36 Een Tweede Brief over dit Onderwerp

Brief 84, 1898
723
. Ik heb uw brief ontvangen en zal met betrekking tot het vlees een zo duidelijk mogelijke uitleg geven. De woorden die u aan-haalde stonden in een brief aan … en enkele anderen, in de periode dat Zuster … in het Gezondheidstehuis verbleef [720]. Ik heb deze brieven laten opsporen.

Van sommige brieven bestonden afschriften, van andere niet. Ik heb hun gevraagd, de data te geven van het tijdstip dat de uitspraken zijn gedaan. In die tijd werd op grote schaal een vleeshoudend dieet voorgeschreven en gegeten. Het licht dat mij gegeven was hield in, dat gezond en vers vlees niet plotsklaps afgeschaft moest worden, maar dat er lezingen in de conversatiezaal moesten worden gegeven over het eten van alle mogelijke soorten van dood vlees. Ik vond ook, dat fruit, graan en groente, wanneer dit allemaal op de juiste manier werd bereid, alles was wat voor het gezond houden van ons organisme nodig was. Maar ook, dat men eerst moest laten zien dat het voor ons niet nodig is om vlees te eten, bij zo’n overvloed aan fruit, zoals in Californië. Maar men was in het Gezondheidstehuis niet voorbereid op het doen van abrupte stappen, nadat men zo veelvuldig vlees had gebruikt als zij hadden gedaan. Het zou voor hen noodzakelijk zijn, eerst heel spaarzaam van vlees gebruik te maken en tenslotte helemaal met het gebruik ervan te stoppen. Maar slechts één tafel mocht “de vlees-eettafel voor patiënten” worden genoemd. Op de andere tafels zou dit product ontbreken.

Ik heb er serieus werk van gemaakt om alle vlees afgeschaft te krijgen. Maar dit moeilijke vraagstuk moet zorgvuldig behandeld worden en niet overhaast, omdat men driemaal per dag vlees gebruikte. De patiënten moeten worden geschoold op het punt van gezondheid.
Dit is alles wat ik mij hierover kan herinneren. Er is meer licht tot ons gekomen, waaraan wij aandacht moeten besteden. De dieren van de schepping zijn ziek. En het is moeilijk vast te stellen, hoeveel ziektes er onder de mensen zijn, die het gevolg zijn van het eten van vlees. We lezen in de dagbladen voortdurend over het inspecteren van vlees. In slagerijen vindt voortdurend grote schoonmaak plaats, waarbij het vlees dat men verkoopt als ongeschikt voor consumptie wordt afgekeurd.
Al sinds vele jaren heb ik licht ontvangen, dat het eten van vlees niet goed is voor de gezondheid of de zeden. En toch is het vreemde, dat ik keer op keer deze kwestie van het al dan niet eten van vlees moet behandelen. Ik heb een zeer direct en beslist gesprek gehad met de artsen van het Gezondheidstehuis. Zij hadden over de zaak nagedacht en Broeder en Zuster … werden danig in het nauw gebracht. Er werd aan patiënten vlees voorgeschreven. … Op Sabbat, tijdens de Unieconferentie van Australië, gehouden in Stanmore, voelde ik mij door de Geest van de Heer gedrongen, om de zaak van het Gezondheidstehuis dat in Summer Hill gevestigd was – slechts een paar stations verwijderd van Stanmore –aan de orde te stellen.

Ik bracht de voordelen naar voren die men met dit sanatorium kon bereiken. Ik liet zien, dat vlees nooit als voedsel op tafel mocht komen, dat het leven en de gezondheid van duizenden werden geofferd op altaren, waarop dood vlees voor consumptie werd aangeboden. Ik heb nooit een ernstiger en beslister oproep gedaan. Ik zei: “Wij zijn dankbaar dat wij hier een instelling hebben waar het vlees van dode dieren aan geen enkele patiënt wordt voorgeschreven. Laat het duidelijk zijn, dat er geen enkel stukje vlees op tafel komt, niet voor artsen en niet voor directeuren, helpers of patiënten.” Ik zei: “Wij hebben vertrouwen in onze artsen, dat zij dit vraagstuk vanuit gezondheidsstandpunt zullen benaderen; want dode karkassen moeten steeds gezien worden als ongeschikt bestanddeel van het dieet van Christenen.”
Ik heb de zaak op geen enkele manier verbloemd. Ik zei, dat wanneer de mensen van ons Gezondheidstehuis vlees op tafel zouden zetten, zij het misnoegen van God waardig zouden zijn. Zij zouden Gods tempel verontreinigen en men zou tot hen moeten zeggen: “Zo iemand Gods tempel schendt, God zal hem schenden.” (I Kor. 3: 17). Het licht dat God mij gegeven heeft, laat zien, dat de vloek van God rust op de aarde, de zee, het vee en op de dieren. Het zal weldra niet langer veilig zijn om kuddes of veestapels te hebben. De aarde vervalt steeds verder onder deze vloek van God.


(C) 2020 - Alle rechten voorbehouden

Deze pagina afdrukken