Brief 45, 1903 20. Wij ontbijten in ons gezin om halfzeven, en eten ‘s middags om halftwee. Wij hebben geen avondeten. Wij zouden onze etenstijden een klein beetje veranderen, ware het niet dat deze tijden voor sommige leden van ons gezin het best uitkomen. Ik eet slechts twee keer per dag, en volg nog steeds het licht dat ik vijfendertig jaar geleden heb ontvangen. Ik eet geen vlees. Wat mijzelf betreft, heb ik het vraagstuk ‘boter’ opgelost: ik eet het gewoon niet. Deze kwestie is overal waar niet de zuiverste producten te krijgen zijn, makkelijk op te lossen. Wij hebben twee goede melkkoeien, een Jersey en een Holstein. Wij gebruiken room, en iedereen is daar tevreden mee.
Brief 62, 1903 21. Ik ben vijfenzeventig jaar oud; maar ik schrijf nog net zo veel als vroeger. Mijn spijsvertering is goed en mijn verstand is helder. Ons menu is eenvoudig en heilzaam. Bij ons op tafel staan geen boter, geen vlees, geen kaas en geen vettige mengsels van voedsel. Gedurende enige maanden logeerde bij ons een ongelovige jonge man, die zijn hele leven vlees had gegeten. Wij pasten ons dieet niet aan hem aan. En tijdens zijn verblijf bij ons kwam hij ongeveer twintig pond aan. Het voedsel dat wij hem gaven was veel beter voor hem dan dat waaraan hij gewend was. Iedereen die bij mij aan tafel zit, laat merken, dat zij heel tevreden zijn met het voedsel dat zij krijgen.
|