de oveiwimiing nooit behalen. Zij zullen voortdurend door het kwade verzocht worden. Telkens en telkens weer zullen zij overrnand worden door de hunkering naar sterke drank; telkens opnieuw zullen zij vallen; maar beëindig uw pogingen daarom niet. Zij hebben besloten te trachten voor Jezus te leven; maar hun wilskracht is verzwakt, en zij moeten zorgvuldig bewaakt worden door hen, die voor zielen waken als voor wie zij rekenschap moeten afleggen. Zij hebben hun menselijkheid verloren, en die moeten zij terugwinnen. Velen hebben te stiij den tegen sterke erfelijke neigingen tot het kwade. Onnatuurlijke hunkermg en sensuele opwellingen waren hun erfenis vanaf de geboorte. Hiertegen moet zorgvuldig gewaakt worden. Van bimienuit en van buitenaf streven het goede en het kwade naar de boventoon. Zij die nooit zulke ervaringen hebben doorge- maakt, kunnen de overmeesterende macht van de drankzucht niet weten, of de felheid van de strijd tussen omnatige gewoonten en het besluit om matig te zijn in alle dingen. Telkens opnieuw moet de strijd weer gestreden worden.
Menigeen die tot Christus getrokken is, zal niet de morele moed hebben om de strijd tegen drankzucht en hartstochten voort te zetten. Maar de werker moet daardoor niet ontmoedigd worden. Zijn het alleen degenen die uit de diepste diepten gered zijn, die weer terugzinken?
Bedenk, dat u niet alleen werkt. Dienende engelen verenigen zich in de arbeid met iedere trouwhartige zoon en dochter van God. En Christus is de Hersteller. De grote Geneesheer zelf staat naast Zijn getrouwe werkers en zegt tot de berouwvolle ziel: "Kind, uw zonden zijn u vergeven." (1)
Velen zijn de uitgeworpenen, die de hoop die hen in het evangelie voorgesteld wordt, zullen aangrijpen en het koninkrijk der hemelen zullen bimientreden, terwijl anderen, die gezegend zijn met de grote kansen en groot licht, die zij niet benut hebben, achterblijven in duistemis.
Krachtsinspanning voor Zichzelf
De slachtoffers van kwade gewoonten moeten opgewekt worden tot de noodzaak zichzelf krachtsinspanningen te ge- troosten. Anderen mogen voor hen de emstige pogingen doen om hen op te heffen, de genade van God mag vrijelijk aangeboden worden, Christus moge pleiten, Zijn engelen mogen diensten verlenen; maar alles zal tevergeefs zijn, tenzij zij ertoe gebracht worden de strijd te hunnen behoeve zelf te strijden. De laatste woorden van David tot Salomo, de jonge man, die spoedig de kroon van Israël zou ontvangen, waren: "Wees sterk... en toon uzelf een man." (2) Tot ieder mens, tot ieder kandidaat voor de kroon der onsterfelijkheid werden deze woorden van inspiratie gesproken, "Wees sterk en toon uzelf een man."
De onmatige moet ertoe geleid worden om te zien en te voelen dat grote morele vernieuwing nodig is als hij een man wil zijn. God roept hen om op te staan en in de kracht van Christus en de door God gegeven menselijke waardigheid, die opgeoíïerd werd aan zondige omnatigheid, terug te winnen. Onder de vreselijke macht der verleiding, het hunkerende verlangen dat naar omnatigheid leidt, roept menig mens in wanhoop uit: "Ik kan het kwade niet weerstaan." Vertel hem dat hij dat wel kan, dat hij weerstand moet bieden. Hij kan herhaaldelijk overwonnen worden, maar het behoefi niet altijd zo te zijn. Hij is moreel zwak, geleid door gewoonten van een zondig leven. Zijn beloften en besluiten zijn als los zand. De wetenschap van zijn verbroken beloften verzwakken het ver- trouwen in zijn eigen oprechtheid en geven hem het gevoel dat God hem niet kan accepteren of met zijn pogingen kan samenwerken. Maar hij hoeft niet te wanhopen.
Zij die hun vertrouwen in Christus stellen, behoeven niet verslaafd te raken aan enige erfelijke of aangeleerde gewoonte of neiging. In plaats van gebonden te worden gehouden aan de lagere natuur, kumen zij over iedere lust en hartstocht de baas zijn. God laat hen niet alleen tegen het kwade vechten in onze zwakke krachten. Wat ook onze geërfde of gecultiveerde neigingen tot het kwade zijn, wij kumien overwimien door de kracht, die Hij bereid is te geven.
De Macht van de Wil
De verzochte ziel moet de ware kracht van de wil begrijpen. Dit is de besturende macht in de natuur van de mens, de macht om een besluit te nemen, en te kiezen. Alles hangt af van de juiste werking van de wil. Verlangen naar goedheid en reinheid zijn goed, zo ver als zij gaan; maar als we daarbij blijven, leveren zij niets op. Velen zullen ten onder gaan, terwijl zij hopen en verlangen hun kwade neigingen te overwinnen. Zij geven hun wil niet aan God over. Zij doen de keuze niet om Hem te dienen.
God heeft ons de macht tot kiezen gegeven; het ligt aan ons om die te gebruiken. Wij kunnen onze harten niet veranderen, wij kurmen onze gedachten niet beheersen, onze opwellingen, en genegenheden. Wij kurmen onszelf niet reinigen en geschikt maken voor de dienst van God. Maar wij kunnen kiezen om God te dienen, wij kunnen Hem onze wil geven; dan zal Hij in ons werken om te willen en te doen naar Zijn welbehagen. Zo zal onze gehele natuur onder het bestuur van Christus worden gebracht.
Door het juiste gebruik van de wil kan een volkomen verandering in het leven tot stand komen. Door onze wil aan Christus over te geven, verbinden wij onszelf met goddelijke kracht. Wij ontvangen kracht van boven om ons standvastig te maken. Een rein en nobel leven, een leven van overwimiing op de drankzucht, de eetlust en andere lusten is mogelijk voor iedereen die zijn zwakke, weifelende menselijke wil verenigt met de almachtige, onwrikbare wil van God.
Kennis van de Gezondheidsbeginselen
Wie tegen de macht van de drankzucht worstelen, zouden in de beginselen van een gezonde levenswijze onderwezen moeten worden. Hun moet worden getoond dat door overtreding van de gezondheidswetten, door het veroorzaken van verziekte toestanden en onnatuurlijke hunkering, de grondslag wordt gelegd voor alcoholisme. Alleen door in gehoorzaamheid aan de gezondheidsbeginselen te leven kunnen zij hopen, bevrijd te worden van de hunkering naar onnatuurlijke stimulansen. Terwijl zij steunen op goddelijke kracht om de banden der verslaving te breken, moeten zij met God samenwerken door gehoorzaamheid aan Zijn wetten, zowel de zedenwet als de natuurwetten.
Bezigheid; Voorzien in Eigen Onderhoud
Zij die naar hervorming streven, moeten van bezigheid worden voorzien. Niemand die in staat is om te werken, zou indruk mogen krijgen, dat hij gratis voeding, kleding en onderdak kan genieten. Voor hun eigen bestwil, zowel als die van anderen, zou een weg gezocht moeten worden, waarbij zij vergoeden wat zij ontvangen.
Moedig elke poging tot eigen onderhoud aan. Dit zal hun zelfrespect en gevoel voor onaflrankelijkheid versterken. Nuttige arbeid voor lichaam en geest is een beveiliging tegen verzoeking.
Teleurstellingen en Gevaren
Zij die voor de gevallenen werken zullen teleurgesteld worden in velen, die beloften tot hervonning deden. Velen zullen slechts een oppervlakkige verandering in htm gewoonten en praktijken aanbrengen. Zij worden door een opwelling bewogen en een tijdlang schijnen zij verbeterd te zijn, maar er is geen ware verandering van hart. Zij koesteren dezelfde eigenliefde, hebben dezelfde honger naar dwaze pleziertjes, hetzelfde verlangen om te voldoen aan eigen wensen. Zij hebben geen kemiis van het werk van karaktervonning en men kan niet op hen rekenen als op mensen die een beginsel bezitten. Zij hebben hun verstan- delijke en geestelijke vennogens verlaagd door bevrediging van de drankzucht en de hartstochten en dit maakt hen zwak. Zij zijn grillig en veranderlijk. Hun opwellingen neigen naar sensualiteit. Deze personen zijn dikwijls een gevaar voor anderen. Beschouwd als hervonnde mannen en vrouwen, worden hun verantwoordelijkheden toevertrouwd en zij worden geplaatst waar hun invloed onschuldigen kan bederven.
Zelfs die eerlijk hervonning nastreven, zijn niet buiten gevaar om terug te vallen. Zij moeten met grote wijsheid en zachtheid behandeld worden. De neiging om hen, die uit de diepste diepten gered zijn, te prijzen en te roemen, blijkt soms hun ondergang te worden. De gewoonte om mannen en vrouwen uit te nodigen om in het publiek de ervaringen van hun leven van zonde te vertellen, is vol gevaar, zowel voor de spreker als voor de luisteraars. Aandacht besteden aan tonelen van kwaad is schadelijk voor ziel en geest. En de te grote aandacht die men aan de geredden geefi, is ook schadelijk voor hen. Velen worden ertoe geleid te denken dat hun zondig leven hun een zekere distinctie geefi. Een liefde voor bekendheid en een geest van zelfvertrouwen wordt aangemoedigd, die fataal blijkt voor de ziel. Alleen het wantrouwen van zichzelf en de afliankelijkheid van de genade van Christus, kan hen staande houden.
Gered om Anderen te Helpen
Allen die bewijs leveren een ware bekering te hebben doorgemaakt, moeten aangemoedigd worden voor anderen te werken. Laat niemand een ziel afwijzen, die de dienst van Satan verlaat voor de dienst van Christus. Wanneer iemand tekenen geeft dat de Geest van God met hem worstelt, moedig hem dan aan om in de dienst van God te treden. "En weest ook bannhartig jegens sommigen, die twijfelen, redt hen, door hen uit het vuur te rukken." (3) Zij die wijs zijn in de wijsheid die van God komt, zullen zielen zien die hulp nodig hebben, die zich oprecht bekeerd hebben, maar die zonder bemoediging nauwelijks beslag durven leggen op de hoop. De Here zal het in de harten van Zijn dienstknechten leggen om deze bevende bekeerden in hun liefliebbende broederschap te verwelkomen. Wat ook hun zonden geweest mogen zijn, wanneer zij in diep berouw tot Christus komen, ontvangt Hij hen. Geef ze dan iets voor Hem te doen. Als zij wensen anderen op te heffen uit de put van het verderf waaruit zij zelf gered waren, geef hen dan die kans. Breng ze in contact met ervaren Christenen, zodat zij geestelijk versterkt worden. Vul hun harten en handen met werk voor de Meester. Wanneer licht in de ziel daagt, worden sommigen, die volledig aan de zonde schenen overgegeven te zijn, succesvolle werkers voor precies zulke zondaars als zij zelf eens geweest waren. Door geloof in Christus stijgen sommigen tot belangrijke plaatsen van dienst en worden verantwoordelijkheden in het werk van zielenredding aan hen toevertrouwd. Zij zien waar hun eigen zwakheden liggen, zij beseffen de verdorvenheid van hun natuur. Zij kennen de kracht van de zonde, de macht van de verkeerde gewoonte. Zij beseffen hun onvennogen om zonder de hulp van Christus te overwinnen, en hun voortdurende uitroep is: "Ik werp mijn hulpeloze ziel op U."
Zulke mensen kunnen anderen helpen. Die verzocht en beproefd zijn geweest, van wie de hoop welhaast verdwenen was, maar die gered werden door het horen van de boodschap van liefde, zijn in staat de kermis van het zíelenredden te begrijpen. Hij wiens hart vervuld is van de liefde van Christus, omdat hijzelf door de Verlosser gezocht en teruggebracht werd tot de kudde, weet hoe hij verlorenen moet zoeken. Hij kan zondaars wijzen op het Lam Gods. Hij heeft zichzelf zonder reserve aan God gegeven en is aangenomen in de Geliefde. De hand die in zwakheid werd uitgestoken, werd gegrepen. Door het dienstwerk van zulke zielen zullen vele verloren zonen tot de Vader gebracht worden.
Christus de Hoop van de Verlosten
Voor iedere worstelende ziel die oprijst uit het leven van zonde tot een leven van reinheid, ligt het grote krachtselement hierin: "En de behoudenis is in niemand anders, wa.nt er is ook onder de hemel geen andere naam de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden." (4) "Indien iemand dorst heeft," naar rustgevendehoop, naar bevrijding van zondige neigingen, zegt Chnstus, "hij kome tot Mij en drinke." De enige remedie tegen ondeugd is de genade en macht van Christus.
De goede besluiten, in eigen kracht genomen, leiden nergens toe. Alle geloíten in de wereld kumien de macht van verkeerde gewoonten niet breken. Nooit zal men matigheid in alle dingen kunnen beoefenen, tenzij het hart vemieuwd is door goddelijke genade. Wij kunnen__on_s zelfs niet voor één moment van de zonde af houden. Wij zijn ieder moment van God afliankelijk. Ware hervomiing begint met reiniging van de ziel. Ons werk voor gevallenen zal slechts dan echt succes opleveren als de genade van Christus het karakter herschept en de ziel in levende verbinding met God wordt gebracht.
Christus leefde een leven van volmaakte gehoorzaamheid aan Gods wetten, en hierin heeft Hij een voorbeeld gesteld voor ieder mens. Het leven dat Hij in deze wereld leefde, moeten wij ook leven, door Zijn kracht en onder Zijn aanwijzingen. ln ons werk voor de gevallenen moeten de aanspraken van Gods wet en de noodzaak van getrouwheid aan Hem in de geest en in het hart worden geprent. Vergeet nooit duidelijk te maken, dat er een merkbaar verschil is tussen degene die God dient en degene die Hem niet dient. God is liefde, maar Hij kan opzettelijke veronaehtzaming van Zijn wetten niet veront- schuldigen. Deze regels van Zijn bestuur zijn zodanig, dat men niet ontsnapt aan de gevolgen van ontrouw. Alleen degenen die Hem eren kan Hij in ere houden. Het gedrag van de mens in deze wereld bepaalt zijn eeuwige bestemming. Wat hij gezaaid heeft, zal hij oogsten.
Oorzaken dragen gevolgen.
Niets minder dan volmaakte gehoorzaamheid kan aan de maatstaf van Gods eisen beantwoorden. Hij heeft Zijn eisen niet in het onzekere gelaten. Hij heeft niets opgelegd dat niet noodzakelijk is om de mens in hannonie met Hem te brengen. Wij moeten zondaars wijzen op Zijn karakter-ideaal en hen tot Christus leiden, door wiens genade alleen dat ideaal bereikt kan worden.
De Verlosser nam de gebreken van de mensheid op Zich en leefde een zondeloos leven, zodat de mensen niet bevreesd behoefden te zijn, dat door de zwakheid van de menselijke natuur, zij niet zouden kunnen overwirmen. Christus kwam om ons "deelhebbers aan de goddelijke natuur" te maken, en Zijn leven doet ons inzien, dat menselijkheid verenigd met godde- lijkheid, geen zonde doet.
De Verlosser overwon, om de mens te tonen hoe hij kan overwinnen. Alle verzoekingen van Satan kwam Christus tegemoet met het woord van God. Door Gods beloften ontving Hij kracht om Gods geboden te gehoorzamen en de verzoeker kon geen voordeel behalen. Op elke verzoeking was Zijn antwoord: "Er staat geschreven." Zo heeft God ons Zijn woord gegeven waarmee wij de zonde kumien weerstaan. Zeer grote en kostbare belofien zijn ons gegeven "opdat gij daardoor deel zoudt hebben aan de goddelijk natuur, ontkomen aan het verderf, dat door de begeerte in de wereld heerst." (6)
Vraag de verzochte om niet naar de omstandigheden te kijken, naar eigen zwakheid, of naar de kracht van de verzoeking, maar naar de kracht van Gods woord. Al die krachten staan ons ten dienste. "Uw woord," zegt de Psalmist, "heb ik in mijn hart geborgen, opdat ik niet zondige." "Naar het woord uwer lippen heb ik mij gewacht voor de paden van de geweldenaar." (7)
Spreek het volk moed in, hef hen in gebed tot God op. Velen die door verzoekingen overwomien zijn geweest, zijn vemederd door hun mislukkingen, en zij denken dat het voor hen tevergeefs is om tot God te gaan; maar deze gedachte is een suggestie van de vijand. Wanneer zij gezondigd hebben en voelen dat zij niet kunnen bidden, vertel hen dan, dat het dan juist de tijd is om te bidden. Zij mogen beschaamd zijn, en diep vemederd, maar als zij hun zonden belijden, zal Hij, die getrouw is en rechtvaardig, hun zonde vergeven en reinigen van alle onge- rechtigheid.
Niets is schijnbaar hulpelozer en toch in werkelijkheid
onoverwinnelijker dan de ziel die zijn eigen nietigheid voelt en helemaal op de verdiensten van de Verlosser vertrouwt. Door gebed, door de studie van Zijn woord en door het geloof in Zijn blijvende aanwezigheid mogen de zwakste zielen leven in contact met de levende Christus en Hij zal ze vasthouden met een hand, die nooit zal loslaten.
Kostbare Beloften
Deze kostbare woorden mag iedere ziel, die in Christus blijft, tot de zijne maken. Hij mag zeggen:
"Maar ik zal uitzien naar de Here; Ik zal wachten op de God mijns Heils; Mijn God zal mij horen. Verblíjdt u niet over mij, o mijn vijandin; Al zit ik in het duister, De Here zal mij tot licht zijn." "Hij zal Zich wederom over ons ontfemien, Hij zal onze ongerechtigheden vertreden; _ Ja, Gij zult al onze zonden werpen in de diepten der zee! (3)
God heeft beloofd: "Ik zal de stervelingen kostbaarder maken dan gelouterd goud; En de mensen dan fijn goud van Oñr." (9) "Laagt gij niet meer tussen de kooien? _ Toch zult gij zijn als de vleugelen van een duif, overtogen met zilver, Haar slagpennen met glanzend goud." (10)
Wie Christus het meest vergeven heefi, zal Hem het meest liefliebben. Dat zijn degenen, die op de laatste dag het dichtste bij de troon zullen staan.
"En zij zullen zijn aangezicht zien en Zijn naam zal op hun voorhoofden zijn." (11)
Verwijzingen: 1. Marc.2:5. 5. Joh.7:25. 9. Jes.13:l2. 2. 1 Kon.2:2. 6. 2 Petr.1:4. 10. Ps.68:14. 3. Judas 22. 7. Ps.ll9:1l; 17:4. 11. Openb.22:4. 4. Hand.4:l2. 8. Micha 7:7,8,19.
|