Brief 127, 1904 22. Ik eet het eenvoudigste voedsel, op z’n eenvoudigst klaargemaakt. Maandenlang vormen vermicelli en tomaten uit blik, samen gekookt, hoofdbestanddeel van mijn dieet. Ik eet het met toast. Daarnaast heb ik ook gestoofd fruit van de één of andere soort, en soms citroentaart. Ook eet ik soms gedroogde maïs, gekookt in melk, of met een beetje room. Maar de andere leden van ons gezin eten niet hetzelfde als wat ik eet. Ik werp mijzelf voor hen niet op als maatstaf. Ik laat ieder zijn eigen ideeën volgen over wat het beste voor hem is. Ik bind niemands geweten door het mijne. De ene persoon kan ten aanzien van het eten geen maatstaf zijn voor een ander. Het is onmogelijk om één regel op te stellen die iedereen moet volgen. Er zijn in mijn gezin mensen die erg dol zijn op bonen, terwijl voor mij bonen vergif zijn. Boter staat nooit bij ons op tafel, maar als leden van ons gezin los van de tafel een beetje boter willen gebruiken, dan staat hun dat vrij. Onze tafel wordt tweemaal daags gedekt, maar als sommigen ‘s-avonds iets willen eten, dan bestaat er geen regel die hun dat verbiedt. Niemand klaagt of gaat ontevreden van tafel. Er wordt steeds gezorgd voor eenvoudig, heilzaam en smakelijk eten
|