(1880) 4T 416, 417 227. Onze predikanten letten niet nauwkeurig genoeg op huncetgewoontes. Zij eten te veel, en te veel verschillende gerechten permaaltijd. Sommigen zijn slechts in naam hervormers. Zij hebben geenregels om hun dieet te reguleren, maar zijn toegeeflijk door tussenmaaltijden door fruit of noten te eten, en belasten zo hun spijsver-teringsorganen te veel. Sommigen eten drie keer per dag, terwijl tweekeer meer zou bijdragen aan hun lichamelijke en geestelijke gezondheid.Als de wetten, die God heeft gemaakt om het organisme van ons lichaamte regeren worden geschonden, dan moet de sanctie daarop onvermijde-lijk volgen.
Omdat sommigen onverstandig eten, lijken hun zintuigen halfverlamd en zijn ze traag en slaperig. Deze predikanten met hun blekegezichten die lijden als gevolg van het zelfzuchtig toegeven aan huneetlust, vormen geen aanbeveling voor gezondheidshervonning. Wanneerzij overwerkt zijn, zou het veel beter zijn om af en toe een maaltijd overte slaan en op die manier de natuur de kans te geven zich te herstellen.Onze medearbeiders zouden door hun voorbeeld veel meer kunnen doenaan het bevorderen van gezondheidshervorming dan door die te prediken.Wanneer er door goed bedoelende vrienden uitgebreid voor hen wordtgekookt, dan komen ze sterk in de verleiding om hun principes los telaten. Maar door de schalen met lekkemijen, de scherpe kruiden, de theeen de koffie te weigeren, kunnen zij in de praktijk tonen dat zij gezond-heidshervormers zijn. Sommigen hebben nu te lijden als consequentievan het schenden van de levenswetten, en drukken daarmee een stigmaop de zaak van de gezondheidshervorming.
Buitensporige toegeeflijkheid op de punten van eten, drinken,slapen en visites is zonde. De gezonde samenwerking van alle vermogensvan ons lichaam en onze geest leidt tot geluk. En hoe verhevener enverfijnder die vermogens hoe zuiverder en minder vermengd dit geluk.
|