(1866) H. to L., hfdst. 3, blz. 62, 63 730. Als aan hen in hun toestand van koorts volop water zou zijn gegeven, en ook van buiten water zou zijn toegepast, dan had men zich lange dagen en nachten van lijden bespaard, en vele kostbare levens zouden gered zijn geweest. Maar duizenden zijn gestorven, terwijl ijlkoortsen hen deden wegteren, totdat de brandstof die de koorts voedde op was en de vitale krachten uitgeput waren. Zij zijn onder zware doodstrijd gestorven, zonder water te krijgen om hun brandende dorst te lessen. Water, wat wel de vlammengloed van een gevoelloos gebouw mag doven, wordt aan mensen onthouden, zodat het vuur, dat hun vitale krachten doet wegteren, niet geblust kan worden.
|